ECLI:NL:RBARN:2008:BG1591
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incident tot verwijzing naar de kantonrechter in verband met agentuurovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, ging het om een incident tot verwijzing naar de kantonrechter in het kader van een agentuurovereenkomst. De eisers, beiden wonende te [woonplaats], waren in conventie de eisers en in reconventie de verweerders, terwijl de gedaagden, eveneens wonende te [woonplaats], de gedaagden in conventie en eisers in reconventie waren. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord en een incidentele conclusie van antwoord. De rechtbank moest beoordelen of de zaak moest worden verwezen naar de sector kanton, waarbij de vraag centraal stond of de agentuurovereenkomst naar Nederlands of Oostenrijks recht moest worden beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat Nederlands recht van toepassing was op de overeenkomst, aangezien de partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. De rechtbank oordeelde dat de afspraken tussen de partijen als een agentuurovereenkomst moesten worden gekwalificeerd, omdat deze strekten tot bemiddeling bij het tot stand komen van huurovereenkomsten. De rechtbank wees de vordering tot verwijzing toe en verwees de zaak naar de rolzitting van de sector kanton in Tiel. Tevens werden de proceskosten van het incident aan de zijde van de gedaagden begroot op EUR 894,00. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.B. Boonekamp op 10 september 2008.