ECLI:NL:RBARN:2007:BB4593

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700599-07 en 05/702446-06
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van een lokfiets door een 25-jarige Nijmegenaar

Op 2 oktober 2007 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 25-jarige Nijmegenaar, die beschuldigd werd van diefstal van een zogenoemde 'lokfiets'. De zitting vond plaats op 18 september 2007, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.J.H.M. Vroemen, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, ondanks enkele taalfouten in de tenlastelegging die geen invloed hebben gehad op de verdediging. De rechtbank achtte de diefstal wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de aard en ernst van het bewezenverklaarde in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank nam de conclusie over van drs. F.C.P. Zuidhof, die de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarde dat hij zich moet houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 4 weken gelast, maar in plaats daarvan werd een werkstraf van 56 uren opgelegd, met vervangende hechtenis van 28 dagen bij niet-naleving.

De rechtbank heeft de beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling gelast en de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak werd gedaan door de rechters A.M. Overbeeke, J.H.M. Westenbroek en E.M. Vermeulen, in aanwezigheid van griffier mr. C.T.P.M. van Aarssen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer : 05/700599-07, 05/702446-06 (TUL)
Datum zitting : 18 september 2007
Datum uitspraak : 2 oktober 2007
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. E.J.H.M. Vroemen, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 juni 2007 te Nijmegen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (technisch geprepareerde)
fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie
Gelderland-Zuid, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 18 september 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.J.H.M. Vroemen, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling heeft de officier van justitie gevorderd de tenuitvoerlegging van 4 weken gevangenisstraf die door de politierechter te Arnhem op 7 mei 2007 voorwaardelijk is opgelegd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 03 juni 2007 te Nijmegen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (technisch geprepareerde)
fiets, toebehorende aan politie
Gelderland-Zuid;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal
4b. De strafbaarheid van het feit
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 15 augustus 2007; en
• een pro justitia rapportage, opgemaakt door drs. F.C.P. Zuidhof, justitieel forensisch GZ-psycholoog, gedateerd 3 augustus 2007, betreffende verdachte.
De rechtbank houdt rekening met hetgeen in voornoemd rapport van drs. Zuidhof naar voren is gebracht, en met diens conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van het delict als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich in het verleden vele malen schuldig gemaakt aan diefstal. Veroordelingen tot gevangenisstraf hebben hem er niet van weerhouden opnieuw een diefstal te plegen. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, waarbij het voorwaardelijk deel er toe dient verdachte er van te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen. Voor wat betreft de hoogte van de straf is de rechtbank het eens met de officier van justitie.
De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding aan de aan de
voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclasse¬ring.
6a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist.
Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem d.d. 7 mei 2007 is opgelegd.
Gelet op de door veroordeelde ter terechtzitting geuite voornemens zijn leven betere perspectieven te geven zal de rechtbank hem een kans geven en in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf een werkstraf gelasten van 56 uren, bij het niet voldoen te vervangen door 28 dagen hechtenis.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 14h, 14i, 14j, 27 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 14 (veertien) dagen niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de (stichting) Reclassering Nederland zullen worden gegeven, voor zover en voor zolang dat door genoemde instelling nodig wordt geacht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het inmiddels geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 4 (vier) weken, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem, d.d. 7 mei 2007, onder parketnummer 05/702446-06.
Legt op in plaats van deze 4 weken gevangenisstraf een werkstraf van 56 (zesenvijftig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar nadat deze beslissing aan veroordeelde is bekend gemaakt, moet worden voltooid.
Bepaalt voorts dat de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 28 (achtentwintig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. A.M. Overbeeke, als voorzitter,
mr. J.H.M. Westenbroek, rechter,
mr. E.M. Vermeulen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 oktober 2007.