zaaknummer / rolnummer: 196926 / KG ZA 10-134
Vonnis in kort geding van 16 maart 2010
[eis.conv./ged.reconv.],
handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. G. van De Nesse te IJsselstein,
[ged.conv./eis.reconv.],
handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.A.A. van der Weijst te Gemonde, gemeente Sint-Michielsgestel.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [ged.conv./eis.reconv.]
- de voorwaardelijke eis in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 24 augustus 2006 is tussen [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] een overeenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de levering door [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] van goederen uit China. De overeenkomst luidt onder meer als volgt.
Na aanleiding van ons gesprek op woensdag 23 augustus bij de firma [handelsnaam] (…) zijn wij het volgende overeengekomen betreffende leveringen van producten tussen de firma [handelsnaam] en de firma [handelsnaam].
(…)
Betaling Betaling 50% bij opdracht / 50% bij aflevering. *
Levering In overleg, franco huis
Prijzen Netto excl. B.T.W.
* Mits anders schriftelijk is overeengekomen
2.2. Onder de stukken bevindt zich een opdrachtbevestiging, gedateerd 25 september 2006, die door [ged.conv./eis.reconv.] en [eis.conv./ged.reconv.] is ondertekend. Het betreft een bestelling van [eis.conv./ged.reconv.] van badkamerproducten voor een totaalbedrag van € 31.485,00 exclusief btw. Op de opdrachtbevestiging staat verder vermeld – onder verwijzing naar de overeenkomst van 24 augustus 2006 – dat het bedrag in twee termijnen moet worden betaald.
2.3. Omdat [eis.conv./ged.reconv.] naliet het bedrag van € 18.734,00 vooruit te betalen, heeft [ged.conv./eis.reconv.] hem gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en, kort gezegd, betaling van dat bedrag gevorderd. Bij vonnis van 28 mei 2008 heeft de rechtbank Utrecht die vordering toegewezen.
2.4. [eis.conv./ged.reconv.] heeft vervolgens het bedrag van de 50% vooruitbetaling, vermeerderd met rente en proceskosten, overgemaakt naar de derdenrekening van de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.].
2.5. [eis.conv./ged.reconv.] is van het vonnis van de rechtbank Utrecht in hoger beroep gegaan. Bij eindarrest van 24 november 2009 heeft het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het arrest van het hof luidt onder meer als volgt.
2.6 Vaststaat tussen partijen dat de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.] het betrokken bedrag ingevolge bedoelde toezegging eerst aan [ged.conv./eis.reconv.] mag (doen) doorbetalen na in kracht van gewijsde gegane uitspraak in appel, ervan uitgaande dat het hoger beroep (…) in het nadeel van [eis.conv./ged.reconv.] zal uitvallen; indien dit niet het geval mocht zijn, dient het desbetreffende bedrag aan hem te worden teruggestort. [ged.conv./eis.reconv.] heeft derhalve recht op (door)betaling aan hem van het desbetreffende bedrag onder de opschortende voorwaarde van een in kracht van gewijsde gegane uitspraak tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, bij gebreke waarvan [eis.conv./ged.reconv.] dat bedrag terug ontvangt. Van ontvangst van het desbetreffende bedrag door [ged.conv./eis.reconv.] is derhalve nog geen sprake.
2.7 De desbetreffende betaling door [eis.conv./ged.reconv.] leidt er nog niet toe dat [ged.conv./eis.reconv.] de door hem ([eis.conv./ged.reconv.]) opgedragen produkten reeds dient te bestellen en te leveren. De betalingsafspraak uit de op 24 augustus 2006 tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst (…), luidende: “Betaling 50% bij opdracht / 50% bij aflevering.” brengt dit niet mee. De betaling door [eis.conv./ged.reconv.] op de derdenrekening van de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.] is, juist ook gelet op de hiervoor (…) bedoelde toezegging omtrent doorbetaling van het bedoelde bedrag aan [ged.conv./eis.reconv.] onder de opschortende voorwaarde van een in kracht van gewijsde gegane uitspraak tot bekrachting van het bestreden vonnis, niet met de in die betalingsafspraak bedoelde betaling aan [ged.conv./eis.reconv.] gelijk te stellen. Dat de volgens die afspraak op [eis.conv./ged.reconv.] rustende betalingsverplichting uitsluitend strekte tot zekerheid van [ged.conv./eis.reconv.] voor de daadwerkelijke nakoming door [eis.conv./ged.reconv.] van zijn verplichtingen uit de overeenkomst, zoals [eis.conv./ged.reconv.] aanvoert, acht het hof, zonder nadere toelichting die ontbreekt, ook onvoldoende onderbouwd. Veeleer is aannemelijk dat deze, zoals [ged.conv./eis.reconv.] heeft aangevoerd, ten minste mede werd bedoeld als aanbetaling voor te bestellen goederen. De voorfinanciering van de door [ged.conv./eis.reconv.] in opdracht van [eis.conv./ged.reconv.] te bestellen goederen zou anders immers volledig op [ged.conv./eis.reconv.] (als één van de twee samenwerkingspartners) rusten.
Het arrest van het hof is op 24 februari 2010 in kracht van gewijsde gegaan.
2.6. Tussen (de raadslieden van) partijen is uitvoerig gecorrespondeerd, onder meer over de vraag wanneer [ged.conv./eis.reconv.] overgaat tot levering van de door [eis.conv./ged.reconv.] aanbetaalde goederen. Die goederen zijn tot op heden niet aan [eis.conv./ged.reconv.] geleverd. Het bedrag van de aanbetaling staat nog op de derdenrekening van de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.].
3. Het geschil in conventie
3.1. [eis.conv./ged.reconv.] vordert, na ter zitting zijn eis te hebben gewijzigd, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a) [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot levering aan hem van de overeengekomen goederen;
b) bepaalt dat [ged.conv./eis.reconv.] voor elke dag dat hij na de betekening van het te wijzen vonnis nalaat om aan het onder a) bepaalde te voldoen aan [eis.conv./ged.reconv.] een dwangsom zal verbeuren van € 1.000,00 per dag;
c) [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt in de proceskosten.
3.2. [eis.conv./ged.reconv.] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij heeft voldaan aan zijn verplichting tot vooruitbetaling, zodat [ged.conv./eis.reconv.] nu moet voldoen aan zijn verbintenis tot levering van de goederen. De levertijd is inmiddels ruimschoots overschreden, aldus [eis.conv./ged.reconv.].
3.3. [ged.conv./eis.reconv.] voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in voorwaardelijke reconventie
4.1. Ingeval de vorderingen in conventie zouden worden toegewezen, vordert [ged.conv./eis.reconv.] dat [eis.conv./ged.reconv.] wordt veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor de nakoming van zijn verbintenis uit overeenkomst door de tweede termijn van € 18.374,00 op de derdenrekening van zijn advocaat te doen bijschrijven, met de bepaling dat dat bedrag op die rekening dient te blijven staan en dient te worden doorbetaald aan de raadsman van [ged.conv./eis.reconv.] na levering van de goederen, en te bepalen dat [eis.conv./ged.reconv.] aldus eerst zekerheid zal moeten stellen waarna [ged.conv./eis.reconv.] pas tot levering moet overgaan, met veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten.
4.2. [ged.conv./eis.reconv.] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij vreest voor de “richtige nakoming” door [eis.conv./ged.reconv.] van diens verbintenis tot betaling van de tweede termijn.
4.3. [eis.conv./ged.reconv.] voert verweer.
4.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie
5.1. De overeenkomst tussen partijen dateert weliswaar al uit 2006, maar de nakoming ervan heeft aanzienlijke vertraging opgelopen door de gerechtelijke procedures die tussen partijen zijn gevoerd. Aangezien [eis.conv./ged.reconv.] inmiddels de aanbetaling van 50% heeft gestort op de derdenrekening van de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.], heeft hij nu ook belang bij een spoedige levering van zijn bestelling. Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een voldoende spoedeisend belang.
5.2. Zoals het hof in r.o. 2.6 van zijn arrest van 24 november 2009 heeft overwogen, heeft [ged.conv./eis.reconv.] recht op (door)betaling aan hem van het bedrag van de aanbetaling dat door [eis.conv./ged.reconv.] op de derdenrekening van [ged.conv./eis.reconv.]’ advocaat is gestort, onder de opschortende voorwaarde van een in kracht van gewijsde gegane uitspraak in appel. Het arrest van het hof is op 24 februari 2010 in kracht van gewijsde gegaan. De door het hof bedoelde opschortende voorwaarde is daarmee vervuld. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de betaling door [eis.conv./ged.reconv.] op de derdenrekening van de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.] in deze omstandigheden gelijk te stellen met betaling van [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.]. [ged.conv./eis.reconv.] heeft het thans immers in zijn macht te bewerkstelligen dat dit bedrag terstond aan hem wordt uitbetaald. Aangezien [eis.conv./ged.reconv.] hiermee aan zijn aanbetalingsverplichting heeft voldaan, moet nu [ged.conv./eis.reconv.] conform de overeenkomst voldoen aan zijn verbintenis tot levering van de bestelde goederen aan [eis.conv./ged.reconv.].
5.3. Gezien het voorgaande zal de vordering van [eis.conv./ged.reconv.] worden toegewezen.
Aangezien de goederen uit China moeten komen, zal aan [ged.conv./eis.reconv.] zal een leveringstermijn worden gesteld van 35 dagen. Daarmee sluit de voorzieningenrechter aan bij de ter zitting door [eis.conv./ged.reconv.] genoemde en door [ged.conv./eis.reconv.] niet bestreden termijn.
5.4. Hetgeen partijen meer of anders hebben aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
5.5. De gevorderde dwangsom van € 1.000,00 per dag zal worden toegewezen, met dien verstande dat deze zal worden gemaximeerd tot een bedrag van € 30.000,00.
5.6. [ged.conv./eis.reconv.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] worden begroot op:
- dagvaarding € 80,89
- vast recht 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.159,89
6. De beoordeling in voorwaardelijke reconventie
6.1. Gelet op de beoordeling in conventie is de voorwaarde waaronder de vordering in reconventie was ingesteld in vervulling gegaan, zodat de voorzieningenrechter tot de beoordeling daarvan zal overgaan.
6.2. Het verweer van [eis.conv./ged.reconv.], dat het geven van een bankgarantie of zekerheidstelling tussen partijen niet is overeengekomen, is gegrond. Ook overigens bestaat geen rechtsgrond voor een algemene verplichting tot zekerheidstelling (zie onder meer HR 13 februari 1998, NJ 1998, 479, LJN: ZC2581 en HR 14 december 2001, NJ 2002, 45, LJN: AD6098).
De vordering van [ged.conv./eis.reconv.] tot zekerheidstelling moet dan ook worden afgewezen.
6.3. [ged.conv./eis.reconv.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] worden begroot op € 408,00 wegens salaris advocaat (factor 0,5 × tarief € 816,00). De voorzieningenrechter hanteert bij de berekening van het salaris een factor 0,5 omdat de vordering in reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1. veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] tot levering aan [eis.conv./ged.reconv.] van de goederen conform de opdrachtbevestiging van 25 september 2006 binnen een termijn van 35 dagen na betekening van het onderhavige vonnis,
7.2. bepaalt dat [ged.conv./eis.reconv.] voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder 7.1 bepaalde, aan [eis.conv./ged.reconv.] een dwangsom verbeurt van € 1.000,00, tot een maximum van € 30.000,00,
7.3. veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] tot op heden begroot op € 1.159,89,
7.4. verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.5. wijst de vorderingen af,
7.6. veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] tot op heden begroot op € 408,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.C.D. Crezée op 16 maart 2010.