Uitspraak
Stichting Christelijke Woningcorporatie
Rechtbank Arnhem
In deze zaak vorderde de Stichting Christelijke Woningcorporatie (SCW) de ontbinding van de huurovereenkomst met een huurder, aangeduid als [gedaagde], en de ontruiming van de woning. De vordering was gebaseerd op ernstige overlast die de huurder veroorzaakte, waaronder stankoverlast, vervuiling van de woning en het lastigvallen van omwonenden. SCW had eerder aanvullende voorwaarden aan de huurovereenkomst verbonden, waaronder de verplichting tot woonbegeleiding, vanwege de problematische woonsituatie van [gedaagde].
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] in strijd handelde met de verplichtingen uit de huurovereenkomst door de overlast te veroorzaken. Ondanks dat [gedaagde] een verstandelijke beperking heeft en niet volledig zelfstandig kan wonen, was de overlast zodanig dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De rechter nam in overweging dat de situatie al geruime tijd aanhield en dat er beperkte vooruitgang was geboekt in het vinden van alternatieve woonruimte voor [gedaagde].
De kantonrechter besloot de huurovereenkomst te ontbinden met een termijn van drie maanden, zodat er tijd was voor hulpverlenende instanties om [gedaagde] te begeleiden naar een nieuwe woonomgeving. De ontruiming werd vastgesteld op één maand na de ontbinding. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 27 oktober 2010.