zaakgegevens 529544 \ VV EXPL 08-10018 \ 282fh
uitspraak van 5 maart 2008
[Huurder]
wonende te [Woonplaats]
opposant
gemachtigde eerst mr. S. Vermeulen, nu mr. R.J. Verweij
de stichting Stichting Oosterpoort Wooncombinatie
statutair gevestigd en zaakdoende te [Woonplaats]
geopposeerde
gemachtigde mr. N. Stommels
Partijen worden hierna [Huurder] en Oosterpoort genoemd.
Het verloop van de procedure
Partijen hebben de volgende stukken in het geding gebracht c.q. proceshandelingen verricht
- de verzetdagvaarding van 31 januari 2008 met producties;
- producties van de zijde van Oosterpoort;
- de pleitnota van mr. Stommels;
- aanvullende producties van de zijde van [Huurder];
- de aantekeningen van de griffier van het verhandelde ter zitting van 20 februari 2008.
1.1. [Huurder] huurt van Oosterpoort een woning met tuin aan de Rembrandtweg nr. 47 te [Woonplaats].
1.2. In die woning hield hij een hond van het ras Mechelse herder.
1.3. Bij brief van 15 mei 2007 aan [Huurder] heeft Oosterpoort hem uitgenodigd voor een gesprek naar aanleiding van klachten over zijn hond. Op 21 mei 2007 heeft een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van Oosterpoort.
1.4. Bij brief van 11 juni 2007 aan [Huurder] heeft Oosterpoort hem nadrukkelijk gewezen op de verplichting van hem als huurder om ervoor te zorgen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door hem, huisgenoten of huisdieren of derden die zich zijnentwege in het gehuurde bevinden.
1.5. Nim maatschappelijk werk te Nijmegen (verder te noemen: Nim) heeft in opdracht van Oosterpoort een buurtonderzoek gehouden. Het onderzoeksrapport bevat onder meer de volgende passage:
Onze conclusie naar aanleiding van het gedane onderzoek is dat het blaffen van de hond van [Adres 1], door meer dan de helft van de ondervraagde buurtbewoners als overlast wordt ervaren. Hierdoor kunnen wij zeggen dat de overlast als reëel beschouwd kan worden.
Ons advies is dat dhr. [Huurder] in een gesprek met Oosterpoort geconfronteerd wordt met de uitkomsten van het onderzoek en nogmaals op zijn verantwoordelijkheid aangesproken moet worden. Hiertoe kan eventueel het op cassetteband vastgelegde geblaf door de bewoner van [Adres 2] als ondersteuning dienen.
Wij zijn tot de conclusie gekomen dat een buurtbemiddeling in dit geval niet aan te raden is. Tijdens het telefoongesprek met dhr. [Huurder] (in aanwezigheid van collega gevoerd) gaf hij namelijk aan dat hij niet wilde meewerken aan het onderzoek en ontkende hij dat zijn hond voor overlast zou zorgen en dat het vooral andere honden zijn die voor deze overlast zorgen. Dhr. [Huurder] bleef medewerking weigeren ondanks dat hem meerdere malen was uitgelegd dat het hier om een onafhankelijk onderzoek ging, waarin hij zijn kant van het verhaal kon vertellen. Mede hierdoor en door de toon waarop dhr. [Huurder] het gesprek met ons voerde is te verwachten dat hij niet openstaat voor buurtbemiddeling.”
2.1. Bij exploot van 5 december 2007 heeft Oosterpoort [Huurder] in kort geding gedagvaard voor de kantonrechter alhier en gevorderd, dat [Huurder] zou worden veroordeeld, primair om zijn en/of andere honden uit zijn woning te verwijderen en verwijderd te houden; subsidiair om zijn en of andere honden niet (langdurig) alleen in zijn woning en de tuin achter te laten en maatregelen te treffen dat wanneer die honden blaffen, zij tot kalmte worden gebracht; een en ander op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat hij niet aan de veroordeling voldoet, kosten rechtens.
2.2. De vordering was, tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven feiten, gegrond op de volgende stellingen, samengevat. De hond van [Huurder] veroorzaakt structurele overlast voor de omgeving door veelvuldig en/of langdurig blaffen. Naar aanleiding van klachten van omwonenden is onderzoek gedaan door de politie en door Nim. [Huurder] is niet aanspreekbaar gebleken op de door zijn hond veroorzaakte geluidsoverlast: hij reageert ontkennend en agressief. Oosterpoort is gehouden haar huurders ongestoord huurgenot te verschaffen en in te staan voor het woongenot van omwonenden.
2.3. De zaak is behandeld ter zitting van 12 december 2007. [Huurder] is niet verschenen. De kantonrechter heeft verstek tegen hem verleend en bij vonnis van 19 december 2007 de vordering toegewezen. Het verstekvonnis is bij exploot van 4 januari 2008 aan [Huurder] betekend.
2.4. [Huurder] vordert in oppositie dat hij van de veroordeling bij het vonnis van 19 december 2007 zal worden ontheven en dat de vordering van Oosterpoort alsnog zal worden afgewezen.
2.5. De gronden waarop de vordering in oppositie berust zullen voor zover nodig hierna worden besproken.
2.6. Oosterpoort heeft ter zitting gemotiveerd verweer gevoerd.
3.1. Het verzet is tijdig ingesteld.
3.2. [Huurder] heeft niet betwist dat zijn hond thuis of in de tuin blafte, maar is ervan overtuigd dat zijn hond dat niet meer of vaker deed dan de vele andere honden in zijn naaste omgeving. Omdat zijn hond geregeld in pension ging als hij zelf met vakantie was, moeten de klachten ook betrekking hebben op andere honden. Van structurele overlast is geen sprake. Uit het Nim-rapport blijkt dat verscheidene ondervraagden, onder wie de naaste buren van [Huurder], niet over overlast van zijn hond hebben geklaagd, aldus [Huurder].
3.3. Ter zitting heeft [Huurder] verklaard dat de hond niet meer bij hem in huis is, maar na het vonnis van 19 december 2007 definitief is verkocht of teruggegeven aan de fokker. Naar de kantonrechter begrijpt gaat Oosterpoort hier ook van uit. Oosterpoort heeft echter verklaard zekerheid te willen hebben, dat in de toekomst geen overlast door een hond of honden van [Huurder] zal worden veroorzaakt, zodat zij belang heeft bij een algeheel verbod voor [Huurder] om in en om zijn huis honden te houden.
3.4. De kantonrechter overweegt dat het spoedeisend belang aan de vordering is komen te ontvallen doordat de hond niet meer bij [Huurder] in huis is en ook niet meer terugkomt, zodat reeds daarom de vordering in oppositie slaagt.
3.5. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat Oosterpoort het verweer van [Huurder] dat er veel honden in de omgeving zijn, die elkaar tot blaffen aanzetten dan wel op hun beurt de oorzaak zijn van de vermeende overlast, niet heeft bestreden. Vast staat ook dat een fors deel van de door Nim ondervraagde buurtbewoners (zeven van de achttien) niet over geluidsoverlast van de hond van [Huurder] heeft geklaagd of verklaard heeft geen overlast te ondervinden. In dit licht, alsook in aanmerking genomen dat de oudste klachten dateren van mei 2007, zodat vooralsnog onzeker is in hoeverre sprake is geweest van structurele ernstige overlast, is het tegen [Huurder] gevorderde algehele verbod om (ooit nog) honden te houden een te verregaande maatregel om bij wege van voorlopige voorziening toe te wijzen.
3.5. Het verzet is dan ook gegrond. De primaire vordering van Oosterpoort zal alsnog worden afgewezen.
3.6. Gesteld noch gebleken is dat [Huurder] thans nog een of meer honden in huis heeft, zodat Oosterpoort bij haar subsidiaire vordering geen belang heeft.
3.7. Oosterpoort zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, met uitzondering van de kosten van de verzetdagvaarding. De aan de zijde van [Huurder] gevallen kosten worden begroot op nihil voor verschotten en twee punten à € 200,- volgens het liquidatietarief voor salaris gemachtigde, totaal € 400,-.
- verklaart het verzet van [Huurder] tegen het verstekvonnis van 19 december 2007 onder zaak-/rolnummer 522690 \ VV EXPL 07-10164 \ 23 rd gegrond;
en, opnieuw rechtdoende in kort geding,
- wijst de vordering, door Oosterpoort ingesteld bij inleidende dagvaarding van 5 december 2007, af;
- veroordeelt Oosterpoort in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [Huurder] begroot op € 400,-;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op