ECLI:NL:RBARN:2008:BC7220
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voegingsincident in Dexiazaak wegens gebrek aan belang
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van de Dexia-kwestie, heeft de rechtbank Arnhem op 12 maart 2008 een vonnis gewezen in een voegingsincident. De eiseres in het incident, de niet-handelende echtgenoot van de gedaagde in de hoofdzaak, heeft verzocht om als gevoegde partij te worden toegelaten. Dit verzoek is gedaan op basis van de stelling dat zij belang heeft bij de voeging, omdat zij zich kan beroepen op de buitengerechtelijke vernietiging van de effectenlease-overeenkomsten die door haar echtgenoot met Dexia zijn gesloten. Dexia heeft hiertegen verweer gevoerd en betwist dat de overeenkomst kwalificeert als huurkoop, en daarmee dat de toestemming van de eiseres in het incident vereist was.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de eiseres in het incident geen belang heeft bij de gevorderde voeging. De rechtbank heeft overwogen dat de effectenlease-overeenkomsten door de eiseres buitengerechtelijk zijn vernietigd, en dat dit voldoende is om de beoogde rechtsgevolgen te bereiken zonder dat een voeging noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen bewijs is geleverd dat de eiseres in het incident een belang heeft bij de vordering, en dat er geen benadeling of verlies van recht zou optreden bij afwijzing van de voeging.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering tot voeging afgewezen en de eiseres in het incident veroordeeld in de proceskosten van het incident. De kosten aan de zijde van Dexia zijn begroot op EUR 384,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters J.D.A. den Tonkelaar, M.P.C.J. van Bavel en J.R. Veerman op 12 maart 2008.