RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 08/474
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 6 november 2008
[X], wonende te [Z], eiser,
gemachtigde drs. [A],
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2002 een aanslag (aanslagnummer [H26]) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 236.200.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 6 december 2007 de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting een pleitnota ingediend. Deze pleitnota’s zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2008 te Arnhem. Eiser is daar verschenen bij zijn gemachtigde drs. [A], bijgestaan door mr. [B]. Namens verweerder is verschenen [C], bijgestaan door [D].
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiser oefent met zijn zoon [E] een landbouwbedrijf (melkveehouderij) uit in de vorm van een maatschap.
Tot het ondernemingsvermogen van het landbouwbedrijf behoren onder meer 10.97.10 hectare landbouwgronden (grasland).
Eiser heeft deze landbouwgronden bij overeenkomst, ondertekend op 12 en 18 april 1996, verkocht aan [F] B.V. In deze overeenkomst is het volgende bepaald:
De ondergetekenden (rechtbank: eiser en zijn echtgenote), hierna genoemd: verkoper;
verklaart te hebben verkocht aan de mede-ondergetekende: (…)
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [F] B.V., statutair gevestigd te [Q], (…), hierna genoemd: koper;
die verklaart van verkoper te hebben gekocht:
GRASLAND GELEGEN TE [R], kadastraal bekend gemeente [R] (…);
hierna ook te noemen het registergoed,
Registergoed hierna ook te noemen: het verkochte.
KOOPPRIJS
De koopprijs van het verkochte bedraagt dertig gulden (f 30,-) per centiare.
De koop is gesloten onder de volgende
BEDINGEN
notariële akte van levering
Artikel 1
De voor de overdracht vereiste akte van levering zal worden verleden (…) binnen 3 maanden nadat de bestemming van het verkochte onherroepelijk is gewijzigd, zodanig dat koper het verkochte kan gebruiken als hierna in artikel 5 lid 6 bedoeld en er gestart kan worden met de bouw van woningen op het verkochte of zoveel eerder of later als partijen nader zullen overeenkomen.
betaling
Artikel 3
1. De betaling van de koopprijs en van de overige kosten, rechten, belastingen en verrekening van zakelijke lasten, vindt plaats via het kantoor van de notaris bij het ondertekenen van de akte van levering.
Artikel 4
Koper betaalt aan verkoper per jaar een bedrag van f 1.000,-- per hectare, voor het eerst te voldoen per heden en zo vervolgens ieder jaar, totdat de overdracht heeft plaatsgevonden, waarbij een gedeelte van een jaar naar rato zal worden verrekend. Deze betaling komt niet in mindering op de koopsom. Voor deze betaling zal verkoper ieder jaar een nota sturen aan koper. Koper zal zorgdragen dat de betaling dan binnen 14 dagen zal plaatsvinden.
feitelijke levering, staat van het verkochte
Artikel 5
1. De feitelijke levering (aflevering) van het verkochte aan koper zal geschieden in de staat waarin het zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt.
Verkoper verplicht zich voor het verkochte zorg te dragen als een zorgvuldig schuldenaar tot aan het tijdstip van feitelijke levering, alles behoudens het bepaalde in artikel 12.
6. Koper is voornemens het verkochte te gebruiken als bouwgrond ten behoeve van woningbouw, zulks in het kader van het/de in ontwikkeling zijnde/komende bestemmingsplan(nen) ter plaatse.
risico-overgang, beschadiging
Artikel 12
1. Het verkochte komt eerst voor risico van koper, zodra de notariële akte van levering is ondertekend, tenzij de feitelijke levering eerder plaatsvindt, in welk geval het risico met ingang van die dag overgaat op koper. Tot dat moment is verkoper verplicht het verkochte ten genoegen van koper naar herbouwwaarde casu quo nieuwwaarde verzekerd te. houden.
ontbindende voorwaarde
Artikel 18
1. De koop is ontbonden als er tussen het tijdstip van het sluiten van de koopovereenkomst en het tijdstip van de juridische levering ten aanzien van gemeld registergoed een aanwijzing op grond van de artikelen 2 of 8 van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten of een voorstel op grond van artikel 6 van die wet is geschied, tenzij:
- of verkoper ingevolge enig besluit van, danwel enige termijnoverschrijding door, de betreffende gemeente vrij is tot vervreemding aan koper,
- of een in artikel 10 van genoemde wet gemelde uitzondering van toepassing is.
In verband met het vorenstaande geven partijen opdracht aan de notaris deze koopovereenkomst te doen registreren of blijkens een notariële akte van een dagtekening te voorzien.
2. Deze overeenkomst is ontbonden, zonder dat één der partijen tot schadevergoeding gehouden zal zijn, indien er 4 jaar na heden geen wijziging van de bestemming op het verkochte heeft plaatsgehad, zoals hiervoor in artikel 5 lid 6 bedoeld.
Mocht er 4 jaar na heden zicht zijn op bedoelde bestemmingswijziging, dan wordt de termijn voor ontbinding met 1 jaar verlengd.
Mocht er 5 jaar na heden zicht zijn op bedoelde bestemmingswijziging, dan wordt de termijn voor ontbinding nog eens met 1 jaar verlengd.
Deze overeenkomst is in ieder geval 6 jaar na heden van rechtswege ontbonden.
Artikel 20
1. Verkoper zal geen activiteiten op het verkochte uitoefenen, die de waarde nadelig kunnen beïnvloeden.
(…)
3. Verkoper geeft bij deze aan koper onherroepelijk volmacht om voor en namens verkoper de aanvragen in te dienen om het bestemmingsplan te wijzigen en de bijbehorende vergunningen aan te vragen voor het beoogde gebruik, zoals in artikel 5 lid 6 omschreven.
4. Verkoper zal alle aanschrijvingen, welke hij ontvangt en die betrekking hebben op het register-goed, zo spoedig mogelijk doorgeven aan koper.
5. De op het verkochte rustende produktierechten blijven bij verkoper.
(…)
7. De koopsom en de in artikel 4 genoemde vergoeding zullen met ingang van 4 jaar na heden geïndexeerd worden, conform de jaarindexcijfers volgens de consumentenprijsindex (CPI-reeks werknemers laag) (1990=100), zoals gepubliceerd door het CBS.
8. Op verzoek van verkoper zal (een gedeelte van) dat deel van het verkochte, waarvoor de bestemming niet wordt gewijzigd, als bedoeld in artikel 5 lid 6 en in principe dus buiten deze verkoop zou vallen, aan koper worden overgedragen, welk gedeelte door koper zal worden aanvaardt, tegen een in onderling overleg vast te stellen prijs, op basis van de dan geldende agrarische waarde in het economisch verkeer en bij gebreke van overeenstemming daarvan, vast te stellen door 3 deskundigen, waarvan 1 wordt aangewezen door de verkoper, 1 door de koper en 1 door de beide deskundigen samen. De kosten van deze vaststelling komen voor rekening van koper.
9. Indien ten tijde van de overdracht een gedeelte van het verkochte tegen agrarische waarde wordt overgedragen, zal koper deze koopsom nog aanvullen tot de overeengekomen koopsom van f 30,00 per centiare, indien binnen 15 jaar na overdracht van het verkochte de bestemming van het resterend gedeelte van het verkochte alsnog wordt gewijzigd, als bedoeld in artikel 5 lid 6, met inachtneming van het hiervoor onder 7 bepaalde.”
De levering van de landbouwgronden heeft plaatsgevonden bij notariële akte van 15 april 2002. De koopprijs bedroeg € 1.619.817,70.
De waarde in het economisch verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB) van de landbouwgronden per 18 april 1996 bedraagt € 199.136.
De WEVAB van de landbouwgronden op 15 april 2002 bedraagt € 398.211.
Eiser heeft de ter zake van de levering van de landbouwgronden behaalde winst in zijn aangifte IB/PVV aangegeven. Hierbij heeft eiser een beroep gedaan op de landbouwvrijstelling. De belastbare winst voor het jaar 2002 heeft eiser als volgt berekend:
Verkoopopbrengst: € 1.619.818
Boekwaarde: € 113.266
Boekwinst: € 1.506.552
Landbouwvrijstelling:
WEVAB per 15 april 2002 : € 398.211
WEVAB bij verwerving: : € 113.266 -/-
€ 284.945 -/-
---------------
Belaste verkoopwinst € 1.221.607
Bij de aanslagregeling heeft verweerder de belastbare winst als volgt berekend:
Verkoopopbrengst: € 1.619.818
Boekwaarde: € 113.266
Boekwinst: € 1.506.552
Landbouwvrijstelling:
WEVAB per 18 april 1996 : € 199.136
WEVAB bij verwerving: : € 113.266 -/-
€ 85.870 -/-
---------------
Belaste verkoopwinst € 1.420.682
In geschil is het antwoord op de vraag of bij de berekening van de landbouwvrijstelling moet worden uitgegaan van de WEVAB per 18 april 1996, zoals verweerder verdedigt, of van de WEVAB per 15 april 2002, zoals eiser bepleit.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
Uit de koopovereenkomst blijkt dat eiser de agrarische grond in 1996 aan koper heeft verkocht. Uit het samenstel van bepalingen, zoals onder de feiten weergegeven, leidt de rechtbank af dat eiser de economische eigendom van de grond aan koper heeft verkocht. Door het sluiten van de overeenkomst kon eiser immers niet meer vrij beschikken over de verkochte grond, omdat hij zich had verplicht deze aan de koper te leveren onder de voorwaarden en bedingen zoals deze in de overeenkomst zijn neergelegd. Onder de werking van die overeenkomst beschikte eiser derhalve niet over de economische eigendom van de grond, omdat deze voor de overeengekomen prijs was verkocht, zodat hij onder de werking van de overeenkomst geen belang meer had bij de waardeverandering van die grond. De omstandigheid dat de ontbindende voorwaarden in werking konden treden of dat de verkochte grond mogelijk voor een deel zou moeten worden teruggenomen, leidt niet tot een ander oordeel. Dit belang bij de waardeverandering zou eiser immers eerst weer krijgen op het moment dat de overeenkomst (geheel of gedeeltelijk) ontbonden of gewijzigd zou worden.
Uitgaande van bovenstaande uitleg van de koopovereenkomst dient de winst bepaald te worden door de boekwinst op het moment van de verkoop te verminderen met het bedrag van de landbouwvrijstelling op dat moment. Tussen partijen is niet in geschil dat de boekwinst op dat moment € 1.506.552 bedroeg, het vrijgestelde bedrag onder de landbouwvrijstelling € 85.870 en de belaste verkoopwinst € 1.420.682.
Tussen partijen is voorts, naar het oordeel van de rechtbank terecht, niet in geschil dat winstneming in 2002 kan plaats vinden en dat artikel 3.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van toepassing is, zodat verweerder bij het vaststellen van de aanslag over 2002 terecht rekening heeft gehouden met een belaste verkoopwinst van € 1.420.682.
Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 november 2008
en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. J.J. Catsburg, voorzitter, mr. L.B.M. Klein Tank en mr. A.M.F. Geerling, rechters, in tegenwoordigheid van drs. R.P.M. Lemmen, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.