ECLI:NL:RBARN:2007:BB2796
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een Engelse limited en haar gevolmachtigde in Nederland
In deze zaak vorderde de eisende partij, wonende te Utrecht, dat de kantonrechter [gedaagde sub 2] hoofdelijk zou veroordelen tot betaling van € 1.836,- netto, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente, alsook buitengerechtelijke incassokosten van € 800,-. De eisende partij had een contract van diensten gesloten met [gedaagde sub 1], een Engelse limited, en stelde dat hij niet was betaald voor werkzaamheden verricht in de weken 43 en 44 van 2005 voor [naam bedrijf X] te Vianen. De eisende partij stelde dat [gedaagde sub 2] als tussenpersoon fungeerde en aansprakelijk was op grond van artikel 3:70 BW, omdat er geen volmacht was en hij onrechtmatig had gehandeld door de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid te wekken.
[gedaagde sub 2] voerde gemotiveerd verweer aan. De kantonrechter oordeelde dat de vordering niet kon worden toegewezen. De rechter stelde vast dat de eisende partij niet had aangetoond dat [gedaagde sub 2] zich ten onrechte had voorgedaan als vertegenwoordiger van [gedaagde sub 1]. De arbeidsovereenkomst tussen de eisende partij en [gedaagde sub 1] werd niet betwist, waardoor de schade wegens non-betaling van het loon niet op [gedaagde sub 2] kon worden verhaald. Ook de stelling dat [gedaagde sub 2] betalingen blokkeerde, werd verworpen, omdat niet was aangetoond dat hij bevoegd was om deze betalingen te doen.
De kantonrechter verklaarde de dagvaarding in de zaak tegen [gedaagde sub 1] nietig en wees de vordering in de zaak tegen [gedaagde sub 2] af. De eisende partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van [gedaagde sub 2] op nihil waren begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 31 augustus 2007 door kantonrechter mr. J.W.M. Tromp.