ECLI:NL:RBARN:2010:BL4873

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
187703
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening en kennisgeving in internationale civiele procedures

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem diende, was Northern Linen B.V. de eiseres en Borial Comercio de Textéis SA de gedaagde. De procedure begon met een dagvaarding op 16 juli 2009, gevolgd door een tweede dagvaarding op 18 november 2009. De rechtbank had de zaak aangehouden in afwachting van bewijsstukken die moesten aantonen dat de betekening of kennisgeving van de dagvaarding in Portugal correct had plaatsgevonden. Ondanks herhaalde verzoeken om deze bewijsstukken, zijn deze nooit overgelegd door Northern Linen. De rechtbank concludeerde dat er geen redelijke inspanningen waren geleverd om de benodigde documenten te verkrijgen en dat de tweede dagvaarding niet als geldig kon worden beschouwd. De rechtbank paste artikel 7 lid 2 van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening toe, wat betekende dat de procedure niet kon worden voortgezet zonder de vereiste bewijsstukken. Northern Linen had de mogelijkheid om opnieuw te dagvaarden, maar had dit niet gedaan. Uiteindelijk weigerde de rechtbank het gevraagde verstek tegen Borial en veroordeelde Northern Linen in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Borial op nihil werden vastgesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 17 februari 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 187703 / HA ZA 09-1329
Vonnis van 17 februari 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NORTHERN LINEN B.V.,
gevestigd te Oosterhout (Gld.),
eiseres,
advocaat mr. V.J.A. Hetterscheidt te Doetinchem,
tegen
de vennootschap naar Portugees recht
BORIAL COMERCIO DE TEXTEIS SA,
gevestigd te 4764-908 Ribeirão, Portugal,
gedaagde,
Partijen zullen hierna Northern Linen en Borial genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 juli 2009
- een dagvaarding van 18 november 2009
2. De overwegingen
2.1 Bij dagvaarding van 16 juli 2009 is gedagvaard tegen de rolzitting van 26 augustus 2009. De betekening van de dagvaarding heeft plaatsgevonden op de voet van art. 56 Rv. Toen op de roldatum van 26 augustus 2009 niemand voor Borial is verschenen, is de beslissing op de voet van art. 19 EG-betekeningsverordening aangehouden in afwachting van stukken waaruit blijkt dat -kort gezegd- in Portugal op de juiste wijze betekening of kennisgeving van de dagvaarding had plaatsgevonden. De zaak is daarna herhaaldelijk aangehouden voor overlegging van dergelijke stukken. Tot op heden zijn die stukken echter niet overgelegd. Bij brief van 21 december 2009 heeft mr Hetterscheidt het volgende aan de rechtbank bericht:
“Bijgaand zend ik U een originele herstel-dagvaarding met een beëdigde vertaling in de Portugese taal met het vriendelijk verzoek deze zaak op de rol van 6 januari 2010 te willen behandelen. Zodra ik de betekeningsstukken uit Portugal heb ontvangen zal ik deze alsnog in het geding brengen.”
De betekening van deze dagvaarding heeft plaatsgevonden op 18 november 2009 op de voet van art. 56 Rv. Gedagvaard is tegen een (rol)zitting van 6 januari 2010. De dagvaarding is overigens inhoudelijk gelijk aan die van 16 juli 2009.
2.2 Sinds de eerste dagvaarding zijn inmiddels 6 maanden verstreken. Desondanks zijn geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat betekening of kennisgeving in Portugal heeft plaatsgevonden. Niets is vernomen waaruit afgeleid kan worden dat redelijke inspanningen bij de bevoegde organen of autoriteiten in Portugal zijn aangewend om dergelijke bewijsstukken te verkrijgen. Daarbij komt dat uit de tweede dagvaarding kennelijk moet worden afgeleid dat Northern Linen er verder van afziet om dergelijke bewijsstukken van de betekening of kennisgeving van die eerste dagvaarding over te leggen. De rechtbank ziet daarom aanleiding toepassing te geven aan art. 7 lid 2 Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening. Toepassing van die bepaling kan niet voorkomen worden door in de aanhangige procedure een nieuwe dagvaarding uit te brengen, zoals Northern Linen kennelijk met de dagvaarding van 18 november 2009 beoogt. Dat stuk kan ook niet als een geldig herstelexploot worden beschouwd, waarmee gerepareerd kan worden dat van de betekening of kennisgeving geen certificaat is overgelegd. Wel had het Northern Linen vrij gestaan om opnieuw te dagvaarden en daarmee een nieuwe procedure aanhangig te maken, maar zij heeft de dagvaarding van 18 november 2009 niet op de rol doen inschrijven. De rechtbank ziet dan ook geen grond om opnieuw minimaal 6 maanden te wachten op een certificaat van kennisgeving of betekening van die tweede dagvaarding. De rechtbank zal daarom het verstek weigeren, waardoor de instantie is geëindigd, met veroordeling van Northern Linen in de kosten van de procedure, aan de zijde van Borial begroot op nihil.
3. De beslissing
De rechtbank
weigert het gevraagde verstek tegen Borial,
veroordeelt Northern Linen in de kosten van de procedure, aan de zijde van Borial bepaald op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2010.