ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1638

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
3 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
186415/ 09-203
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na eindbeslissing

In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Arnhem op 3 juli 2009 uitspraak gedaan over het verzoek tot wraking van mr. [D] door verzoeker. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een eindbeslissing van de rechtbank, wat volgens de Hoge Raad (HR 18 december 1998, NJ 1999, 271) leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De wrakingskamer, bestaande uit mrs. [A, B en C], heeft op 11 juni 2009 de mondelinge behandeling van het verzoekschrift gehouden. Tijdens deze zitting heeft de wrakingskamer besloten het verzoek gedeeltelijk niet-ontvankelijk te verklaren en gedeeltelijk af te wijzen. Verzoeker stelde dat de wrakingskamer ten onrechte weigerde hem een afschrift van het dossier in de hoofdzaak te verstrekken en dat hij recht had op een onpartijdige wrakingskamer. De rechtbank oordeelde dat de wet geen mogelijkheid biedt om rechters te wraken na een einduitspraak. Aangezien verzoeker niet tijdig had gewraakt, werd hij ook in dit verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank besloot af te zien van een mondelinge behandeling, omdat het verzoek duidelijk niet-ontvankelijk was. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Wrakingskamer
[186415/09-203]
Beschikking van 3 juli 2009
inzake
[verzoeker],
wonende te [plaatsnaam],
verzoeker tot wraking,
en
MR. [A],
MR. [B],
MR. [C],
in hun hoedanigheid van voorzitter respectievelijk leden van de wrakingskamer, die het verzoek van verzoeker tot wraking van mr. [D] in haar hoedanigheid van kantonrechter in de zaak tussen [partij Z] en verzoeker ( zaaknummer/rolnummer [zaaknummer]) hebben behandeld.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit
- de beslissing van de wrakingskamer van 11 juni 2009 op het verzoek van verzoeker tot wraking van mr. [D]
- het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting op 11 juni 2009
- het verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank op 12 juni 2009, waarin het verzoek tot wraking van mrs. [A, B en C] is neergelegd.
1.2. De uitspraak op het verzoekschrift is bepaald op heden. Hieronder staan de overwegingen waarop de uitspraak stoelt.
2. De feiten
Op 11 juni 2009 heeft ten overstaan van de wrakingskamer de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het verzoekschrift van verzoeker strekkende tot wraking van mr. [D]. Van de wrakingskamer maakten deel uit mrs. [A, B en C]. De wrakingskamer heeft na schorsing ter zitting de behandeling van het wrakingsverzoek [hervat]
en mondeling uitspraak gedaan, inhoudende dat het verzoek tot wraking van mr. [D] gedeeltelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard en gedeeltelijk wordt afgewezen.
3. Het verzoek
Verzoeker stelt in zijn verzoekschrift, kort gezegd, dat de wrakingskamer, bestaande uit mrs. [A, B en C], ten onrechte heeft geweigerd hem een afschrift van het dossier in de hoofdzaak te verstrekken en heeft geweigerd een wrakingskamer te laten samenstellen van rechters uit een ander arrondissement. Verzoeker meent dat hem hierdoor het recht is onthouden op een onpartijdige en onafhankelijke wrakingskamer. Verder geeft verzoeker aan dat hij (ook) bij gelegenheid van de mondelinge behandeling de voltallige wrakingskamer heeft gewraakt.
4. De motivering van de beslissing
4.1. Het verzoek strekt tot wraking van mrs. [A, B en C] ter zake van een procedure die is geëindigd met een door hen op 11 juni 2009 uitgesproken beslissing. Aangezien de wet niet voorziet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het geven van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechters die deze uitspraak hebben gedaan, is verzoeker om die reden niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek (HR 18 december 1998, NJ 1999, 271). Nu in het proces-verbaal van de zitting van 11 juni 2009 niet is vermeld dat verzoeker tijdens de behandeling van het verzoek de wrakingskamer mondeling heeft gewraakt, moet worden aangenomen dat dit verzoek toen niet is gedaan vóór het uitspreken van de beslissing. Dit betekent dat verzoeker ook in dit verzoek niet-ontvankelijk is.
4.2. Nu aanstonds duidelijk is dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek, zal worden afgezien van een mondelinge behandeling van het verzoek.
5. De beslissing
De rechtbank
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.D.A. den Tonkelaar, voorzitter, T.P.E.E. van Groeningen en C.M.E. Lagarde, leden, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2009.
de griffier de voorzitter
coll.: JO