ECLI:NL:RBARN:2008:BG1594

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
175079
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van aandeelhoudersovereenkomst en benoeming van algemeen directeur in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, stond de vordering van EuroSort B.V. centraal, die LWF Holding B.V. verzocht om medewerking te verlenen aan haar benoeming tot algemeen directeur van DistriSort B.V. op basis van een bepaling in de aandeelhoudersovereenkomst. De voorzieningenrechter oordeelde dat de aandeelhouders op eerste verzoek van EuroSort een besluit moesten nemen tot benoeming van EuroSort, zonder dat er beperkingen waren gesteld aan de situaties waarin dit verzoek kon worden gedaan. De rechter concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de partijen bij de aandeelhoudersovereenkomst enige beperking voor ogen hadden gehad. De vordering van EuroSort werd toegewezen, waarbij LWF werd geboden om de nodige handelingen te verrichten om de benoeming te effectueren. Tevens werd LWF veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van EuroSort werden begroot op € 1.141,80. In reconventie wees de rechter de vorderingen van LWF af, waarbij werd vastgesteld dat de mededelingen van EuroSort aan het personeel niet onjuist of grievend waren. De rechter benadrukte dat de bevoegdheid van EuroSort om als algemeen directeur te worden benoemd, voortvloeide uit de aandeelhoudersovereenkomst en dat er geen grond was om voorwaarden aan deze bevoegdheid te verbinden. Het vonnis werd uitgesproken op 7 oktober 2008 door mr. R.J.B. Boonekamp.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 175079 / KG ZA 08-579
Vonnis in kort geding van 7 oktober 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROSORT B.V.,
gevestigd te Weesp,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.J. Boom te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LWF HOLDING B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.C.H. Lems te Nijmegen.
Partijen zullen hierna EuroSort en LWF Holding genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van EuroSort
- de pleitnota van LWF Holding
- de eis in reconventie.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1 EuroSort is een producent van sorteerinstallaties. LWF Holding is een houdstermaatschappij, met als enig aandeelhouder en bestuurder de heer [voorletters] [betrokkene] (hierna: [betrokkene]).
2.2 Eurosort en LWF zijn blijkens een onderhandse akte van 3 december 2002 overeengekomen de besloten vennootschap DistriSort op te richten en daarin ieder 50% van de aandelen te nemen. Volgens die overeenkomst zou [voorletters] [betrokkene] als eerste tot enige statutair directeur worden benoemd en behield Eurosort zich het recht voor een positie als directeur te verkrijgen, waartoe in de aandeelhoudersovereenkomst zal worden voorzien. Omtrent de werkwijze en policy van DistriSort bepaalt de overeenkomst onder andere:
“LWF gaat zich postitioneren als system integrator voor logistieke projecten. Hierbij zal nagenoeg alles worden ingekocht en licht de nadruk op systeemontwerp, intergratie en handel. ES en LWF werken nauw samen bij de realisatie van projecten bij eindgebruikers. Hierbij is ES vrij aan andere systeembouwers te leveren en LWF vrij om bij andere systeembouwers in te kopen. Beide partijen zeggen wederzijds toe om in situaties van sterke concurrentie de wederpartij om goede redenen te steunen en voor elkaar te kiezen boven de concurrentie.”
2.3 EuroSort en LWF Holding hebben op 7 januari 2003 DistriSort B.V. (hierna: DistriSort) opgericht. In artikel 2 van de statuten van DistriSort staat dat haar doel (onder meer) de handel in sorteertinstallaties is. In artikel 16 lid 1 van de statuten van DistriSort is bepaald dat het bestuur van DistriSort is opgedragen aan de directie, bestaande uit één of meer directeuren. Op grond van artikel 16 lid 3 van de statuten worden de directeuren benoemd door de algemene vergadering en kan de algemene vergadering één of meer directeuren benoemen tot algemeen directeur. In artikel 17 lid 1 van de statuten staat dat iedere algemeen directeur afzonderlijk de bevoegdheid heeft om DistriSort te vertegenwoordigen. Artikel 27 van de statuten bepaalt dat alle besluiten die in een algemene vergadering kunnen worden genomen, ook buiten vergadering kunnen worden genomen mits er geen certificaathouders zijn en alle aandeelhouders zich (onder andere) schriftelijk voor het voorstel hebben verklaard.
2.4 EuroSort en LWF Holding zijn sinds de oprichting van DistriSort de enige aandeelhouders van DistriSort, ieder voor de helft. LWF Holding is sinds de oprichting van DistriSort de enige en algemeen directeur van DirstriSort.
2.5 Op 7 januari 2003 hebben EuroSort en LWF Holding als aandeelhouders van DistriSort een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (hierna: de aandeelhouders-overeenkomst. Daarin staat onder C.:
“Op eerste verzoek van genoemde EuroSort B.V. zullen de aandeelhouders een algemene vergadering van aandeelhouders houden danwel buiten vergadering een aandeelhoudersbesluit nemen, teneinde EuroSort B.V. te benoemen tot algemeen directeur van de vennootschap; de arbeidscondities zullen door de (algemene vergadering van) aandeelhouders (nader) worden vastgesteld, zoveel mogelijk overeenkomstig de arbeidsvoorwaarden van genoemde nu al in functie zijnde algemeen directeur;”
2.6 Op 15 april 2003, ingaande per 1 maart 2003, heeft DistriSort, met instemming van EuroSort, voor onbepaalde tijd een managementovereenkomst gesloten met LWF Holding, op basis waarvan LWF Holding [betrokkene] beschikbaar stelt om kort gezegd DistriSort te besturen. Volgens art. 6.1 van de managementovereenkomst zal LWF gedurende de eerste vijf jaar geen andere management overeenkomsten sluiten of zelfstandig commerciële activiteiten ontplooien en zal LWF DistriSort vooraf goedkeuring vragen alvorens bestuursfuncties of participaties aan te gaan met andere vennootschappen.
2.7 Bij de stukken bevindt zich een overeenkomst/intentieverklaring gedateerd 16 december 2006 volgens welke LWF en [betrokkene 2] BV een besloten vennootschap met de naam Optimus zullen oprichten waarin zij beide 50% van de aandelen nemen en waarvan [betrokkene 2] ([achternaam]) de enige algemeen directeur zal zijn. Volgens de overeenkomst gaat Optimus zich positioneren als leverancier van een uniek pusher sorteersysteem voor logistieke projecten.
2.8 LWF heeft in april 2008 aan Eurosort haar voornemen bekend gemaakt haar aandelen in DistriSort te willen verkopen.. Naar de waarde van die aandelen wordt onderzoek gedaan door accountants. Bij e-mail van 16 september 2008 heeft Eurosort [betrokkene] uitgenodigd een meegezonden aandeelhoudersbesluit te ondertekenen waarbij Eurosort wordt benoemd tot zelfstandig bevoegd bestuurder met de titel Algemeen Directeur, zulks ter uitvoering van onderdeel C van de aandeelhoudersovereenkomst. [betrokkene] heeft ook na herhaald verzoek daarna geweigerd dat besluit te ondertekenen.
2.9 Eurosort heeft zich bij e-mail van 17 september 2008 gewend tot het personeel van Distrisort waarin zij een relaas geeft over hoe, in haar visie, de stand van zaken is rond [betrokkene] en Distrisort. Daarop heeft [betrokkene] bij e-mail van 21 september 2008 zijn visie daarop aan het personeel uiteengezet.
3. Het geschil in conventie
3.1 EuroSort vordert samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis,
1. LWF Holding te gebieden tot nakoming van haar verplichtingen op grond van artikel C van de aandeelhoudersovereenkomst van 7 januari 2003 door medewerking te verlenen aan de benoeming van EuroSort tot bestuurder door middel van ondertekening van het toegezonden aandeelhoudersbesluit en voorts alle handelingen te verrichten die nodig zijn om de benoeming te effectueren,
2. LWF te bevelen om aan EuroSort een dwangsom van € 100.000,00 te betalen (of een ander door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag) voor elke keer dat LWF Holding handelt in strijd met het onder 1 bedoelde gebod,
3. LWF Holding te veroordelen in de kosten van dit geding, eventuele nakosten daaronder begrepen en met bepaling dat, indien het bedrag van deze proceskostenveroordeling niet binnen veertien dagen na de dag waarop vonnis is gewezen aan EuroSort is voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente is verschuldigd.
3.2 LWF Holding voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1 LWF Holding vordert samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, EuroSort
a. te gebieden om binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan alle medewerkers van DistriSort B.V. en DistriSoft Controls B.V. per e-mail, met afschrift (‘cc’) aan LWF Holding, mede te delen dat:
i. de berichtgeving die zij heeft gedaan in haar e-mailbericht d.d. 17-09-2008 (22:04 uur) (productie A) betreffende de positie van LWF Holding als aandeelhouder en als bestuurder van DistriSort voorbarig is geweest en er vooralsnog geen sprake is van een vertrek van LWF Holding als bestuurder en/of aandeelhouder van DistriSort,
ii. de mededelingen die door EuroSort zijn gedaan tijdens de medewerkersbijeenkomst in de loop van maandag 29-09-2008 betreffende de positie en handelwijze van LWF Holding (en haar heer [betrokkene] als bestuurder van DistriSort) voorbarig zijn geweest en vooralsnog, in afwachting van ander onderzoek en weerwoord van LWF Holding, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem zijn beoordeeld als een onrechtmatige daad van EuroSort jegens LWF Holding,
b. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag dat EuroSort geen gevolg geeft aan het gebod sub a. nadat twee dagen zijn verstreken na betekening van dit vonnis,
c. te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten indien de proceskosten niet zijn voldaan nadat veertien dagen zijn verstreken sedert het wijzen van dit vonnis.
4.2 EuroSort voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie
5.2 Uitgangspunt voor de beoordeling van de vordering in conventie is het bepaalde onder C van de aandeelhoudersovereenkomst. Die bepaling houdt niets meer of minder in dan dat de aandeelhouders op eerste verzoek van Eurosort een besluit zullen nemen tot benoeming van Eurosort tot algemeen directeur van de vennootschap. De bepaling bevat geen beperking tot bepaalde situaties waarin Eurosort dat verzoek kan doen en de aandeelhouders daaraan medewerking moeten geven. Geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken dat de partijen bij de aandeelhoudersovereenkomst wel enigerlei beperking voor ogen heeft gestaan. Aanwijzingen daartoe zijn ook niet te vinden in de voorafgaande overeenkomst/intentieverklaring van 3 december 2003.
5.2 LWF is als aandeelhoudster dan ook in beginsel verplicht mee te werken aan het verzoek van Eurosort. Bij de mondelinge behandeling bleek Eurosort de opvatting toegedaan dat zij dan de enige algemeen directeur zal worden en LWF gedegradeerd wordt tot gewoon directeur en dus niet langer zelfstandig bevoegd zal zijn. Daarvan is echter geen sprake. Vooropgesteld zij dat voor zo’n degradatie een aandeelhoudersbesluit op de voet van art. 16 lid 3 van de Statuten nodig is. De vraag of zo’n besluit moet worden genomen en of LWF daaraan zou moeten meewerken, ligt in dit kort geding niet voor. Afgezien daarvan bevat bepaling C van de aandeelhoudersovereenkomst geen enkel aanknopingspunt voor de gedachte dat Eurosort daaraan het recht zou kunnen ontlenen op haar eerste verzoek bij uitsluiting van de fungerende algemeen directeur, tot algemeen directeur te worden benoemd. Uit art. 16 lid 3 van de Statuten volgt ook dat de vennootschap meer dan één algemeen directeur kan hebben. De vordering van Eurosort kan dan ook niet tot meer leiden dan dat Eurosort naast LWF algemeen directeur van DistriSort wordt, zodat er alsdan twee algemeen directeuren zijn die beiden zelfstandig bevoegd zijn.
5.3 LWF heeft zich erop beroepen dat Eurosort en LWF zich jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd (art. 2:8 BW) en dat het verzoek van Eurosort in de gegeven omstandigheden zo niet misbruik van bevoegdheid dan toch naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. LWF heeft daartoe in de kern genomen aangevoerd dat de bevoegdheid van Eurosort benoeming tot algemeen directeur te verzoeken destijds is gegeven om Distrisort op verantwoorde wijze mee te besturen, niet om het eigen belang van ES te dienen door afzet van haar producten aan Distrisort te waarborgen en andere leveranciers buiten de deur van Distrisort te houden. Uit de aandeelhoudersovereenkomst valt niet af te leiden met welk doel de bevoegdheid van Eurosort is opgenomen. Dat laat zich echter wel raden. Eurosort is nu eenmaal, net zo als LWF, voor 50% aandeelhoudster van DistriSort. Het ligt voor de hand dat zij haar belang in DistriSort zo nodig kan versterken met zeggenschap als bestuurder van de onderneming. Door het aandeelhouderschap is het belang van DistriSort -en van een goede gang van zaken in de onderneming- onlosmakelijk tevens haar -Eurosorts- eigen belang. Voorts heeft LWF zich erop beroepen dat benoeming van Eurosort op dit moment tot algemeen directeur de afhankelijkheid van DistriSort versterkt, wat een negatief effect op de waarde van DistriSort zal hebben en van invloed zal zijn op de waarde van de aandelen in DistriSort. LWF suggereert daarbij dat dat ook de opzet van Eurosort is met het oog op de uitkoop van LWF. Of dat alles zo is, valt in het kader van dit kort geding niet voldoende op waarde te schatten. Bij gebreke daarvan kan niet worden gezegd dat het verzoek van Eurosort om deze redenen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Ook overigens kan dat niet worden gezegd. Er zijn voldoende aanwijzingen dat [betrokkene] door middel van Optimus buiten Eurososrt om concurrerende activiteiten ontplooit in de toelevering van Distrisort. Waar [betrokkene] zelf 50% belang heeft in een bedrijf dat net zoals Eurosort toeleverancier is aan Distrisort en niet alleen als aandeelhouder maar ook als algemeen directeur zeggenschap heeft in Distrisort, valt moeilijk vol te houden dat de wens van Eurosort om als toeleverancier en aandeelhouder van Distrisort eveneens zeggenschap als algemeen directeur te krijgen, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat de situatie er niet makkelijker op zal worden als beide partijen die elkaars concurrenten blijken te zijn niet alleen beiden voor 50% aandeelhouders in dezelfde onderneming zijn, maar beide bovendien alleen en zelfstandig vertegenwoordigings-bevoegd, leidt op zichzelf niet tot een ander oordeel. Dat is met de partijen overigens uitvoerig ter zitting besproken, maar heeft niet tot overeenstemming geleid over de te volgen koers om zo snel mogelijk tot een ontvlechting te komen.
5.4 De vordering zal daarom moeten worden toegewezen. Voor het verbinden van voorwaarden bij voorbaat aan de bevoegdheden van Eurosort als algemeen directeur, zoals LWF wenst, bevat het bepaalde onder C van de aandeelhoudersovereenkomst geen grond. Om dat in het kader van art. 2:8 BW te doen gaat dit kort geding en de taak van de voorzieningenrechter te buiten. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
5.5 LWF zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van EuroSort worden begroot op:
- dagvaarding € 71,80
- vast recht 254,00
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.141,80
6. De beoordeling in reconventie
6.1. De mededelingen die Eurosort aan het personeel van Distrisort heeft gedaan bij e-mail van 17 september 2008 zijn zeker gekleurd. Het is ook onwenselijk dat Eurosort zich op deze wijze rechtstreeks tot het personeel wendt. Een vordering tot een verbod daarop
-wat daarvan ook zou zijn- ligt in dit kort geding niet voor. De inhoud van de mail en de toonzetting zijn anderzijds niet zodanig onjuist, misleidend of grievend dat een rectificatie wegens een door Eurososrt jegens LWF gepleegde onrechtmatige daad op haar plaats is. Voorzover het een bijeenkomst betreft waarbij Eurosort het personeel van Distrisort mededelingen heeft gedaan, is niet verifieerbaar welke die mededelingen precies zijn geweest. Reeds daarom kan de vordering ook op dat punt niet worden toegewezen.
6.2. LWF Holding zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van EuroSort worden begroot op € 408,00
(factor 0,5 × tarief € 816,00) wegens salaris advocaat.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1. gebiedt LWF Holding tot nakoming van haar verplichtingen op grond van artikel C van de aandeelhoudersovereenkomst van 7 januari 2003 door medewerking te verlenen aan de benoeming van EuroSort tot bestuurder door middel van ondertekening van het toegezonden aandeelhoudersbesluit en voorts alle handelingen te verrichten die nodig zijn om de benoeming te effectueren,
7.2. bepaalt dat LWF Holding voor iedere keer na betekening van dit vonnis dat zij in strijd handelt met het bepaalde onder 7.1. aan EuroSort een dwangsom verbeurt van € 50.000,00, tot een maximum van € 500.000,00,
7.3. veroordeelt LWF Holding in de proceskosten, eventuele nakosten daaronder begrepen, aan de zijde van EuroSort tot op heden begroot op € 1.141,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.4. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.6. wijst de vorderingen af,
7.7. veroordeelt LWF Holding in de proceskosten, eventuele nakosten daaronder begrepen, aan de zijde van EuroSort tot op heden begroot op € 408,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien de proceskosten niet zijn voldaan nadat veertien dagen zijn verstreken sedert het wijzen van dit vonnis,
7.8. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde op 7 oktober 2008.