ECLI:NL:RBARN:2008:BG6068

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
418690 CV Expl. 05-4180
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herhaalde ambtshalve toetsing van relatieve bevoegdheid in Dexia-zaak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, betreft het een geschil tussen een consument en Dexia Bank Nederland N.V. De kantonrechter, mr. J.W.M. Tromp, heeft op 15 oktober 2008 een vonnis gewezen waarin de relatieve bevoegdheid opnieuw werd beoordeeld. Aanvankelijk was de kantonrechter te Tiel bevoegd, omdat de medegedaagde BKR daar gevestigd was. Echter, op verzoek van de eisende partij is de zaak tegen BKR doorgehaald, wat leidde tot de noodzaak om de relatieve bevoegdheid tussen de eisende partij en Dexia opnieuw te toetsen. Dit gebeurde op basis van artikel 110 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter oordeelde dat, gezien de wijziging van eis en de betrokkenheid van een consument, de zaak bij voorkeur behandeld dient te worden door de rechter van de woonplaats van de consument. Beide partijen waren afkomstig uit Amsterdam, wat de conclusie versterkte dat de zaak niet in Tiel, maar in Amsterdam behandeld diende te worden. De kantonrechter verwees de zaak daarom naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam. Dit vonnis benadrukt het belang van de ambtshalve toetsing van de relatieve bevoegdheid, vooral in consumentenzaken, en de intentie van de wetgever om dergelijke geschillen bij de rechter van de woonplaats van de consument te laten behandelen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Tiel
zaakgegevens 418690 \ CV EXPL 05-4180 \ 199 jt
uitspraak van 15 oktober 2008
Vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te Amsterdam
gemachtigde mr. M.A. Hupkes
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
tegen
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V.
gevestigd te Amsterdam
gemachtigde mr. F.R.H. van der Leeuw
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 augustus 2006
- de akte hervatting van [eisende partij] met een productie
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie met producties
- de conclusie van repliek houdende wijziging van eis in conventie tevens van antwoord in reconventie met producties
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie met producties
- de conclusie van dupliek in reconventie.
De verdere beoordeling
1. Aanvankelijk was de kantonrechter te Tiel op grond van art. 107 Rv bevoegd, omdat de in conventie medegedaagde BKR gevestigd is te Tiel. De zaak tegen BKR is op verzoek van [eisende partij] met instemming van BKR doorgehaald. Dit brengt met zich dat op grond van art. 110 lid 1 Rv de relatieve bevoegdheid in de zaak tussen [eisende partij] en Dexia thans opnieuw dient te worden beoordeeld, voor zover die toetsing ambtshalve dient te geschieden. Hiervoor wordt verwezen naar art. 95 Rv, waarin is bepaald dat na een eiswijziging de rechter de absolute bevoegdheid opnieuw ambtshalve moet beoordelen. Gelet op doel en strekking van art. 95 Rv, valt niet in te zien dat in een geval als dit de beoordeling van de relatieve bevoegdheid, indien die ambtshalve getoetst moet worden, niet opnieuw zou moeten plaatsvinden.
3. Bij de beoordeling van de relatieve bevoegdheid dient in aanmerking te worden genomen dat de wetgever met de per 15 oktober 2005 ingevoerde ambtshalve toetsing van de relatieve bevoegdheid in onder andere zaken op basis van een overeenkomst tussen een professionele partij en een consument kennelijk heeft willen bewerkstelligen dat het geding waarin een consument als eiser is betrokken bij voorkeur wordt behandeld door de rechter van de woonplaats of het werkelijke verblijf van de consument. In dit geval, waarin beide partijen afkomstig zijn uit Amsterdam, zouden beide partijen vanuit Amsterdam naar Tiel moeten reizen, indien een comparitie van partijen wordt bepaald. Dit staat haaks op de kennelijke bedoeling van de wetgever. Dit is slechts anders als partijen na het ontstaan van het geschil overeen zijn gekomen dat de kantonrechter te Tiel bevoegd is, zoals bepaald in art. 108 lid 2 Rv, hetgeen niet is gesteld of gebleken.
De zaak zal dan ook worden verwezen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam.
De beslissing
De kantonrechter
in conventie en in reconventie
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam,
wijst partijen erop dat iedere partij het recht heeft de andere partij op te roepen bij exploot tegen de dag waarop zij de zaak ter rolle wil doen dienen.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2008.