zaaknummer / rolnummer: 171341 / KG ZA 08-372
Vonnis in kort geding van 25 juli 2008
[eiser],
h.o.d.n. [...] architecten,
wonende en zaakdoende te Bemmel, gemeente Lingewaard,
eiser,
advocaat en procureur mr. P.J.M. Hermsen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMITJESLAND LENT B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Gendt, gemeente Lingewaard,
gedaagde,
advocaat mr. M.A. van Werkhoven te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Smitjesland worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de producties van Smitjesland
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Smitjesland.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] heeft eind 2006 met medeweten en goedvinden van de (toenmalige) eigenaar van het perceel aan de [adres] te [woonplaats], de heer [betrok[betrokkene], een ontwerpplan gemaakt voor de bouw van een appartementencomplex op dat perceel. De gemeente Lingewaard heeft aan [eiser] kenbaar gemaakt bereid te zijn mee te werken aan de realisatie van bedoeld appartementcomplex. Het ontwerpplan is ook ter inzage gegeven aan [betrokkene]. De verkoop van het perceel aan [eiser] en de verdere realisatie van het ontwerpplan door hem heeft vervolgens echter geen doorgang gevonden.
2.2. Smitjesland heeft daarna de eigendom van het perceel van [betrokkene] verworven met betrekking tot het perceel aan de [adres] te [woonplaats]. Smitjesland heeft architect [betrokkene 2] te Nijmegen opdracht gegeven een bouwplan te ontwerpen voor dit perceel. In verband met persoonlijke omstandigheden heeft [betrokkene 2] na enige tijd de opdracht overgedragen aan de heer [betrokkene 3], die vervolgens het definitieve bouwplan met de aanvraag voor een bouwvergunning bij de gemeente heeft ingediend.
2.3. Bij brief van 8 april 2008 heeft de advocaat van [eiser] onder meer het volgende aan Smitjesland bericht:
“Enige tijd geleden heeft cliënt t.b.v. het perceel [adres] te [woonplaats] een ontwerptekening voor een appartementencomplex gerealiseerd. Onlangs heeft cliënt in handen gekregen een ontwerptekening voor een appartementencomplex t.b.v. diezelfde locatie welke gevoegd was bij uw aanvraag voor een bouwvergunning. Tot cliënts grote verbazing bleek de ontwerptekening vrijwel identiek te zijn; slechts op details is er sprake van afwijkingen.
Door zonder toestemming gebruik te maken van cliënts ontwerptekening pleegt u plagiaat en handelt u in strijd met de bescherming welke cliënt krachtens de Auteurswet geniet cq handelt u onrechtmatig jegens cliënt. Voor de daaruit voor cliënt voortvloeiende schade stel ik u bij deze uitdrukkelijk aansprakelijk.
Voorts sommeer ik u namens cliënt vorenbedoelde door u gebruikte ontwerptekening binnen twee dagen na dagtekening dezes in te trekken en elk gebruik daarvan in de toekomst achterwege te laten bij gebreke waarvan dezerzijds in kortgeding een voorziening terzake daarvan zal worden gevorderd met oplegging van een dwangsom.
2.4. Smitjesland heeft tot op heden het bij de ingediende aanvraag voor een bouwvergunning gevoegde bouwplan niet ingetrokken.
3.1. [eiser] vordert dat Smitjesland op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld om binnen tweemaal 24 uur na betekening van dit vonnis het bouwplan, welke door Smitjesland is gevoegd bij haar aanvraag voor een bouwvergunning voor de bouw van een appartementencomplex op het perceel aan de [adres] te [woonplaats], in te trekken, althans elk gebruik daarvan achterwege te laten. Voorts vordert [eiser] dat Smitjesland wordt veroordeeld in de kosten van het geding.
3.2. [eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Het ontwerpplan van [eiser] is een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van de Auteurswet. Het ontwerp bezit een eigen oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker. Het bouwplan van Smitjesland is identiek, dan wel nagenoeg identiek aan het ontwerpplan van [eiser]. Het voegen van het bouwplan bij de aanvraag voor een bouwvergunning door Smitjesland is te beschouwen als een verveelvoudiging van het ontwerpplan van [eiser] in de zin van artikel 13 Auteurswet (hierna: Aw). Deze verveelvoudiging levert een auteursrechtinbreuk op, waartegen [eiser] zich als auteursrechthebbende op grond van artikel 1 Aw kan verzetten.
Subsidiair handelt Smitjesland onder de hiervoor geschetste omstandigheden zodanig onzorgvuldig jegens [eiser] dat die handelwijze is te kwalificeren als onrechtmatig handelen.
3.3. Smitjesland voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van [eiser].
4.2. Op grond van artikel 1 Aw is het auteursrecht het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtsverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen. In het onderhavige geval dient daarom eerst te worden nagegaan óf er auteursrecht rust op het ontwerpplan van [eiser]. Dit ontwerpplan valt binnen de categorie ‘ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen’ in de zin van artikel 10 lid 1 sub 8 Aw en is dus een werk waarop auteursrecht kan rusten. Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen moet dit ontwerpplan een eigen oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen (vgl. HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608, Van Dale/Romme). Van belang daarbij is dat de maker van het werk bij de vormgeving van het werk keuzes heeft gemaakt die subjectief zijn bepaald en die dus niet uitsluitend op objectieve vereisten van technische of praktische aard zijn gebaseerd. In dit verband is het volgende van belang.
4.3. Voorop wordt gesteld dat er ten aanzien van het maken van een ontwerpplan voor het onderhavige perceel bepaalde gegevenheden zijn die voor alle ontwerpers gelijk zijn, ongeacht hun (architectonische of financiële) motieven. Het betreft namelijk een verbouwing van een bestaand pand (een voormalige slagerij) dat grotendeels geïncorporeerd in het appartementencomplex in stand blijft. Dat de voormalige slagerij zichtbaar als onderdeel van het gebouw blijft bestaan is een gegevenheid. Aan en op de voormalige slagerij wordt tevens nieuwbouw gerealiseerd. De locatie maakt dat het appartementencomplex van beperkte omvang moet blijven. Voorts dient bij het ontwerp rekening te worden gehouden met de door de welstandscommissie van de gemeente te stellen eisen aan een nieuw te realiseren gebouw. Ook heeft de gemeente te kennen gegeven dat er betaalbare, dat wil zeggen maximaal € 172.000,00 v.o.n. kostende, appartementen dienen te worden gerealiseerd. Ten slotte dient bij het maken van een ontwerpplan rekening te worden gehouden met de bepalingen uit het burenrecht. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan het bij de bouw/verbouwing in acht nemen van een bepaalde afstand tot de erfgrens met de belendende percelen. Deze omstandigheden bepalen tot op zekere hoogte het karakter en uiterlijk van het nieuw te realiseren bouwwerk.
4.4. Partijen zijn het er voorts over eens dat onder architecten in Nederland een soort van consensus bestaat dat, wanneer er sprake is van incorporatie van een bestaand gebouw in een groter nieuw gebouw, het bestaande gebouw in contrast dient te staan tot de nieuw te realiseren delen van het (totale) gebouw zodat duidelijk zichtbaar is wat oud en wat nieuw is. Verder dient in ogenschouw te worden genomen dat een gebouw, zoals [eiser] en Smitjesland dat op het perceel aan de [adres] te [woonplaats] willen realiseren, qua vormgeving op dit moment in Nederland veelvuldig wordt gebouwd. Ten slotte kan vooralsnog worden aangenomen dat het ontwerpplan voor een deel ook functioneel/praktisch is bepaald. Vaststaat dat bij realisatie van een appartementencomplex op het perceel ook voldoende parkeergelegenheid moet worden gecreëerd. Uit de stukken en hetgeen ter zitting door partijen naar voren is gebracht blijkt dat aan de achterzijde van het te realiseren appartementencomplex bestaande garages/bergingen zijn gesitueerd. Omdat deze garages/bergingen slechts via de voorzijde van het perceel zijn te bereiken (de overige drie zijden van het perceel zijn dicht) en omdat de rechterzijde van het te realiseren gebouw nagenoeg geen ruimte biedt voor een doorgang naar achteren, dient die doorgang, met de daarbij behorende parkeergelegenheid aan de linkerzijde van het gebouw te worden gerealiseerd zodat een uitbreiding van het gebouw zelf slechts aan de rechterzijde kan plaatsvinden.
4.5. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het ontwerpplan van [eiser] dan ook slechts in beperkte mate te kwalificeren als een plan met een eigen oorspronkelijk karakter, omdat de hiervoor geschetste omstandigheden tot op zekere hoogte de ruimte van de ontwerpen bepalen bij de vormgeving van het gebouw. Dit betekent logischerwijs ook dat het persoonlijk stempel van de maker zich in zo’n geval met name manifesteert in de details van het ontwerpplan. Wanneer het ontwerpplan van [eiser] in ogenschouw wordt genomen, bevat dit plan voorshands geoordeeld voldoende details om te kunnen spreken van een persoonlijk stempel van de maker. [eiser] heeft immers verschillende eigen keuzes gemaakt die het resultaat zijn van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes en die aldus voortbrengsel zijn van de menselijke geest. In ieder geval kan niet worden geoordeeld dat het ontwerpplan van [eiser] een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen (vergelijk Hoge Raad 30 mei 2008, RvdW 2008, 567).
4.6. Alles overziend leidt hetgeen hiervoor is overwogen tot de conclusie dat aan het ontwerpplan van [eiser] enige auteursrechtelijke bescherming toekomt. Bij de vormgeving van het ontwerpplan zijn immers niet uitsluitend keuzes gemaakt die op objectieve vereisten van technische of praktische aard zijn gebaseerd. Daarbij dient wel in ogenschouw te worden genomen dat de reikwijdte van de auteursrechtelijke bescherming enigszins gering wordt geacht en zich slechts uitstrekt tot identieke of nagenoeg identieke werken.
4.7. De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is, of Smitjesland inbreuk maakt op het auteursrecht van [eiser], nu Smitjesland haar bouwplan tezamen met de aanvraag voor een bouwvergunning bij de gemeente heeft ingediend en zij voornemens is dit bouwplan daadwerkelijk te gaan uitvoeren, hetgeen kan worden aangemerkt als respectievelijk een verveelvoudiging en een openbaarmaking in de zin van artikel 13 en 12 Aw.
4.8. Van belang is derhalve te beoordelen of het bouwplan van Smitjesland als een verveelvoudiging van het ontwerpplan van [eiser] is aan te merken. Wanneer het ontwerpplan van [eiser] en het bouwplan van Smitjesland met elkaar worden vergeleken, kan worden geconcludeerd dat over het geheel genomen sprake is van een grote mate van overeenstemming. Zoals hiervoor reeds is overwogen, manifesteren de eigen, creatieve keuzes zich echter met name in de details van het ontwerpplan van [eiser]. Die details zullen daarom worden vergeleken met de details van het bouwplan van Smitjesland.
4.9. Om te beginnen valt aan de buitenkant van het te realiseren gebouw op dat in het ontwerpplan van [eiser] de bestaande benedenpui in de voorgevel blijft gehandhaafd, waarvan onderdeel uitmaakt een duidelijk zichtbare luifel, terwijl deze in het bouwplan van Smitjesland is verdwenen. Het schot dat zich in het ontwerpplan van [eiser] tussen twee ramen op de eerste verdieping aan de voorzijde van het gebouw bevindt komt in het bouwplan van Smitjesland eveneens niet terug. Met betrekking tot de achtergevel valt op dat de buitendeur in het ontwerpplan van [eiser] zich bevindt tussen twee ramen, terwijl deze deur in het bouwplan van Smitjesland zich rechts van twee ramen bevindt. Bovendien zijn de ramen die Smitjesland nieuw wil realiseren in haar bouwplan wat kleur en vorm betreft aangepast aan de reeds bestaande ramen in de voormalige slagerij. In het ontwerpplan van [eiser] is daarvan geen sprake. Verder valt aan het bouwplan van Smitjesland op dat in de linkerzijgevel van het gebouw een buitendeur is gerealiseerd. Deze ontbreekt in het ontwerpplan van [eiser]. Laatstgenoemd plan voorziet namelijk voor alle appartementen in één gezamenlijke centrale entree aan de achterkant, terwijl het bouwplan van Smitjesland voor beide appartementen op de begane grond een eigen entree creëert. Ten slotte bestaat er een duidelijk waarneembaar verschil in het dak. Het overstek van het dak is in het ontwerpplan van [eiser] aanzienlijk langer dan het overstek van het dak in het bouwplan van Smitjesland.
4.10. Ten aanzien van de binnenkant van het appartementencomplex is het volgende van belang. De twee op de begane grond te realiseren appartementen verschillen in beide plannen van elkaar voor wat betreft de indeling daarvan. In het linker appartement is het toilet op een andere plaats gesitueerd, is de hal anders ingericht en is in het ontwerpplan van [eiser], in tegenstelling tot dat van Smitjesland, extra ruimte gecreëerd voor berging. In het rechter appartement zijn de slaapkamers, het toilet, de berging en de badkamer anders gesitueerd en is de hal anders ingericht. Bovendien hebben beide appartementen in het bouwplan van Smitjesland, anders dan in het ontwerpplan van [eiser], een eigen entree. Ook de twee op de eerste verdieping te realiseren appartementen verschillen in beide plannen aanzienlijk van elkaar voor wat betreft de indeling daarvan. In het linker appartement zijn de keuken en het toilet op een totaal andere plaats gesitueerd. Bovendien heeft dit appartement in het ontwerpplan van [eiser] een eigen dakterras, terwijl zij in het bouwplan van Smitjesland slechts een balkon heeft. In het rechter appartement zijn het toilet, de berging en de badkamer anders gesitueerd. Het op de tweede verdieping te realiseren penthouse is in beide plannen evenzeer anders ingericht. In het ontwerpplan van [eiser] is de woonkamer/keuken horizontaal gesitueerd, in het bouwplan van Smitjesland verticaal. Daardoor ligt in ieder geval ook één slaapkamer en het toilet op een andere plaats. Ten slotte valt op dat in het bouwplan van Smitjesland geen rekening wordt gehouden met de reeds bestaande kelder onder de voormalige slagerij. Deze kelder komt in het ontwerpplan van [eiser] wel voor.
4.11. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter leidt het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, tot de conclusie dat het bouwplan van Smitjesland op een groot aantal details verschilt met het ontwerpplan van [eiser]. Mede in het licht bezien van de hiervoor genoemde geringe auteursrechtelijke beschermingsomvang van het ontwerpplan van [eiser] is van een auteursrechtinbreuk door Smitjesland dan ook geen sprake. Van onrechtmatig handelen door Smitjesland is eveneens geen sprake. Smitjesland heeft met haar bouwplan door genoemde (detail)verschillen voldoende afstand genomen van het ontwerpplan van [eiser], zodat zij niet onzorgvuldig jegens [eiser] heeft gehandeld. Niet kan worden aangenomen dat Smitjesland het ontwerpplan van [eiser] klakkeloos heeft overgenomen en zich de kosten (die [eiser] heeft gehad) heeft bespaard van een ontwerp. Bovendien heeft [eiser] haar stellingen op dit punt ook niet nader onderbouwd. Een en ander betekent dat de vordering van [eiser] dient te worden afgewezen.
4.12. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Smitjesland worden begroot op:
- vast recht € 254,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.070,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. wijst de vordering af;
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Smitjesland tot op heden begroot op € 1.070,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 25 juli 2008.