ECLI:NL:RBARN:2008:BF3820
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kantonrechter mr. A. in civiele procedure tussen Stichting X en verzoeker
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te Nijmegen, een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. A. in de civiele procedure tussen hem en Stichting X. Verzoeker stelt dat mr. A. vooringenomen is jegens hem, onder andere omdat mr. A. in een eerdere zaak in 1997 verzoeker in het ongelijk heeft gesteld. Het wrakingsverzoek is ingediend op 7 juli 2008, na een vonnis van mr. A. op 20 juni 2008 waarin een comparitie van partijen is gelast zonder dat er eerst een behoorlijke uitwisseling van standpunten heeft plaatsgevonden. Mr. A. heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij niet zal verschijnen op een mogelijke zitting voor de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de relevante Europese en internationale verdragen. De wrakingskamer concludeert dat de enkele feiten die door verzoeker zijn aangevoerd, zoals het gelasten van een comparitie en het eerdere vonnis, op zichzelf geen zwaarwegende aanwijzingen vormen voor vooringenomenheid van mr. A. De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af, omdat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De beslissing is op 26 september 2008 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer van de Rechtbank Arnhem.