ECLI:NL:RBARN:2009:BK7909
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen bij verstek gewezen echtscheidingsbeschikking
In deze zaak gaat het om een verzet dat is ingesteld door de man tegen een bij verstek gewezen beschikking in een echtscheidingsprocedure. De man, eiser, heeft in de oorspronkelijke procedure geen verweer gevoerd en is niet verschenen. Hij stelt nu dat hij in verzet komt tegen de beschikking van 7 augustus 2008, waarin de echtscheiding is uitgesproken. De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 820 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de in eerste aanleg niet verschenen echtgenoot hoger beroep kan instellen, en dat dit hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem had moeten worden ingediend, en bovendien bij verzoekschrift en niet bij dagvaarding. De rechtbank merkt op dat het mogelijk is om een foutieve procedure te corrigeren op basis van artikel 69 Rv, maar dat er geen rechtsregel bestaat die de rechter in staat stelt om een onterecht ingesteld verzet om te zetten in een hoger beroep. De rechtbank concludeert dat de man niet ontvankelijk is in zijn verzet en dat hij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gedaagde worden begroot op € 452,- voor salaris advocaat. Het vonnis is uitgesproken op 9 december 2009.