ECLI:NL:RBARN:2008:BG6211
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over ontruiming van woonruimte en gezondheidsaspecten van de huurder
In deze zaak gaat het om een executiegeschil waarbij eiser, een huurder, zich verzet tegen de ontruiming van zijn woning op basis van een vonnis van de kantonrechter. Eiser heeft sinds 1 december 2000 een onzelfstandige woonruimte gehuurd van gedaagde, die hem op 7 maart 2008 heeft gedagvaard met het verzoek de huurovereenkomst te ontbinden wegens overlast. De kantonrechter heeft op 11 augustus 2008 geoordeeld dat eiser de woning uiterlijk op 15 november 2008 moest verlaten. Eiser vordert in kort geding dat de voorzieningenrechter gedaagde verbiedt tot executie van dit vonnis over te gaan, omdat hij in een noodsituatie verkeert. Hij stelt dat de oplevering van een nieuw appartement, waar hij naartoe zou verhuizen, is vertraagd en dat hij vanwege zijn gezondheid niet in staat is om zelf voor tijdelijke woonruimte te zorgen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van eiser onvoldoende is aangetoond. De kantonrechter had eerder al een termijn van drie maanden vastgesteld voor de ontruiming, en eiser had de mogelijkheid om zijn situatie van overlast en de noodzaak van herhuisvesting aan te kaarten. De voorzieningenrechter concludeert dat de vertraging van de oplevering van het appartement geen nieuwe omstandigheid is die een noodtoestand rechtvaardigt. Eiser heeft niet aangetoond dat de gezondheidssituatie na het vonnis van de kantonrechter is verslechterd. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 1.070,00 zijn begroot.
Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.J.B. Boonekamp op 19 november 2008, in aanwezigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst. De overwegingen zijn later geminuteerd op 26 november 2008.