ECLI:NL:RBARN:2010:BL1938

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/3816
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dienstongeval bij het ophalen van post door ambtenaar op glad terrein

Op 26 januari 2010 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, werkzaam bij de Dienst Waterpolitie, een ongeval heeft gehad tijdens het ophalen van post uit de dienstbrievenbus op het parkeerterrein van het bureau. Eiseres gleed uit en viel, waarbij het terrein glad was door winterweer. De rechtbank moest beoordelen of dit ongeval als een dienstongeval kon worden aangemerkt volgens de definitie in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder z, juncto artikel 54 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). In deze context wordt een dienstongeval gedefinieerd als een ongeval dat in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht, en dat niet aan de schuld of onvoorzichtigheid van de ambtenaar is te wijten.

De rechtbank oordeelde dat het ongeval niet als dienstongeval kon worden gekwalificeerd. Eiseres was zich bewust van de gladheid van het terrein, aangezien zij eerder die dag al over hetzelfde gedeelte was gelopen. De rechtbank concludeerde dat het ongeval niet in overwegende mate zijn oorzaak vond in de aard van de werkzaamheden of de omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 januari 2010, en tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden binnen zes weken hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 09/3816
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 26 januari 2010
inzake
[eiseres], eiseres,
wonende te [woonplaats], vertegenwoordigd door mr. J. van Overdam,
tegen
de beheerder van het Korps landelijke politiediensten, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 10 augustus 2009.
2. Procesverloop
Bij besluit van 12 maart 2009 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat het haar overkomen ongeval niet als een dienstongeval in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder z, juncto artikel 54 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) kan worden aangemerkt.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het eerder genoemde besluit gehandhaafd.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 4 december 2009. Eiseres is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. J. van Overdam, werkzaam bij de Nederlandse Politie Bond. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. R.H.A. Nathans, werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten.
3. Overwegingen
Eiseres is werkzaam bij de Dienst Waterpolitie, [district], van het Korps landelijke politiediensten.
Op 6 januari 2009 is eiseres bij het ophalen van post uit de dienstbrievenbus op het parkeerterrein van het bureau van de Waterpolitie uitgegleden en ten val gekomen. Ten tijde
van het ongeval was het terrein als gevolg van winterweer glad.
In geschil is of dit ongeval als een dienstongeval in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder z, juncto artikel 54 van het Barp kan worden aangemerkt. Hierin wordt onder dienstongeval verstaan: een het ongeval, welk in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en dat niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten.
Ingevolge artikel 54 van het Barp, voor zover hier van belang, worden in geval van dienstongeval aan de desbetreffende ambtenaar de noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging vergoed.
Aan artikel 54 van het Barp ligt naar vaste jurisprudentie het uitgangspunt ten grondslag dat de overheidswerkgever die de ambtenaar werkzaamheden opdraagt en hem daarmee blootstelt aan een - gelet op de aard van die werkzaamheden of de omstandigheden waaronder zij moeten worden verricht - verhoogd risico, de kosten van geneeskundige behandeling en verzorging die de ambtenaar moet maken als gevolg van een ongeval dat in overwegende mate met dat verhoogde risico verband houdt, voor zijn rekening moet nemen.
Vast staat dat het verzorgen van de post tot de door eiseres opgedragen werkzaamheden behoort en dat zij in dat kader post uit de dienstbrievenbus op het parkeerterrein van het bureau van de Waterpolitie dient te halen.
De rechtbank is van oordeel dat in ieder geval niet gezegd kan worden dat het ongeval in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan eiseres opgedragen werkzaamheden.
De rechtbank is van oordeel dat evenmin kan worden gezegd dat het ongeval in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de bijzondere omstandigheden waaronder de werkzaamheden moesten worden verricht. Daartoe wordt overwogen dat, anders dan het geval was in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 juli 2009 (LJN: BJ4986), waarin de betrokkene niet gewaarschuwd was voor een openstaand luik en dit niet hoefde te verwachten, eiseres door eigen ervaring gewaarschuwd was voor het feit dat het parkeerterrein als gevolg van winterweer glad was en daarmee dan ook rekening diende te houden. Ter zitting heeft zij immers verklaard dat zij eerder die dag op weg naar het bureau van de Waterpolitie zich over hetzelfde gedeelte van het parkeerterrein heeft begeven en dat dit gedeelte toen ook al glad was. Het feit dat het parkeerterrein als gevolg van winterweer glad was en verweerder geen maatregelen heeft getroffen om dit ongeval te voorkomen, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. In de winter is gladheid immers geen bijzondere omstandigheid. Voorts is niet gesteld of gebleken dat het terrein in bijzonder mate glad was als gevolg van een bijzonder wijze waarop van het terrein gebruik werd gemaakt. Ten slotte valt de vraag of verweerder aan zijn zorgplicht heeft voldaan buiten de grenzen van het onderhavige geschil.
De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat het eiseres overkomen ongeval niet als een dienstongeval in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder z, juncto artikel 54 van het Barp kan worden aangemerkt. Het beroep dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. P.L. de Vos, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G.A. Kajim-Panjer, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2010.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Verzonden op:26 januari 2010