ECLI:NL:RBARN:2008:BL9852

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
30 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/807
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van zwarte lonen en naheffingsaanslag loonbelasting voor een Chinees-Indisch restaurant

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 30 september 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.o.f. [X], een Chinees-Indisch restaurant, en de inspecteur van de Belastingdienst Oost. De rechtbank beoordeelde de naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) die aan eiseres was opgelegd voor de jaren 2001 tot en met 2004, waarbij de inspecteur stelde dat er sprake was van betaling van zwarte lonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tijdens een bedrijfsbezoek op 19 september 2003 een onbekend persoon in de keuken van het restaurant werd aangetroffen, wat het vermoeden van zwarte loonbetalingen versterkte. De rechtbank oordeelde dat voor de jaren 2001 en 2002 geen voldoende bewijs was voor zwarte lonen, maar dat voor de jaren 2003 en 2004 de gebreken in de administratie en de onregelmatigheden in de kasadministratie wel aanleiding gaven om aan te nemen dat er zwarte lonen waren uitbetaald. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 9.139 en de boete tot € 4.112, en verklaarde de beroepen gegrond. Tevens werd het door eiseres betaalde griffierecht van € 281 vergoed.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 07/807
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 30 september 2008
inzake
V.o.f. [X], gevestigd te [Z], eiseres,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst Oost, kantoor Winterswijk, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000].A.01.4500) loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: LB/PVV) opgelegd ten bedrage van € 18.204, alsmede bij beschikking een boete van € 9.102.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 18 januari 2007 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 7 februari 2007, ontvangen bij de rechtbank op 9 februari 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2008 te Arnhem. De zaak is tegelijk behandeld met de samenhangende zaken met registratienummers 07/805, 07/2388, 07/2389, 07/806, 07/2386 en 07/2387. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde [gemachtigde]. Namens verweerder is verschenen mr. [gemachtigde], bijgestaan door
[A]. Beide partijen hebben een pleitnota voorgedragen en overgelegd, die tot de gedingstukken wordt gerekend.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiseres exploiteert een Chinees-Indisch restaurant onder de naam "[X]" te [Z] (hierna: de onderneming). Er kunnen ook gerechten worden afgehaald.
De vennoten in eiseres zijn de heer [B] en mevrouw [C]. Beide vennoten zijn voor 50% gerechtigd tot de winst. Per 3 1 december 2004 is de onderneming verkocht.
Verweerder heeft in de jaren 1999 tot en met 2003 verschillende bedrijfsbezoeken bij de onderneming afgelegd en op 24 januari 2001 heeft verweerder een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aangiften IB/PVV, WAZ, loonbelasting en omzetbelasting voor het jaar 1999.
Op 17 maart 2005 heeft verweerder opnieuw een boekenonderzoek ingesteld. Onderzocht zijn onder meer de aangiften IB/PVV en WAZ voor de jaren 2000 tot en met 2003, almede de aangiften loonbelasting en omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 december 2004. Van dit boekenonderzoek is op 22 juni 2005 rapport opgemaakt, dat tot de gedingstukken behoort. Voor zover hier van belang is in dit rapport het volgende opgenomen.
"4.1.1 Kasverantwoording
Er wordt aantekening gehouden van ontvangsten en uitgaven.
De uitgaven zijn niet altijd in chronologische volgorde geboekt.
Er worden dagontvangsten geboekt. De dagontvangsten wordt gesplitst in eten restaurant, dranken hoog, dranken laag en eten afhaal.
De basis voor de dagontvangsten restaurant vormt de maanduitdraai van de computer. De maandelijkse uitdraaien zijn bewaard gebleven. De basis voor de afhaalomzet is de maandelijkse kassauitdraai. Ook deze uitdraaien zijn bewaard gebleven. Nu er slechts maandelijkse uitdraaien zijn is het niet aannemelijk dat de kas regelmatig (1 x per 1 á 2 dagen) wordt bijgewerkt.
Betaalcheques en girobetaalkaarten zijn wel begrepen in de kasontvangsten.
De slibs van de creditcards zijn niet (allemaal) bewaard gebleven. Deze vallen onder de bewaarplicht en dienen zeven jaren te worden bewaard. Hier bent u reeds eerder op gewezen.
Privé-opnamen en bankstortingen worden geboekt.
De privé-opnamen zijn niet altijd regelmatig. Zo werd in de maanden juni 2003, juli 2003, augustus 2003, november 2003 en december 2003 geen privé-opnamen geboekt.
Ook sluiten de onderlinge tellingen van de kasbladen niet (altijd) aan. (Iet eindsaldo op 31 januari 2001 bedraagt volgens het kasblad f 33.935,97 terwijl het beginsaldo op 1 februari 2001 f 32.288.65 bedraagt. Het eindsaldo op 28 februari 2001 bedraagt volgens het kasblad f 19.404,82 terwijl het beginsaldo op 1 maart 2001 f 30.545,00 bedraagt. Het eindsaldo op 31 mei 2001 volgens het kasblad bedraagt f 29.459,79 terwijl het beginsaldo op 1 juni 2001 f 7.713,06 bedraagt.
In diverse maanden wordt er totaal geen telling opgemaakt.
Ook worden er regelmatig privé-stortingen geboekt terwijl er volgens het kasblad ruim voldoende saldo is. Deze privé-stortingen zijn niet te traceren daar u de privé-bankrekeningen niet heeft bewaard.
Ook deze privé-bankrekeningen vallen onder de bewaarplicht.
Uit het bovenstaande blijkt wel overduidelijk dat er onmogelijk sprake kan zijn geweest van kascontrole. De kasadministratie over 2004 vertoont een aantal negatieve kassen.
Er zijn lonen zwart uitbetaald.
registratienummer: AWB 07/807 3
4.2.2 Brutowinst
2000 2001 2002 2003
Omzet € 215.400 € 226.670 € 237.774 € 193.277
Inkoopwaarde € 52.910 € 57.025 € 56.777 € 51.893
----------- ----------- ----------- -----------
Brutowinst € 162.490 € 169.645 € 180.997 € 141.384
Brutowinstpercentage 307% 297% 319% 272%
--—- ---- ==
uitgesplitst in dranken laag, dranken hoog en eten resulteerde dit in de volgende brutowinstpercentages:
2000 2001 2002 2003
Dranken laag 489% 381% 574% 487%
Dranken hoog 166% 191% 204% 211%
Eten 312% 301% 314% 265%
De vastgestelde brutowinst-percentages fluctueren sterk en zijn zowel relatief als absoluut te laag. 4.2.3 Onregelmatige inkopen
Tijdens het inleidend gesprek werd door de belastingplichtige het volgende meegedeeld met betrekking tot de inkopen:
Rijst :iedere week inkoop van 2 á 3 zakken van 22,5 kg (voorheen zelfs meer)
Bami :iedere week inkoop van 3 dozen van 10 kg (voorheen zelfs nog meer) (...)
Rijst
In alle onderzochte jaren koen een aantal weken voor zonder geregistreerde inkopen. Daarnaast zijn er aanzienlijke verschillen tussen de diverse jaren, waarbij er jaren zijn met een gemiddelde inkoop van 1,5 zakken rijst per week i.p.v. 2 á 3 zakken per week.
Bami
In alle onderzochte jaren komen een aantal weken voor zonder geregistreerde inkopen. Daarnaast zijn er aanzienlijke verschillen tussen de diverse jaren, waarbij er jaren zijn met een gemiddelde inkoop van 1,5 doos bami per week i.p.v. 3 dozen per week.
(...)
4.2.4 Theoretische omzetberekeningen
Voor alle onderzochte jaren werd een theoretische omzetberekening gemaakt. Uitgegaan werd van de drankomzet. De drankomzet bedraagt volgens de branche-informatie ongeveer 25% van de restaurantomzet inclusief de drankomzet. Verhouding restaurant — afhaal = 60% - 40%. Uit deze theoretische berekeningen kwamen forse verschillen naar voren, waarbij het opvallend was dat de theoretisch bepaalde omzet over 2002 bijna naadloos aansloot bij de geboekte omzet.
4.2.5 Netto uitbetaalde lonen
In de onderzochte jaren werden de volgende bedragen netto uitbetaald.
Kok's Bediening
2000 € 13.604 € 6.123
2001 € 2.367 € 12.154
2002 € 0 € 16.873
2003 € 11.358 € 4.441
2004 € 11.895 € 1.752
In de onderzochte jaren is de bedrijfsvoering niet gewijzigd.
Uit het bovenstaande blijkt wel overduidelijk dat de geboekte uitbetalingen niet kunnen kloppen.
Dit wordt nog eens bevestigd door het aantreffen tijdens de waarneming ter plaatse op 19 september 2003 van een onbekende Chinese persoon in de keuken (werkend). De persoon kon zich op geen enkele wijze identificeren en kwam ook niet voor op de loonlijst.
Bovenstaande werd op 15 april 2005 uitvoerig met u en uw adviseur besproken.
Daarbij werd door u aangegeven dat in 2001 en 2002 een (klein) deel van de keukenwerkzaamheden werden verricht door personeelslid [D] (bediening). Ook werd door u aangegeven dat er in de keuken werkzaamheden zouden zijn verricht door stagiaires. Stagecontracten kon u echter niet overleggen. In 2000 hebben uw ouders nog behoorlijk meegeholpen in de onderneming.
Uiteindelijk werd het volgende afgesproken.
Meer netto uitbetaalde lonen 2001 € 4.000
2002 € 3.000
2003 € 4.000
2004 € 3.000
(...)
4.3 Gebreken in de administratie
Samengevat zijn de volgende gebreken vastgesteld:
De kasadministratie vormt geen betrouwbare basis voor de winstberekening. Voor nadere onderbouwing zie het hoofdstuk Kasverantwoording.
Bescheiden (privé en zakelijk) zijn niet cq. niet volledig bewaard gebleven.
De inkopen zijn niet regelmatig.
Er zijn Ionen zwart uitbetaald.
De vastgestelde brutowinst-percentages (m.u.v. 2002) zijn zowel relatief als absoluut te laag.
De uitkomst van de theoretische omzetberekeningen wijken onaanvaardbaar af van de verantwoorde omzetten.
Uit het bovenstaande blijkt dat de administratie in de jaren 2000 tot en met 2004 dusdanig ernstige tekortkomingen kent, dat de door belastingplichtige gevoerde administratie verworpen wordt.
De administratie kan daarom niet dienen als betrouwbare grondslag voor de fiscale winstberekening.
Uit het bovenstaande volgt dat belastingplichtige niet volledig heeft voldaan aan zijn verplichtingen ingevolge artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
De belastingplichtige is er op gewezen dat bij eventuele procedure deze tekortkomingen omkering van de bewijslast tot gevolg kan hebben op grond van artikel 25 of 27 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
registratienummer: AWB 07/807 5
4.6 Overzicht winstcorrecties
2000 2001 2002 (... )
Privégebruik goederen € 2.280 € 521 € 615 (...)
Personeelskosten € 0 € -4.000 € - 3.000 (...)
Omzet € 42.400 € 42.400 € 3.000 (...)
Huurlasten € 6.948 € -1.353 € - 724 (... )
Diverse kosten € 0 € 0 € 3.840 (...)
Rentelasten € 0 5 3.598 € 3.598 (...)
Totaal € 51.628 € 41.166 € 7.329 (... )
Verdeling:
[B] € 25.814 € 20.583 € 3.665 (...)
[C] € 25.814 € 20.583 € 3.664 (...)
5. Loonbelasting
(...)
5.1.3 Loonbelastingverklaringen
De inhoudingsplichtige heeft niet van alle werknemers loonbelastingverklaringen.
Van het aangetroffen personeelslid tijdens de waarneming ter plaatse op 19 september 2003 kon geen loonbelastingverklaring worden overgelegd.
Ook is tijdens de eindbespreking op 15 april 2005 komen vast te staan dat er lonen "zwart" zijn uitbetaald. Hierdoor heeft de inhoudingsplichtige niet voldaan aan de administratieve voorschriften.
5.1.4 Identificatieplicht werknemers
De inhoudingsplichtige heeft in een aantal gevallen verzuimd de identiteit van zijn werknemers vast te stellen aan de hand van een voorgeschreven document.
Van het aangetroffen personeelslid tijdens de waarneming ter plaatse op 19 september 2003 kon geen loonbelastingverklaring worden overgelegd.
Ook is tijdens de eindbespreking op 15 april 2005 komen vast te staan dat er Ionen "zwart" zijn uitbetaald. (...)
5.2. "Zwarte" loonbetalingen
Zie ook onderdeel 4.2.5. "Netto uitbetaalde lonen"
Tijdens de eindbespreking op 15 april 2005 werd het volgende afgesproken.
Netto uitbetaald in: 2001 € 4.000
2002 € 3.000
2003 € 4.000
2004 € 3.000
Loonheffing dient te geschieden met toepassing van de eindheftingstabel anonieme werknemers.
(...)
Na te heffen loonheffing 2001 (...) € 5.180
Na te heffen loonheffing 2002 (...) € 3.885
Na te heffen loonheffing 2003 (...) € 5.248
Na te heffen loonheffing 2004 (...) € 3.891
Ter zake van de in het controlerapport genoemde correctie "Zwarte loonbetalingen" heeft verweerder de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. Daarnaast is een boete van 50% opgelegd.
3. Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiseres zwarte lonen heeft uitbetaald. Voorts is de boete in geschil.
4. Beoordeling van het geschil
Verweerder stelt dat er door eiseres in de jaren 2001 tot en met 2004 zwarte lonen zijn uitbetaald. Hij baseert dit op:
- de waarneming tijdens het bedrijfsbezoek van 19 september 2003. Toen is een onbekend persoon aangetroffen in de onderneming, die werkzaam was als kok;
het feit dat de in de jaren 2000 tot en met 2004 betaalde Ionen van bedienend personeel en koks fluctueren;
- het onregelmatige patroon in de privé-opnames in 2003 en 2004, de onverklaarbare privé-stortingen in 2004, de negatieve kassen in 2004 en de omzetcorrecties in de inkomstenbelastingzaken over de jaren 2000 tot en met 2004.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres voor de fluctuatie van de Ionen een afdoende verklaring heeft gegeven. De heer [B] heeft soms vanwege het tekort aan koks als kok gewerkt in plaats van in de bediening. Dit sluit aan bij de datum van uitdiensttreding van de kok begin 2001, zoals eiseres in bezwaar heeft aangegeven. Het totaalbedrag aan lonen fluctueert veel minder dan de bedragen in de kolommen voor koks en bediening, hetgeen de verklaring van de gemachtigde van eiseres ondersteunt. Dit argument van verweerder wordt door de rechtbank derhalve verworpen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan aan de aanwezigheid van een onbekend, werkend persoon in de keuken van de onderneming in beginsel het vermoeden worden ontleend dat deze persoon daar in dienstbetrekking werkzaam was en hiervoor een vergoeding heeft ontvangen, hetgeen voor eiseres leidt tot een zwarte loonbetaling. Volgens de verklaring van de gemachtigde van eiseres zijn er soms familieleden of bekenden op bezoek die een handje meehelpen. Eiseres heeft echter niet gesteld en onderbouwd om wie het in 2003 ging. Evenmin is gesteld dat het daarbij toen om een dergelijk familielid of bekende ging. Eiseres heeft het vermoeden als gevolg daarvan niet ontzenuwd, zodat de rechtbank het aannemelijk acht dat het in dit geval wel ging om iemand die een vergoeding heeft ontvangen voor zijn werk. Daarmee is de zwart loon betaling aannemelijk.
Daar staat tegenover dat er slechts één keer een onbekend persoon is aangetroffen, terwijl er meerdere waarnemingen ter plaatse zijn geweest in diverse jaren. Tijdens de andere waarnemingen ter plaatse in de jaren 2001 tot en met 2004 zijn geen onbekende personen aangetroffen. Uit het rapport van het boekenonderzoek in 2005 blijkt niet dat verweerder aan de in 2003 aangetroffen onbekende persoon heeft gevraagd hoe lang hij daar al werkte. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat deze persoon in de jaren 2001, 2002 en 2004 ook in het restaurant van eiseres werkte.
Een enkele waarneming van een onbekende werkende persoon in 2003 kan niet zonder nadere aanknopingspunten het vermoeden rechtvaardigen dat ook in 2001, 2002 en 2004 zwarte lonen zijn uitbetaald. Dit brengt mee dat de rechtbank op basis van de aangetroffen onbekende persoon alleen voor 2003 aannemelijk acht dat sprake is van zwarte loonbetalingen. De omstandigheid dat in 1999 ook onbekende mensen werkend zijn aangetroffen in de onderneming, is niet voldoende voor extrapolatie naar latere jaren.
Voor de jaren 2001, 2002 en 2004 zijn voor de naheffing dus nadere aanknopingspunten nodig. Deze zouden kunnen bestaan uit het gegeven dat omzet is verzwegen. Zoals is overwogen in de uitspraken over de navorderingsaanslagen IB/PVV 2000 tot en met 2002, is echter niet aannemelijk geworden dat in die jaren omzet is verzwegen. De administratie van eiseres vertoont weliswaar diverse gebreken, zoals blijkt uit het rapport van het boekenonderzoek, maar daarmee is nog niet aannemelijk dat zwarte Ionen zijn uitbetaald. Zoals is overwogen in de uitspraken over de navorderingsaanslagen IB/PVV 2000 tot en met 2002, zijn de gebreken in de administratie niet voldoende om de administratie te verwerpen. Voor de jaren 2001 en 2002 gaat de rechtbank dus niet uit van verzwegen omzet, zodat dit geen nader aanknopingspunt oplevert voor zwarte loonbetalingen in die jaren. Verweerder had de omzetcorrectie over 2002 overigens zelf al laten vervallen in de uitspraak op bezwaar, zodat kan worden aangenomen dat verweerder zelf over dat jaar ook de verzwegen omzet niet aannemelijk achtte.
Voor de jaren 2003 en 2004 ligt het anders. De onregelmatigheden in de administratie in die jaren zijn daarom, anders dan bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2000-2002, wel van belang voor de beoordeling van de naheffingsaanslag loonbelasting, die ook de jaren 2003 en 2004 betreft.
Verweerder heeft gewezen op de onregelmatige privé-opnames in 2003 en 2004. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het gegeven overzicht echter slechts dat de vennoten van eiseres in een aantal maanden minder hebben opgenomen dan gebruikelijk was. Niet valt in te zien hoe daaruit is af te leiden dat zwarte lonen zijn betaald. Volgens de gemachtigde van eiseres is soms minder opgenomen omdat het niet zo goed ging met het restaurant. Dit komt de rechtbank voor als een logische verklaring.
De stelling van verweerder over de privé-stortingen in 2004, die onlogisch zouden zijn gelet op het hoge administratieve saldo, kan evenmin duiden op zwarte loonbetalingen. Hooguit rijst de vraag waar dit geld vandaan is gekomen. Het zou kunnen duiden op verzwegen omzet, al zijn ook andere verklaringen mogelijk. Als met dat geld zwart loon zou zijn betaald, is het echter niet logisch om eerst een storting in de onderneming te doen.
Voor zover verweerder met de verwijzing naar de onregelmatige privé-opnames en onverklaarbare privé-stortingen bedoelt te betogen dat er in 2003 en 2004 (meer) reden is voor verwerping van de administratie en omkering van de bewijslast, acht de rechtbank deze omstandigheden daarvoor onvoldoende, ook als dit in samenhang wordt bezien met de geconstateerde gebreken.
De in 2004 aangetroffen negatieve kassen, gecombineerd met alle andere gebreken en .onregelmatigheden, zouden naar het oordeel van de rechtbank voor 2004 echter wel aanleiding kunnen geven tot omkering van de bewijslast bij de beoordeling van de navorderingsaanslag IB/PVV over dat jaar. Die navorderingsaanslag is echter niet ter
beoordeling aan de rechtbank voorgelegd. De omzetcorrectie over 2004, zoals verlaagd in de uitspraak op bezwaar (€ 4.000 per vennoot), is derhalve definitief geworden. De rechtbank moet er daarom vanuit gaan dat in 2004 wel sprake is geweest van verzwegen omzet. In combinatie met de negatieve kassen in 2004 ziet de rechtbank hierin voldoende aanknopingspunten om zwarte loonbetalingen in 2004 aannemelijk te achten.
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank het voor 2001 en 2002 niet aannemelijk dat sprake is geweest van betaling van zwarte lonen, maar voor 2003 en 2004 wel. Dit brengt mee dat de correcties over 2001 en 2002 en de boetes daarover dienen te vervallen.
De correcties over 2003 en 2004 kunnen wel gehandhaafd blijven. De relatief lage bedragen die als netto loonbetalingen zijn vastgesteld in het rapport van het boekenonderzoek (€ 4.000 voor 2003 en € 3.000 voor 2004), zijn tot stand gekomen in overleg met de toenmalige adviseur van eiseres. Gelet op alle omstandigheden van het geval acht de rechtbank deze bedragen voldoende aannemelijk.
Het bedrag van de naheffingsaanslag dient gelet op het bovenstaande te worden verminderd tot (€ 5.248 voor 2003 +
€ 3.891 voor 2004 =) € 9.139.
Voor de boetes over 2003 en 2004 geldt het volgende.
Voor 2003 was de na te heffen loonheffing € 5.248. Een boete van 50% in verband met voorwaardelijk opzet komt dan uit op € 2.624. Voor 2004 was de na te heffen loonheffing € 3.891 en de boete € 1.946.
Uitgaande van de aannemelijkheid van de zwarte loonbetaling is voorwaardelijk opzet gegeven. Aangenomen kan worden dat de vennoten van eiseres wisten dat zwarte loonbetaling niet mocht. Zij zijn bij de vele controles hiervoor ook voldoende gewaarschuwd.
De rechtbank acht de boetes voor 2003 en 2004 passend en geboden. De gestelde slechte financiële omstandigheden van de vennoten van eiseres zijn onvoldoende uitgewerkt om tot matiging te kunnen leiden. Dit geldt temeer nu de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft gezegd dat de vennoten van eiseres nog een eigen huis hebben. Bovendien zijn de boetes in absolute zin niet zo hoog.
Inmiddels zijn wel meer dan drie jaar verstreken sinds de boetes zijn opgelegd (naheffingsaanslag en boeteoplegging dateren van 31 augustus 2005), zodat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is overschreden. Hoewel de vertraging mede is toe te rekenen aan het uitvoerige overleg dat tussen eiseres en verweerder is gevoerd, is dit onvoldoende aanleiding om de overschrijding van de redelijke termijn grotendeels aan eiseres toe te rekenen. Mede gelet op de beperkte hoogte van de boete, acht de rechtbank een matiging van de boetes met 10% voldoende. De boete voor 2003 komt dan uit op € 2.361 en de boete over 2004 op € 1.751. De boete over alle vier de jaren wordt derhalve verminderd tot(€2.361 +€ 1.751 =)€4.112.
Gelet op het bovenstaande zijn de beroepen tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gegrond.
5. Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten van alle tegelijk behandelde zaken tezamen zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift enl punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1,5 in verband met het feit dat het gaat om 7 samenhangende zaken). Van overige proceskosten is niet gebleken. Voor de bezwaarfase wordt geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat niet gesteld of gebleken is dat hierom is verzocht voordat uitspraak op bezwaar is gedaan (artikel 7:15, derde lid, van de Awb).
De berekende kosten zijn toegekend aan de vennoten van eiseres in de door hen gevoerde samenhangende zaken, zodat toekenning aan eiseres niet meer aan de orde is.
6. Beslissing
De rechtbank:
verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
vermindert de naheffingsaanslag LB/PVV tot een bedrag van € 9.139 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar; vermindert de boete tot een bedrag van € 4.112 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 281 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 30 september 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. F.M. Smit, voorzitter, mr. L.B.M. Klein Tank en mr. D.J. Vecht, rechters, in tegenwoordigheid van drs. R.P.M. Lemmen, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EMArnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen.
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd,
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.