ECLI:NL:RBARN:2008:BG7838

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
178169/08-318
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van verzoekster tegen rechter in arbeidsovereenkomst zaak

In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Arnhem op 12 december 2008 uitspraak gedaan over het wrakingsverzoek van verzoekster, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend nadat de rechter, mr. A, een eindbeslissing had gegeven in een procedure tussen verzoekster en [naam verweerder] over de ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter die een einduitspraak heeft gedaan. De rechtbank stelde vast dat verzoekster haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op 28 augustus 2008 had ingetrokken, maar dat [naam verweerder] zijn verzoek niet had ingetrokken. Hierdoor was de arbeidsovereenkomst met ingang van 15 september 2008 ontbonden, conform de eerdere beschikking van mr. A. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking niet kon worden ingewilligd, aangezien de procedure was geëindigd met een einduitspraak en er geen grond was voor een mondelinge behandeling van het verzoek. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaarde in haar wrakingsverzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 178169 / 08-318
Beschikking van 12 december 2008
inzake
[verzoekster]
wonende te Didam,
verzoekster tot wraking,
en
[Mr. A],
in zijn hoedanigheid van rechter in de zaak tussen verzoekster en de [naam wederpartij] (zaaknummer/rekestnummer 550894 \ HA VERZ 08-1225).
1. De procedure
1.1. Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit
- het verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank op 7 november 2008, waarin het wrakingsverzoek is neergelegd
- de brief van de griffier van de wrakingskamer van 12 november 2008 aan verzoekster
- de brief van verzoekster van 25 november 2008.
1.2. De uitspraak op het verzoekschrift is bepaald op heden. Hieronder staan de overwegingen waarop de uitspraak stoelt.
2. De feiten
2.1. In een procedure voor de rechtbank Arnhem tussen verzoekster en [naam verweerder], waarbij partijen over en weer hebben verzocht de arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en [naam verweerder] te ontbinden, heeft [mr. A] bij beschikking van 11 augustus 2008 het volgende beslist:
"stelt partijen in de gelegenheid hun verzoek uiterlijk op 1 september 2008 in te trekken door
een schriftelijke mededeling aan de griffier van de rechtbank, Sector kanton, Locatie
Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: 178169 / 08-318
als één van partijen het verzoek niet intrekt:
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 15 september 2008 en kent aan
[verzoekster] ten laste van [naam verweerder] een vergoeding toe van € 4.000,-- bruto;
in alle gevallen:
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt."
2.2. Verzoekster heeft bij brief van 28 augustus 2008, gericht aan de rechtbank, haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingetrokken.
2.3 [naam verweerder] heeft haar verzoekschrift niet ingetrokken en heeft verzoekster bij brief van 16 september 2008 onder meer geschreven:
"Conform de beschikking van de Rechtbank Arnhem van 11 augustus 2008, met zaaknummer 550894 \ HA VERZ 08-1225 \ PW 169 IK is uw arbeidsovereenkomst met ingang van 15 september 2008 ontbonden."
3. Het verzoek
Verzoekster stelt, kort gezegd, dat [mr. A] tijdens de behandeling van de verzoeken tot ontbinding van haar arbeidsovereenkomst [naam verweerder] heeft bevoordeeld. Verder stelt verzoekster dat [mr. A], nadat zij bij brief van 28 augustus 2008 haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst had ingetrokken, ten onrechte geen nadere beschikking heeft gegeven. Verzoekster vindt dat zij hierdoor geschaad wordt in de verdere procesgang.
4. De motivering van de beslissing
4.1. Het verzoek strekt tot wraking van [mr. A] ter zake van een procedure die is geëindigd met een door [mr. A] op 11 augustus 2008 uitgesproken beschikking. Anders dan verzoekster veronderstelt, is hier niet sprake van een tussenbeschikking, maar van een eindbeschikking en hoeft de kantonrechter niet nader te beslissen. De omstandigheid dat [naam verweerder] haar verzoek niet heeft ingetrokken brengt mee dat, conform de beschikking, de arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en [naam verweerder] is ontbonden.
4.2. Aangezien de wet niet voorziet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het geven van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan, is verzoekster om die reden niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek (HR 18 december 1998, NJ 1999, 271).
4.3. Nu aanstonds duidelijk is dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar wrakingsverzoek, zal worden afgezien van een mondelinge behandeling van het verzoek.
zaaknummer / rekestnummer: 178169 / 08-318
5. De beslissing
De rechtbank
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.G. Smedema, E.A.A.M. Pfeil en C.M.E. Lagarde,
en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2008.
de griffier de voorzitter
coll.: JO