ECLI:NL:RBARN:2007:BB4188
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en verzoek tot voorlopig getuigenverhoor
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 17 september 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever. De werknemer, werkzaam als baliemedewerker/verkoper, was op 6 juni 2007 op staande voet ontslagen wegens het valselijk uitgeven van cadeaubonnen. De werkgever had een onderzoek ingesteld naar de vermeende vervalsingen en concludeerde dat de werknemer zich schuldig had gemaakt aan ernstige overtredingen van de interne regels. De werknemer ontkende echter betrokkenheid bij de vervalsingen en verzocht de kantonrechter om een voorlopig getuigenverhoor om zijn onschuld te bewijzen.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de werknemer de beschuldigingen betwistte en stelde dat hij geen onterecht had gehandeld. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer onvoldoende belang had bij het horen van getuigen, omdat de werkgever voldoende bewijs had geleverd voor de ontslagreden. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever terecht had gehandeld en wees het verzoek van de werknemer af. Tevens werden de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in ontslagzaken en de rol van de rechter in het afwegen van de belangen van beide partijen.