ECLI:NL:RBARN:2007:BC0221
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.D.A. den Tonkelaar
- T.P.E.E. van Groeningen
- M.P.C.J. van Bavel
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van oprichters bij stortingsplicht en bewijsvoering
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, stond de aansprakelijkheid van de oprichters van de besloten vennootschap Maxx Software B.V. centraal. De eiser, HF Beheer B.V., stelde dat de oprichters niet voldaan hadden aan de stortingsplicht voor de aandelen van de vennootschap. De rechtbank oordeelde dat het aan HF Beheer was om te bewijzen dat de storting van € 18.000,-- niet op de juiste wijze had plaatsgevonden. Dit was in lijn met artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat de bewijslast bij de partij legt die zich op een feit beroept. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis van 12 september 2007 de oprichters bevolen om de oprichtingsakte en bijbehorende documenten over te leggen, wat leidde tot verdere beoordeling van de bewijsstukken.
De rechtbank concludeerde dat de overgelegde stukken niet voldoende bewijs boden dat het bedrag van € 18.000,-- daadwerkelijk door de oprichters aan de vennootschap was ter beschikking gesteld. De verklaring van de oprichters was tegenstrijdig en onvoldoende om aan te tonen dat de storting op de aandelen niet ten laste van de oprichters was gekomen. De rechtbank liet de oprichters toe tot tegenbewijs, maar benadrukte dat de bewijslast bij HF Beheer bleef liggen. De zaak werd vervolgens aangehouden voor verdere bewijslevering en getuigenverhoren, waarbij partijen in persoon moesten verschijnen.
De rechtbank bepaalde dat de zaak op 19 december 2007 opnieuw op de rol zou komen voor uitlating door de partijen over de bewijsvoering. Dit vonnis benadrukt de belangrijke rol van bewijsvoering in civiele zaken en de verantwoordelijkheden van partijen in het proces.