ECLI:NL:RBARN:2010:BM6348

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
174760
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming en ontheffing van deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Arnhem op 28 april 2010 een vonnis gewezen in de zaak tussen [eiseres] en de Stichting Gezondheidszorg Rivierenland. De zaak betreft de benoeming van een deskundige, prof. dr. P.R.G. [betrokkene], die door de rechtbank was aangesteld. Echter, na bezwaren van de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.J. van Benthem, over de neutraliteit van de deskundige in verband met verwikkelingen in een andere zaak, heeft de rechtbank geoordeeld dat de benoeming van de deskundige onwenselijk is. De rechtbank heeft daarom besloten om prof. [betrokkene] van zijn benoeming te ontheffen en een andere deskundige, dr. J.D. Meeuwis, te benoemen.

De rechtbank heeft in het vonnis ook de financiële aspecten van de benoeming van de deskundige behandeld. Het voorschot op het loon en de kosten van de deskundige is vastgesteld op € 5.000,00, met een aanvullende betaling van € 3.000,00 door het ziekenhuis. De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundige binnen twee weken na ontvangst van het voorschot een afspraak moet maken voor het onderzoek en dat hij een schriftelijk conceptrapport uiterlijk op 16 juli 2010 moet indienen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters R.J.B. Boonekamp, A.E.B. ter Heide en C.M.E. Lagarde. De rechtbank heeft in dit vonnis de procedurele stappen en de verantwoordelijkheden van de deskundige en de partijen duidelijk uiteengezet, evenals de voorwaarden waaronder het onderzoek zal plaatsvinden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 174760 / HA ZA 08-1517
Vonnis van 28 april 2010
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. F.J. van Benthem te Etten-Leur,
tegen
de stichting
STICHTING GEZONDHEIDSZORG RIVIERENLAND,
gevestigd te Tiel,
gedaagde,
advocaat mr. M.J. de Groot te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en het ziekenhuis genoemd worden.
1. De verdere procedure en de verdere beoordeling
1.1. Nadat bij tussenvonnis van 17 maart 2010 prof. dr. P.R.G. [betrokkene] te Maastricht tot deskundige was benoemd, heeft mr. Van Benthem zich per brief tot de rechtbank gewend met de mededeling dat de partijen voorafgaand aan diens benoeming niet daarvan in kennis zijn gesteld en dat van de zijde van [eiseres] bezwaren bestaan tegen zijn benoeming gezien verwikkelingen in een andere zaak waar zowel mr. Van Benthem als prof. [betrokkene] bij betrokken zijn. De rechtbank acht de situatie waarin een deskundige is benoemd bij wiens neutraliteit in verband met verwikkelingen in een andere zaak op voorhand reeds kanttekeningen worden geplaatst, onwenselijk. Daarom zal prof. [betrokkene] van zijn benoeming worden ontheven.
1.2. De partijen hebben vervolgens bij brieven van 9 april 2010 van mr. Van Benthem en mr. De Groot voorgesteld dr. Meeuwis, verbonden aan het Hagaziekenhuis te ’s-Gravenhage, tot deskundige te benoemen. De rechtbank zal dit voorstel volgen. Dr. Meeuwis heeft zich bereid verklaard de benoeming te aanvaarden. Hij heeft verklaard vrij te staan ten opzichte van de partijen en hun advocaten. Hij heeft aangegeven bij zijn onderzoek te willen beschikken over de beschikbare foto’s. De rechtbank gaat er van uit dat de meest gerede partij deze aan de deskundige zal doen toekomen.
1.3. Aan de hand van de opgave van de deskundige wordt het voorschot op zijn loon en kosten, inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting, bepaald op € 5.000,00. Gezien de toezegging van het ziekenhuis ter comparitie dient het ziekenhuis daarom aanvullend
€ 3.000,00 ter griffie te deponeren.
1.4. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
2. De beslissing
De rechtbank
ontslaat prof. dr. P.R.G. [betrokkene] als deskundige en bepaalt diens loon en schadeloosstelling op nihil,
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
dr. J.D. Meeuwis,
HagaZiekenhuis
Locatie Leyweg
t.a.v. stafbureau Heelkunde 8e etage
Postbus 40551
2504 LN Den Haag
d.meeuwis@hagaziekenhuis.nl
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan prof. P.R.G. [betrokkene] zal toezenden en dat de griffier een kopie van dit vonnis en van het vonnis van 9 december 2009 aan dr. J.D. Meeuwis zal toezenden,
bepaalt dat de griffier (kopieën van) de overige processtukken aan de deskundige zal toesturen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
bepaalt dat het ziekenhuis binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 3.000,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter-commissaris mr. A.E.B. ter Heide,
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank uiterlijk op 16 juli 2010, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiseres] of voor bepaling datum vonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, mr. A.E.B. ter Heide en mr. C.M.E. Lagarde en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2010.