ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1638
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.D.A. den Tonkelaar
- T.P.E.E. van Groeningen
- C.M.E. Lagarde
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na eindbeslissing
In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Arnhem op 3 juli 2009 uitspraak gedaan over het verzoek tot wraking van mr. [D] door verzoeker. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een eindbeslissing van de rechtbank, wat volgens de Hoge Raad (HR 18 december 1998, NJ 1999, 271) leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De wrakingskamer, bestaande uit mrs. [A, B en C], heeft op 11 juni 2009 de mondelinge behandeling van het verzoekschrift gehouden. Tijdens deze zitting heeft de wrakingskamer besloten het verzoek gedeeltelijk niet-ontvankelijk te verklaren en gedeeltelijk af te wijzen. Verzoeker stelde dat de wrakingskamer ten onrechte weigerde hem een afschrift van het dossier in de hoofdzaak te verstrekken en dat hij recht had op een onpartijdige wrakingskamer. De rechtbank oordeelde dat de wet geen mogelijkheid biedt om rechters te wraken na een einduitspraak. Aangezien verzoeker niet tijdig had gewraakt, werd hij ook in dit verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank besloot af te zien van een mondelinge behandeling, omdat het verzoek duidelijk niet-ontvankelijk was. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer.