ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
198015
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen huurders en De Hoge Veluwe over exploitatie van restaurant

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Arnhem, betreft het een kort geding waarin eisers, huurders van restaurant [naam], zich verzetten tegen de executie van een vonnis van de kantonrechter. De eisers stellen dat De Hoge Veluwe, de verhuurder, onrechtmatig handelt door de executie van het vonnis door te zetten en niet te gedogen dat een voorgestelde overnamekandidaat de exploitatie van het restaurant aanvangt. De procedure is gestart na een vonnis van de kantonrechter, waarin de huurovereenkomst tussen partijen is ontbonden en eisers zijn veroordeeld tot ontruiming van het restaurant binnen een maand na betekening van het vonnis.

De eisers vorderen in dit kort geding schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter, totdat er in hoger beroep door het gerechtshof te Arnhem een arrest is gewezen. Ze stellen dat er nieuwe omstandigheden zijn, namelijk de aanwezigheid van een serieuze kandidaat voor indeplaatsstelling, die niet in het eerdere vonnis zijn meegenomen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat de noodtoestand die door de ontruiming zou kunnen ontstaan, geen reden is om de executie van het vonnis te schorsen. De voorzieningenrechter benadrukt dat het niet aan hem is om de inhoud van het vonnis van de kantonrechter te heroverwegen.

Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter de vorderingen van eisers af en veroordeelt hen in de proceskosten, die aan de zijde van De Hoge Veluwe zijn begroot op € 1.079,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.J.B. Boonekamp op 14 april 2010, in aanwezigheid van de griffier mr. H. Siragedik.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 198015 / KG ZA 10-206
Vonnis in kort geding van 14 april 2010
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eis.1],
gevestigd te [woonplaats],
2. [eis.2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. drs. B.F.J. Bollen te Tilburg,
tegen
de stichting
STICHTING HET NATIONALE PARK DE HOGE VELUWE,
gevestigd te Hoenderloo,
gedaagde,
advocaat mr. J.A. van Strijen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] en De Hoge Veluwe genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van De Hoge Veluwe.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eisers] zijn op 27 augustus 2007 als huurder in de plaats gesteld van de voormalige huurder van restaurant [naam], gelegen aan de [adres] (hierna: restaurant [naam]). De Hoge Veluwe is de verhuurder van restaurant [naam].
2.2. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van de rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem, d.d. 1 maart 2010 onder zaaknummer/rolnummer 607496 \ CV EXPL 09-2744 (hierna: het vonnis van de kantonrechter) is, voor zover van belang, de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot restaurant [naam] ontbonden en zijn [eisers] veroordeeld om restaurant [naam] binnen één maand na betekening van het vonnis te ontruimen.
2.3. Bij appeldagvaarding van 9 maart 2010 hebben [eisers] tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
2.4. De Hoge Veluwe heeft op 17 maart 2010 het vonnis van de kantonrechter laten betekenen aan [eisers] en [eisers] het bevel gedaan om binnen één maand aan de inhoud van dat vonnis te voldoen. Voorts is [eisers] in het betekeningsexploit de gedwongen ontruiming van restaurant [naam] aangezegd tegen 27 april 2010.
3. Het geschil
3.1. [eisers] vorderen samengevat - schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter, totdat er in hoger beroep door het gerechtshof te Arnhem arrest is gewezen, zulks op straffe van een dwangsom. Tevens vorderen [eisers] De Hoge Veluwe te veroordelen te gehengen en te gedogen dat de door [eisers] voorgestelde overnamekandidaat, te weten Restaurant [naam] B.V., de exploitatie van restaurant [naam] verricht totdat op de nog in te stellen (voorwaardelijke) vordering tot indeplaatsstelling onherroepelijk is beslist. Tot slot vorderen [eisers] De Hoge Veluwe in de proceskosten van dit geding te veroordelen.
3.2. [eisers] stellen dat De Hoge Veluwe onrechtmatig jegens hen handelt door over te gaan tot executie van het vonnis van de kantonrechter en door niet te gedogen dat de voorgestelde overnamekandidaat een aanvang maakt met de exploitatie van restaurant [naam] overeenkomstig het door haar ingediende ondernemingsplan.
3.3. De Hoge Veluwe voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang ligt besloten in de aard van de zaak en is ook niet door De Hoge Veluwe weersproken.
4.2. Voorop dient te worden gesteld dat het niet aan de voorzieningenrechter is om aan een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis zijn kracht tot tenuitvoerlegging bij voorraad te ontnemen. In een executiegeschil als waarvan hier sprake is kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3. Dat het vonnis van de kantonrechter klaarblijkelijk op een feitelijke of juridische misslag berust is niet gesteld en overigens ook niet gebleken.
4.4. [eisers] stellen dat de executie van het vonnis van de kantonrechter aan hun zijde een noodtoestand zal doen ontstaan op grond van eerst na het wijzen van dat vonnis opgetreden of aan het licht gekomen feiten of omstandigheden. Als nieuwe omstandigheid in die zin stellen zij dat er thans een overnamekandidaat is die voldoet aan de op grond van de wet te stellen eisen voor indeplaatsstelling en aan de wensen van De Hoge Veluwe.
Deze omstandigheid, waarmee in het vonnis van de kantonrechter geen rekening is gehouden, dient te leiden tot schorsing van de executie van dat vonnis, nu met deze indeplaatstelling wordt voldaan aan de wensen van De Hoge Veluwe, terwijl indien de kantonrechter in het vonnis rekening had kunnen houden met de omstandigheid dat er sprake was van een serieuze kandidaat voor indeplaatsstelling, de kantonrechter niet was overgegaan tot ontbinding van de huurovereenkomst, aldus [eisers].
4.5. Gelet op het beperkte toetsingkader van een executiegeschil zoals hierboven onder 4.2 is weergegeven, heeft de voorzieningenrechter niet de ruimte om een inhoudelijk oordeel te geven over het vonnis van de kantonrechter, dan wel de procedure bij de kantonrechter over te doen en in dat kader een oordeel te geven over wat de kantonrechter zou hebben beslist als hij op de hoogte zou zijn geweest van de omstandigheid dat er sprake was van een serieuze kandidaat voor indeplaatsstelling. Uitgangspunt in dit kort geding is dat op grond van hetgeen in de procedure bij de kantonrechter aan de orde is geweest, de kantonrechter tot het oordeel is gekomen dat er sprake is van zodanig ernstige tekort¬komingen van [eisers] in hun verplichtingen uit hoofde van de huurovereen¬komst met betrekking tot de openingstijden, de onderhuur en het onderhoud, dat deze in onderlinge samenhang bezien de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. Een recon¬ventio¬nele vordering tot indeplaatsstelling lag in die procedure niet voor. Als dat wel zo geweest zou zijn, kan er niet vanuit worden gegaan dat het oordeel over de vordering tot ontbinding op basis van de tekortkomingen van [eisers] anders uitgevallen zou zijn. Deze tekortkomingen zouden immers niet ongedaan zijn gemaakt door een indeplaats¬stelling. Niet erg voor de hand ligt dat als nu alsnog een vordering tot indeplaatsstelling wordt ingesteld door [eisers], die eerder in de procedure bij de kantonrechter in reconventie niet was ingesteld, die vordering, gegeven het feit dat de huurovereenkomst nu eenmaal is ontbonden, voor toewijzing in aanmerking komt (vgl. HR 7 april 1989, NJ 1989, 552).
4.6. In het onderhavige kort geding kan bovendien ook niet zonder meer worden aangenomen dat de huidige overnamekandidaat voor indeplaatsstelling in aanmerking komt, gelet op enerzijds haar bedrijfsplan dat onder meer voorziet in door de huurovereenkomst niet toegestane outdoor activiteiten en anderzijds op de belangrijkste reden die tot ontbinding van de huurovereenkomst heeft geleid, te weten de beperkte openingstijden van restaurant [naam]. De Hoge Veluwe heeft gemotiveerd aangegeven dat zij vreest dat ook de huidige overnamekandidaten in strijd met de huur¬overeenkomst slechts beperkte openings¬tijden zullen hanteren omdat het niet rendabel zou zijn op alle contractueel voorgeschreven tijden open te zijn. Nadere vaststellingen daaromtrent gaan het beperkte toetsingskader van dit executie kort geding te buiten.
4.7. Gelet op het voorgaande kan in ieder geval niet worden aangenomen dat door de omstandigheid dat er thans een nieuwe overnamekandidaat is, die volgens [eisers] voldoet aan de op grond van de wet te stellen eisen voor indeplaatsstelling en aan de wensen van De Hoge Veluwe, er bij onverwijlde tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter, een noodtoestand zal ontstaan aan de zijde van [eisers] als gevolg van nieuwe feiten of omstandigheden.
4.8. De noodtoestand die door de ontruiming als zodanig zou kunnen ontstaan kan
geen reden zijn de executie van het vonnis van de kantonrechter ontoelaatbaar te achten.
De gevolgen van de ontruiming zijn door de kantonrechter onder ogen gezien en aanvaardbaar geacht. Het is niet aan de voorzieningenrechter die beslissing terzijde te stellen. De ontruiming is bovendien het gevolg van de tenuitvoerlegging van het (ontruimings)vonnis van de kantonrechter, en geen noodtoestand die ontstaat door een nieuw feit of door een feit dat na het wijzen van dat vonnis aan het licht is gekomen.
4.9. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat voorshands niet kan worden gezegd dat
De Hoge Veluwe geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar executie¬bevoegdheid. Dit betekent dat er geen grond is voor schorsing van de executie van het vonnis van de kantonrechter, zodat De Hoge Veluwe ook niet kan worden veroordeeld om te gedogen dat de huidige overnamekandidaat een start maakt met de exploitatie van restaurant [naam]. De vorderingen van [eisers] zullen dan ook worden afgewezen.
4.10. [eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Hoge Veluwe worden begroot op:
- vast recht € 263,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.079,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van De Hoge Veluwe tot op heden begroot op € 1.079,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Siragedik op 14 april 2010.