ECLI:NL:RBARN:2007:BC1436

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
518389\ HA VERZ 07-1434
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende herplaatsingsinspanningen werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter op 4 december 2007 uitspraak gedaan over het verzoek van de stichting Dichterbij om de arbeidsovereenkomst met werknemer [werknemer] te ontbinden. De werknemer, die sinds 1992 in dienst was bij Dichterbij, had van 1 januari 2005 tot mei 2006 gewerkt op een zorgboerderij. Dichterbij stelde dat zij gedurende een lange periode voldoende inspanningen had verricht om de werknemer te herplaatsen, maar dat de werknemer zelf niet bereid was om vacatures te accepteren of zich positief op te stellen tijdens sollicitaties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet herplaatsbaar was en dat de werkgever voldoende inspanningen had geleverd. De werknemer had anderhalf jaar intensieve begeleiding ontvangen, maar had geen serieuze pogingen ondernomen om een nieuwe functie te aanvaarden. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst met ingang van de uitspraak werd ontbonden en dat er geen vergoeding aan de werknemer werd toegekend. Tevens werd de werknemer veroordeeld in de kosten van de procedure, die op dat moment waren begroot op € 285,- aan vastrecht en € 500,- aan salaris van de gemachtigde. De beslissing van de kantonrechter was gebaseerd op de conclusie dat de werknemer niet veel zin had om bij de werkgever te blijven werken en dat de werkgever zich als een goed werkgever had gedragen door voldoende herplaatsingsinspanningen te verrichten.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 518389 \ HA VERZ 07-1434 \ 199 jt
uitspraak van 4 december 2007
Beschikking
in de zaak van
de stichting Stichting Dichterbij
gevestigd te Venlo
verzoekende partij
gemachtigde Meulenkamp Advocaten
tegen
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. I.M.A. Bruls-van Strien
Partijen worden hierna Dichterbij en [werknemer] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit
- het verzoekschrift met producties
- het verweerschrift met producties
- de bij brief van 13 november 2007 door de gemachtigde van [werknemer] toegezonden productie
- de bij faxbrief van 16 november 2007 door de gemachtigde van Dichterbij toegezonden producties
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling. Tijdens die behandeling hebben de gemachtigden zicht bediend van pleitnotities.
De feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
1.1 [werknemer], geboren op [geboortedatum] en thans dus 43 jaar oud, is sinds 1 november 1992 in dienst bij (de rechtsvoorgangster van) Dichterbij. Hij is van 1 januari 2005 tot mei 2006 werkzaam geweest op de zorgboerderij [naam].
1.2 [werknemer] heeft Dichterbij bij emailbericht van 3 april 2006 laten weten dat hij op korte termijn een functioneringsgesprek wil plannen, waarin onder meer gespreksstof kan zijn dat hij een andere uitdaging nodig heeft.
1.3 Dichterbij heeft bij brief van 8 mei 2006 het gesprek dat zij op 4 mei 2006 naar aanleiding van het onder 1.2 genoemde emailbericht heeft gevoerd met [werknemer] bevestigd. Deze brief eindigt als volgt:
“(…)
We beogen met onze interventies een overplaatsing of functieaanvaarding elders te bewerkstelligen binnen 6 maanden. Of dit lukt is ook afhankelijk van organisatorische omstandigheden en uw inzet om te solliciteren en flexibiliteit.”
1.4 Dichterbij heeft bij brief van 19 mei 2006 het volgende, voor zover hier van belang, aan [werknemer] meegedeeld:
“(…)
Na een week rust bent u op maandag 15 mei bij de bedrijfsarts geweest. Zij geeft aan dat er enkel sprake is van situationele arbeidsongeschiktheid. Dit houdt in dat je wel kunt werken, maar niet op die plek. Nu ontstaat er de situatie waarbij z.s.m. een alternatieve werkplek moet worden gevonden. Je bent immers niet ziek.
We hebben daarbij vastgesteld dat binnen een schaal van 25 kilometer van jouw woonplaats een (al dan niet tijdelijke) werkplek moet worden gevonden op zo kort mogelijke termijn.
(…)”
1.5 Tussen [werknemer] en [naam], P&O-adviseur van Dichterbij, vindt in juli 2006 uitgebreid emailverkeer plaats.
Op 4 juli 2006 mailt [werknemer] aan [naam P & O adviseur]:
“(…) Ik heb nog even met mezelf gestoeid en conclusie is. Detacheren en/of omscholing. (…) Ik heb 21 jaar lang gedacht dat de gezondheidszorg iets voor me was. Ik moet dit concept loslaten. Duurt zoiets lang?”
Op 5 juli 2006 mailt [werknemer] aan [naam P & O adviseur]:
“Als ik om heen zie hoe mensen werken en ik moet me daar in mee participeren dan loop ik echt met dichtgeknepen billen rond. Is dit gezondheidszorg anno 2006?, wil ik hier nog in werken?, is het überhaupt nog haalbaar voor me? Ik ben te ver van basic af, zo voelt het. Eigenlijk wil ik gewoon prettig werken en volgens mij is dat niet meer haalbaar, althans ik zie het niet. (…)”
Op 6 juli 2006 mailt [werknemer] aan [naam P & O adviseur]:
“(…) Dat ik niet op mijn plek zit is wel duidelijk. Wat ik echt precies wil moest je eigenlijk 10 jaar geleden vragen! Dat had ik gezegd: mijn eigen praktijk en netwerk verder uitbouwen en op zijn tijd indien het mogelijk is verder studeren (…)”
Op 10 juli 2006 mailt [werknemer] aan [naam P & O adviseur]:
“(…) Het zou goed zijn, als er een keer op macro niveau (landelijk) goed gekeken wordt naar het werk in de Geestelijke Gezondheidszorg. Het zou goed zijn als de vakbonden/ondernemingsraden aan de noodklok zou trekken over de belabberde arbeidstoestanden in de zorg. (…) Hoop dat er snel iets nieuws op m’n pad komt.”
1.6 Dichterbij heeft bij brieven van 3, 7 en 11 september 2006 het volgende, voor zover hier van belang, aan [werknemer] meegedeeld:
“Hiermee bevestigen wij dat u de status van herplaatsingskandidaat officieel per 21 augustus is toegekend.
Dit betekent dat u ondersteuning krijgt bij het zoeken naar een passende nieuwe functie.
(…)”
1.7 Dichterbij heeft bij brief van 26 oktober 2006 het volgende, voor zover hier van belang, aan [werknemer] meegedeeld:
“Hiermee bevestig ik de met u gemaakte afspraken.
Met ingang van 1 november 2006 wordt uw dienstverband voor de functie begeleider dagactiviteiten met intensieve gedragsbehandeling uitgebreid van gemiddeld 29 uren per week (80.55%) naar gemiddeld 33 uren per week (91,66%).
Uw dienstverband voor de functie van 7 uren begeleider specifieke activiteiten is omgezet in een tijdelijke afroepovereenkomst. (…)”
1.8 Het door beide partijen getekende aanhangsel van de arbeidsovereenkomst structurele urenwijziging d.d. 6 november 2006 vermeldt, voor zover hier van belang:
“(…)
ARTIKEL 4 ARBEIDSDUUR
De arbeidsduur bedraagt voor de werknemer gemiddeld 33 uren per week (91,67%).
ARTIKEL 5 SALARIS
Het salaris bedraagt, op het salarisniveau 1 juli 2006, € 2.325,00 bruto per maand bij een volledig dienstverband volgens FWG salarisschaal 40, functiejaar 10, regelnummer 24. Bij een deeltijd dienstverband wordt het salaris naar rato uitbetaald. (…)”
1.9 [werknemer] verricht sinds 20 september 2007 geen werkzaamheden meer voor Dichterbij.
Het verzoek en het verweer
2. Dichterbij verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden wegens gewichtige redenen, kosten rechtens.
Dichterbij onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt. [werknemer] blijkt, ondanks alle inspanningen van Dichterbij gedurende een lange periode, niet herplaatsbaar. [werknemer] weigert een groot aantal vacatures of stelt zich tijdens sollicitaties zodanig negatief op dat hij wordt geweigerd. Als [werknemer] wordt geplaatst, ontstaat binnen de kortste keren alsnog een reden waarom hij deze werkzaamheden niet langer uitvoert, ofwel omdat hij “zichzelf niet meer kan motiveren” ofwel omdat de betreffende leidinggevende hem langer aan het werk wil hebben. Daardoor is het herplaatsen van [werknemer] binnen de organisatie niet (binnen een redelijke termijn) mogelijk. Een vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst is niet aan de orde. [werknemer] is anderhalf jaar intensief door Dichterbij begeleid in het vinden van een functie, waarbij het aan [werknemer] te wijten is dat hij niet is herplaatst.
3. [werknemer] voert gemotiveerd verweer. Hij is in 1992 aangenomen in de functie van begeleider dagactiviteiten intensieve gedragsproblematiek. Het niveau van de cliënten die hij onder zijn hoede had was matig tot hoog. In concreto betekende dit dat [werknemer] mensen met een verstandelijke beperking met ernstige gedragsproblemen dan wel psychiatrische problematiek coachte en gericht activiteiten aanbood. Dichterbij heeft geen serieuze herplaatsingsinspanningen verricht voor [werknemer]. Zij heeft hem functies aangeboden, die onder zijn niveau waren en/of buiten de afgesproken reisafstand van maximaal 25 kilometer lagen. Dichterbij had ten aanzien van functies waarin hij oprecht zijn interesse toonde een aanbod kunnen en moeten doen. Dit is niet gebeurd. Hij heeft dan ook geen faire kans gekregen en is lange tijd met tijdelijke en onder de maat functies gedemotiveerd. Dichterbij heeft zich door deze gang van zaken niet als goed werkgever opgesteld. Hij wil niets liever dan een kans krijgen weer passende werkzaamheden te verrichten binnen Dichterbij. Hij concludeert tot afwijzing van het verzoek, althans in geval van ontbinding tot toekenning van een vergoeding met factor C = 1,5.
De beoordeling
4. Niet aannemelijk is dat het verzoek verband houdt met een opzegverbod.
5. [werknemer] is, blijkens de onder 1.6 genoemde brief van Dichterbij, in 1992 in dienst getreden in de functie van begeleider dagactiviteiten met intensieve gedragsbehandeling. Deze functie is niet gewijzigd door de urenuitbreiding met ingang van 2006. Dat het onder 1.7 genoemde aanhangsel van de arbeidsovereenkomst structurele urenwijziging deze functie niet met zoveel woorden noemt, maakt dit niet anders. [werknemer] voert aan dat hem geen passende functies, uitgaande van zijn functie van begeleider dagactiviteiten met intensieve gedrags-behandeling, zijn aangeboden. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
[werknemer] is met ingang van 21 augustus 2006 als herplaatsingskandidaat aangemerkt. Nadien heeft Dichterbij hem veertien functies aangeboden. Voordien had Dichterbij hem drie functies aangeboden. Volgens [werknemer] deugde geen van deze functies. Uit zijn argumenten voor afwijzing, zijn gedrag bij kennismakings- en/of sollicitatiegesprekken en zijn gedrag tijdens de uitvoering van de werkzaamheden in gevallen waarin hij een functie tijdelijk heeft uitgeoefend, zoals door Dichterbij gesteld en met producties onderbouwd en door [werknemer] niet (voldoende) gemotiveerd weersproken, volgt veeleer het beeld dat hier sprake is van een werknemer die niet veel zin meer heeft in een functie bij Dichterbij dan dat geen van deze functies voor [werknemer] passend zou zijn. Dit beeld wordt bevestigd door het onder 1.5 aangehaalde emailverkeer tussen [werknemer] en Dichterbij.
Het verwijt dat [werknemer] aan Dichterbij maakt dat zij zich niet als een goed werkgever heeft gedragen, is dan ook niet aannemelijk geworden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Dichterbij gedurende een ruime periode voldoende inspanningen verricht om [werknemer] te herplaatsen. Dat een aantal aangeboden functies een tijdelijk karakter had, brengt niet met zich dat [werknemer] reeds daarom deze functies mocht afwijzen, zoals hij kennelijk meent. Hierbij is van belang dat niet is gesteld of gebleken dat zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij aanvaarding van een dergelijke functie omgezet zou worden in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Voorts kan [werknemer] zich niet verweren met het feit dat een aantal aangeboden functies meer dan 25 kilometer van zijn woonplaats uitgeoefend zou moeten worden. Van [werknemer] als goed werknemer had namelijk mogen worden verwacht, zeker toen de herplaatsing door zijn toedoen langer op zich liet wachten, dat hij op dit punt meer flexibiliteit had getoond.
Dit brengt met zich dat het verzoek zal worden toegewezen zonder toekenning van enige vergoeding aan [werknemer].
6. [werknemer] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van heden,
veroordeelt [werknemer] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Dichterbij begroot op € 285,- aan vastrecht en € 500,- aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2007.