ECLI:NL:RBARN:2007:BB4150
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident in civiele procedure over declaratiegeschil tussen advocaat en cliënten
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, is er sprake van een bevoegdheidsincident. De eiser, een advocaat, heeft gedaagden aangesproken voor betaling van openstaande declaraties ter hoogte van € 5.999,39, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagden hebben in hun incidentele conclusie aangevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, omdat volgens hen de bijzondere rechtsgang van artikel 32 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ) van toepassing is. Dit artikel is enkel van toepassing op geschillen die de hoogte van de declaratie betreffen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaren van gedaagden niet alleen de hoogte van de declaratie betreffen, maar ook andere aspecten van de dienstverlening van de eiser. De rechtbank oordeelt dat zij zich onbevoegd moet verklaren, omdat de bezwaren van gedaagden niet uitsluitend gericht zijn op de hoogte van de declaratie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verweer tegen de vordering tot betaling kan worden ontleend aan eventuele andere bezwaren, omdat gedaagden deze niet in de procedure hebben ingebracht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. Eiser is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van gedaagden zijn begroot op € 684,-. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.J.B. Boonekamp op 12 september 2007.