ECLI:NL:RBARN:2008:BG6110
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding op grond van gevolgencriterium
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 14 november 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Marant en een voormalig werknemer, aangeduid als [eisende partij]. De zaak betreft de opzegging van de arbeidsovereenkomst van [eisende partij], die op 1 juli 2008 door Marant is beëindigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze opzegging kennelijk onredelijk is, ondanks het feit dat het Sociaal Statuut van toepassing was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gevolgen van het ontslag voor [eisende partij] te ernstig zijn in vergelijking met de belangen van Marant bij de opzegging.
De procedure begon met een verzoek van Marant aan het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) om toestemming voor de opzegging, welke toestemming op 26 maart 2008 werd verleend. [eisende partij] was sinds 18 april 1994 in dienst bij Marant en was op het moment van ontslag 55 jaar oud. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de financiële situatie van Marant, de leeftijd en moeilijkheid van [eisende partij] om een nieuwe baan te vinden, en de verschillen in vergoedingen voor andere ontslagen werknemers.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter Marant veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 15.000,- bruto aan [eisende partij], vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van ontslag. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt de zorgvuldigheid die werkgevers moeten betrachten bij ontslagbeslissingen, vooral wanneer de gevolgen voor de werknemer aanzienlijk zijn.