ECLI:NL:RBARN:2007:BB4604

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
503913 HA VERZ 07-1372
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding op basis van sociaal plan na sluiting afdeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 1 oktober 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Nacco Materials Handling B.V. en [verwerende partij]. De zaak betreft de gevolgen van de sluiting van de afdeling Lashal en Onderdelen Spuitstraat, waarbij de functie van [verwerende partij] als trainer is komen te vervallen. Nacco heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] wegens gewichtige redenen, waarbij zij stelde dat er geen andere passende functie beschikbaar was. [verwerende partij] heeft verweer gevoerd en betoogd dat zijn functie niet volledig was vervallen, maar dat hij boventallig was geworden. Hij stelde dat hij recht had op een vergoeding van 100% van zijn laatstgenoten salaris tot aan zijn pensioen, op basis van het sociaal plan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verwerende partij] inderdaad boventallig is geworden als gevolg van de sluiting van de afdeling. De rechter oordeelde dat Nacco, als goed werkgever, de meest gunstige bepaling uit het sociaal plan diende toe te passen, wat in dit geval artikel 3.3.2 betrof. Dit artikel voorziet in een aanvulling op de TOP-regeling tot 100% van het laatstgenoten netto-maandsalaris en compensatie voor eventueel verlies aan pensioenopbouw. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 13 oktober 2007 en Nacco veroordeeld tot het betalen van de vergoeding aan [verwerende partij].

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat als Nacco het verzoek tot ontbinding niet intrekt, de proceskosten door beide partijen gedragen moeten worden. Indien Nacco het verzoek intrekt, is zij verantwoordelijk voor de proceskosten aan de zijde van [verwerende partij].

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 503913 \ HA VERZ 07-1372 \ 199 jt
uitspraak van 1 oktober 2007
Beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nacco Materials Handling B.V.
gevestigd te Nijmegen
verzoekende partij
gemachtigde mr. B.A. Roosenboom
tegen
[verwerende partij]
wonende te Nijmegen
verwerende partij
gemachtigde mr. J. van de Hel
Partijen worden hierna Nacco en [verwerende partij] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit
- het verzoekschrift met producties
- het verweerschrift met producties
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door de gemachtigde van Nacco toegezonden producties
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 17 september 2007.
De feiten
1.1 [verwerende partij], geboren op 21 november 1946, is met ingang van 1 mei 1977 in
dienst getreden van de rechtsvoorgangster van Nacco. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt
€ 2.556,- bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag. [verwerende partij] is werkzaam op de
afdeling Process Engineering van het bedrijfsonderdeel Manufacturing. Van deze afdeling
maken vier trainers deel uit, die werkzaam zijn voor onder meer de afdelingen Lashal en
Assemblage.
1.2 De bestuurder van Nacco heeft bij brief van 2 februari 2006 aan de ondernemingsraad het volgende, voor zover hier van belang, geschreven in zijn adviesaanvraag inzake de geplande uitbesteding van de activiteiten van de afdeling Lashal en Onderdelen Spuitstraat:
“(...)
Ondersteunend personeel
Direct gekoppeld aan de werkzaamheden van de Lashal en de Onderdelen Spuitstraat verliezen 6 indirecte vaste medewerkers hun functie. Voor 2 van hen zal een vervangende interne functie beschikbaar zijn; aan 4 medewerkers zal een vroegpensioen mogelijkheid worden aangeboden. (…)”
1.3 Het memo “afbouw personeel ivm uitbesteding lashal/spuitstraat” van 24 februari 2006 van het Hoofd Personeelszaken van Nacco bevat een “opgave vast personeel (per 24 februari 2006)”. Dat memo luidt, voor zover hier van belang:
“(…)
ondersteunend/leidinggevend personeel (Direct gekoppeld)
(…)
Trainer [A] - vroegpensioen
(…)
ondersteunend/leidinggevend personeel (Indirect gekoppeld)
Ongeveer 20 kandidaten voor vroegpensioen indien functie kan vervallen door herverdeling van werk dan wel een kostenbesparing van minimaal 50% kan opleveren.
(…)”
1.4 Het met vakorganisaties wegens de reorganisatie gesloten Sociaal Plan Nijmegen 2008 (hierna: het sociaal plan) houdt, voor zover hier van belang, in:
“(…)
3.2 Definities
(…)
Boventallig
Indien een afdeling of groep van activiteiten als gevolg van de in de inleiding genoemde maatregelen wordt beëindigd, vervallen de functies van de medewerkers die in die afdeling of groep op 1 juli 2006 werkzaam waren.
Aan medewerkers van wie de functie, als gevolg van de kostenvermindering beoogd in het Nijmegen 2008 initiatief, door een herschikking van de werkzaamheden of een aanpassing van de organisatie overcompleet is geworden, wordt meegedeeld dat zij boventallig worden/zijn geworden.
(…)
3.3.1 Functie vervallen
Medewerkers (geboren in 1948 of eerder) van wie de functie als direct of indirect gevolg van de sluiting van de Lashal en de Spuitstraat voor Onderdelen vervalt, maken per datum van het eindigen van de activiteiten in de Lashal of Spuitstraat (volgens huidige planning 1 maart 2007) gebruik van de VP 2008 regeling.
(…)
De medewerker zal, indien van toepassing, een aanvulling ontvangen op de TOP uitkering tot aan het niveau van 80% van het laatstgenoten netto maandsalaris.
(…)
Eventueel verlies aan pensioenopbouw zal via een eenmalige betaling van de contante waarde worden gecompenseerd.
3.3.2 Boventallig
De medewerker van wie de functie door een herschikking van de functie en/of de organisatie overcompleet is geworden zal eveneens gebruik maken van de VP 2008 regeling. De datum van boventalligheid zal samenvallen met het bereiken van de leeftijd waarop toetreding tot de TOP tegen een uitkering van 100% gegarandeerd is (…)
Eventueel verlies aan pensioenopbouw zal via een eenmalige betaling van de contante waarde worden gecompenseerd.
(…)”
1.5 De lashal en de spuitstraat van Nacco zijn per 1 maart 2007 gesloten.
Het verzoek en het verweer
2. Nacco verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] te ontbinden wegens gewichtige redenen.
Nacco onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt. [verwerende partij] was trainer lashal. Zijn functie is vervallen als gevolg van de sluiting van de lashal per 1 maart 2007. Met ingang van die datum kan [verwerende partij] op grond van het sociaal plan gebruik maken van de vroegpensioenregeling (hierna: de TOP-regeling), aangevuld tot 80% van zijn laatstgenoten netto-maandsalaris. Zij heeft hem naar aanleiding van het door [verwerende partij] verzochte advies van de begeleidingscommissie met betrekking tot de uitvoering van het sociaal plan van 18 juni 2007 aangeboden per 1 maart 2008 gebruik te maken van de TOP-regeling. Dit zou leiden tot een uitkering van 87,91%. [verwerende partij] heeft hierop echter niet gereageerd. Nu de functie en werkzaamheden van [verwerende partij] als trainer lashal zijn komen te vervallen en Nacco geen andere, passende functie voor [verwerende partij] voorhanden heeft, is sprake van veranderingen in de omstandigheden, welke van dien aard zijn, dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen behoort te eindigen. Aangezien [verwerende partij] na het einde van de arbeidsovereenkomst gebruik kan maken van de TOP-regeling is geen plaats voor een afzonderlijke vergoeding.
4. [verwerende partij] voert gemotiveerd verweer, dat, kort samengevat, het volgende inhoudt. Hij is sedert 2002 werkzaam in de functie van Trainer Manufacturing. Hij is als trainer ingezet ten behoeve van de medewerkers in de lashal en de afdeling Assemblage. Door de sluiting van de lashal is zijn functie niet vervallen, maar slechts een deel van zijn werkzaamheden. De overige werkzaamheden van de trainers worden voortgezet en er is volop werk voor alle trainers. Als er al sprake zou zijn van een situatie waarin er onvoldoende werk zou zijn voor vier trainers en als er sprake zou zijn van de noodzaak om één van de vier trainers af te laten vloeien en als dan de keuze op hem zou moeten vallen, is niet art. 3.3.1 maar veeleer art. 3.3.2. van het sociaal plan van toepassing. Dit artikel is immers van toepassing op een medewerker die overcompleet is geworden. Bij toepassing van dit artikel zou [verwerende partij] een uitkering ontvangen tot 100% van zijn laatstgenoten salaris tot aan zijn pensioen. Die uitkering ontvangt hij overigens ook, indien per 1 augustus 2008 zijn arbeidsovereenkomst eindigt wegens verval van zijn functie. Hij concludeert tot afwijzing van het verzoek.
De beoordeling
5. Niet aannemelijk is geworden dat het verzoek verband houdt met enig opzegverbod.
6. Uit het verhandelde ter terechtzitting begrijpt de kantonrechter dat [verwerende partij] zich niet (langer) verzet tegen ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar dat de ontbinding zijn inziens gepaard dient te gaan met toekenning van een vergoeding ad 100% van zijn laatstgenoten salaris tot aan zijn pensioen. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
[verwerende partij] is werkzaam op de afdeling Process Engineering. In deze afdeling zijn de trainers samengevoegd, die werkzaam zijn voor de afdelingen die behoren tot het bedrijfsonderdeel Manufacturing. De afdeling Process Engineering is niet gesloten als gevolg van het uitbesteden van het “in huis” lassen en spuiten van onderdelen. Dit betekent op grond van de definitiebepaling in art. 3.2 van het sociaal plan dat zijn functie niet is vervallen. Nu tussen partijen vaststaat dat [verwerende partij] hoofdzakelijk werkte voor de afdeling lashal, is aannemelijk dat hij boventallig is geworden als zijnde een medewerker van wie de functie overcompleet is geworden als bedoeld in art. 3.3.2 van het sociaal plan. Weliswaar lijkt uit art. 3.3.1 van het sociaal plan te volgen dat ook onder verval van functie wordt verstaan het geval van een medewerker van wie de functie als indirect gevolg van de sluiting van de lashal vervalt, maar deze tegenstrijdigheid in het sociaal plan kan [verwerende partij] echter niet worden tegengeworpen. Daarbij komt dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, enig relevant verschil tussen een medewerker van wie de functie als indirect gevolg van de lashal vervalt en de medewerker die door een aanpassing van de organisatie bestaande uit de sluiting van de lashal overcompleet is geworden niet bestaat. Immers, als gevolg van de sluiting van de lashal is de functie van [verwerende partij], die hoofdzakelijk optrad als trainer lashal, overcompleet geworden of, anders gezegd, als indirect gevolg van de sluiting van de lashal vervalt zijn functie. Bovendien mag van Nacco als goed werkgever worden verwacht dat zij ten opzichte van [verwerende partij], mede gelet op zijn langjarig dienstverband, de meest gunstige bepaling uit het sociaal plan toepast en dat is in zijn geval art. 3.3.2.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst tussen partijen dan ook ontbinden onder toekenning van een vergoeding in de vorm van een aanvulling op de TOP-regeling tot
100% van zijn laatstgenoten netto-maandsalaris tot aan zijn pensioen en betaling van de contante waarde in geval van verlies aan pensioenopbouw als bedoeld in art. 3.3.2 van het sociaal plan.
Nacco zal in de gelegenheid worden gesteld het verzoek in te trekken.
7. Als Nacco het verzoek niet intrekt, moeten partijen hun eigen kosten dragen. Als Nacco het verzoek intrekt, moet zij de proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter
stelt Nacco in de gelegenheid het verzoek uiterlijk op 12 oktober 2007 in te trekken door een schriftelijke mededeling aan de griffier van de rechtbank, Sector kanton, Locatie Nijmegen, Postbus 1006, 6501 BA Nijmegen
als Nacco het verzoek niet intrekt:
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 13 oktober 2007 en kent aan [verwerende partij] ten laste van Nacco een vergoeding toe in de vorm van een aanvulling op de TOP-regeling tot 100% van zijn laatstgenoten netto-maandsalaris en betaling van de contante waarde in geval van verlies aan pensioenopbouw
als bedoeld in art. 3.3.2 van het sociaal plan;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
als Nacco het verzoek intrekt:
veroordeelt Nacco in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [verwerende partij] begroot op € 500,- aan salaris voor zijn gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2007