ECLI:NL:RBARN:2007:BB2679
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens gebrek aan bezwaar tegen primaire besluiten inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 augustus 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Regionaal Opleidingscentrum Rijn IJssel (eiseres) en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiseres tegen besluiten van verweerder inzake de WAO-uitkering van een werknemer van eiseres, de heer A. [werknemer].
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 12 mei 2006 twee besluiten heeft genomen die de uitkering van de heer [werknemer] betroffen. In het eerste besluit werd de uitkering verlaagd van 25-35% naar 15-25%, en in het tweede besluit werd de uitkering per 13 juni 2006 beëindigd. Eiseres heeft tegen deze besluiten geen bezwaar gemaakt, wat volgens de rechtbank een belangrijke factor is in deze procedure.
De rechtbank oordeelt dat op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat eiseres redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt tegen de primaire besluiten. Desondanks heeft de rechtbank besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten en het griffierecht aan eiseres te vergoeden, omdat verweerder eiseres had geïnformeerd dat zij als belanghebbende beroep kon instellen, ondanks het feit dat zij geen bezwaar had gemaakt.
De uitspraak benadrukt het belang van het maken van bezwaar voordat beroep kan worden ingesteld en de verantwoordelijkheden van zowel de eiser als de verweerder in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 322,- en het griffierecht op € 281,-, die door verweerder aan eiseres moeten worden vergoed.