ECLI:NL:RBARN:2007:AZ9456

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
150846
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vraag naar verzekerde prestaties van een operatie in Duitsland in het kader van zorgverzekering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, stond de vraag centraal of de operatie die eiser in Duitsland wenst te ondergaan, valt onder de 'verzekerde prestaties' zoals omschreven in de polisvoorwaarden van zijn zorgverzekering. Eiser, die lijdt aan een pancreascarcinoom, had een operatie aangevraagd die bekendstaat als de 'extended resectie'. De zorgverzekeraar, gedaagde, weigerde dekking voor deze operatie, omdat deze niet als verantwoorde en adequate zorg werd beschouwd volgens de huidige stand van de wetenschap en praktijk. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2007 werd duidelijk dat partijen van mening verschilden over de vraag of de operatie onder de verzekerde prestaties viel. Eiser stelde dat de operatie noodzakelijk was voor zijn overlevingskansen, terwijl gedaagde dit ontkende.

De voorzieningenrechter oordeelde dat hij onvoldoende informatie had om de vraag te beantwoorden en besloot het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) om advies te vragen. Dit advies moest uiterlijk op 2 februari 2007 worden uitgebracht en diende te zijn onderbouwd met gezaghebbende meningen van specialisten en wetenschappelijk onderzoek. De voorzieningenrechter benadrukte dat niet alleen naar de Nederlandse medische praktijk gekeken moest worden, maar ook naar internationale standaarden. De gedaagde gaf aan dat zij de operatie zou vergoeden als het CVZ bevestigend zou adviseren.

Het vonnis werd op 23 januari 2007 uitgesproken door mr. R.J.B. Boonekamp, waarbij de voorzieningenrechter de verdere beslissing aanhield en partijen verzocht om relevante bescheiden aan het CVZ te overleggen. Dit vonnis illustreert de complexiteit van de beoordeling van zorgverzekeringen in relatie tot innovatieve medische behandelingen en de rol van externe adviesinstanties.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 150846 / KG ZA 07-28
Vonnis in kort geding van 23 januari 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. H.M.G. van Lotringen,
advocaat mr. I.R.M. Goedings,
beiden te Ede,
tegen
de onderlinge waarborgmaatschappij
MENZIS ZORGVERZEKERAAR U.A.,
statutair gevestigd te Zwolle,
tevens gevestigd te Wageningen,
gedaagde,
procureur mr. J.M. Bosnak te Arnhem,
advocaat mr. J.H. de Boer te Enschede.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bijbehorende producties
- de door gedaagde overgelegde producties
- de mondelinge behandeling van 19 januari 2007
- de pleitnota van eiser
- de pleitnota van gedaagde.
1.2. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter met partijen en hun advocaten afgesproken dat de advocaten op de kortst mogelijke termijn contact zullen opnemen met het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) met de vraag of en zo ja binnen welke (zeer korte) termijn dit College een standpunt in de onderhavige kwestie kan bepalen, waarna de advocaten of een van hen dit uiterlijk op 22 januari 2007 aan de voorzieningenrechter zullen meedelen. Afhankelijk van de uitslag daarvan zal vervolgens op korte termijn een tussen- dan wel eindvonnis worden gewezen.
Dat vonnis is op heden bepaald.
2. De feiten
Spoedshalve worden de vaststaande feiten in dit vonnis voorlopig als volgt omschreven.
2.1. Eiser is verzekeringnemer bij gedaagde op basis van een zogenaamde ‘Zorg Verzorgd (natura) Basisverzekering’. Omstreeks begin september 2006 is eiser wegens lichamelijke klachten door zijn huisarts verwezen naar de maag-, darm- en leverspecialist dr. [betrokkene] van het ziekenhuis De Gelderse Vallei te Ede. Deze arts heeft na onderzoeken een tumor aan de kop van de pancreas bij eiser geconstateerd. Eiser is vervolgens voor een specifieke ingreep doorverwezen naar de specialist dr. [betrokkene 2] van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. De door die arts aanvankelijk op 15 november 2006 geplande operatie heeft geen doorgang gevonden, omdat dr. [betrokkene 2] bij nader inzien tot de conclusie was gekomen dat de tumor niet operabel is, omdat de tumor zich in een gevorderd proces bevindt en vergroeid is met het bloedvat (vena mesenterica superior/vena portae) en het duodenum (twaalfvingerige darm). De prognose omtrent de levensverwachting van eiser is thans zes maanden.
2.2. Eiser heeft vervolgens contact opgenomen met prof. dr. [betrokkene 3] van het Europees Pancreascentrum te Heidelberg. Deze deelde eiser na bestudering van het dossier bij e-mail van 1 december 2006 het volgende mede: “(…) Nach den in Heidelberg geltenden Kriterien kann man diesen Tumor mit großer Warscheinlichkeit entfernen (…).”
Voor verwijdering van deze tumor wordt in Heidelberg en in andere landen in de wereld zogenoemde ‘extended resectie’ toegepast, waarvoor de ‘know how’ in Nederland kennelijk ontbreekt.
2.3. Eiser heeft daarop aan gedaagde verzocht polisdekking te verlenen.
Bij brief van 21 december 2006 heeft gedaagde afwijzend op dat verzoek gereageerd, omdat de bijbehorende medische indicatie niet als verantwoorde en/of adequate zorg wordt beschouwd en de chirurg uit het UMC geen medische noodzaak ziet voor operatie op dit moment.
2.4. In de polisvoorwaarden voor de zorgverzekering is in artikel 8.2. bepaald:
“De inhoud en omvang van de zorgvormen ter zake waarvan recht op zorg bestaat, worden mede bepaald door de stand van de wetenschap en praktijk en, bij ontbreken van een zodanige maatstaf, door hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg en diensten.”
3. De vordering en de beoordeling daarvan
3.1. Eiser vordert thans -samengevat- gedaagde te bevelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis een voorschot op de vergoeding van de met de operatie in Duitsland gepaard gaande kosten ad € 24.360,-- te voldoen alsmede te bepalen dat gedaagde zich binnen 24 uur na de betekening van dit vonnis garant stelt voor de betaling van de overige met die operatie gepaard gaande kosten. Eiser stelt daarbij een spoedeisend belang te hebben, omdat zijn overlevingskans zonder de door hem gewenste operatie nihil is en hij financieel niet in staat is om de met die operatie gepaard gaande kosten te betalen.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer.
3.2. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de operatie die eiser in Duitsland wil ondergaan, valt onder de “verzekerde prestaties” zoals omschreven in artikel 8 van de bij de onderhavige verzekering behorende polisvoorwaarden. In dat verband gaat het er in het bijzonder om of de door eiser gewenste operatie (de zogenaamde extended resectie) behoort tot de huidige stand van de wetenschap en praktijk. Partijen verschillen hierover van mening. Volgens eiser dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord, volgens gedaagde ontkennend.
3.3. De voorzieningenrechter acht zich op basis van de overgelegde stukken en uit hetgeen partijen tijdens de behandeling van het kort geding omtrent het onderhavige geschilpunt naar voren hebben gebracht, nog onvoldoende voorgelicht om de onder 3.2. omschreven vraag te kunnen beantwoorden. Ter zitting heeft hij met partijen en hun advocaten de mogelijkheid besproken om op korte termijn het standpunt in deze kwestie van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) te vernemen. Daartoe zal de voorzieningenrechter de hierna te formuleren vraag aan het College voorleggen.
Met het oog op de beantwoording daarvan is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet slechts naar de Nederlandse (medische) wetenschap en praktijk gekeken moet worden, maar naar de internationale medische wetenschap en praktijk en in dat verband meer in het bijzonder naar hetgeen door die internationale medische wetenschap voldoende is beproefd en deugdelijk bevonden.
3.4. Bij faxbericht van 22 januari 2007 heeft de advocaat van gedaagde aan de voorzieningenrechter medegedeeld dat het CVZ bereid is om op een termijn van maximaal 10 dagen advies omtrent de in het geding zijnde vraag uit te brengen.
Naar aanleiding hiervan zal de behandeling van dit kort geding worden aangehouden en zal aan het CVZ worden verzocht om de voorzieningenrechter schriftelijk te adviseren zoals hiervoor bedoeld. Van partijen wordt verwacht dat zij alle relevante bescheiden met de grootst mogelijke spoed ter kennisneming aan het CVZ zullen toesturen.
3.5. De gedaagde heeft ter zitting toegezegd dat indien het CVZ de hiervoor bedoelde vraag bevestigend beantwoordt en de door eiser gewenste operatie volgens het CVZ behoort tot de verzekerde prestaties, zij de operatie vrijwillig zal vergoeden, met prijsgeving van haar overige verweren. Het kort geding kan in dat geval worden doorgehaald.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
1. verzoekt het College voor zorgverzekeringen (p/a Mevrouw mr. [betrokkene 4], secretaris Commissie Verstrekkingengeschillen), gevestigd te (1110 AH) Diemen,
postbus 320, om uiterlijk op 2 februari 2007 aan deze voorzieningenrechter schriftelijk advies - beargumenteerd aan de hand van gezaghebbende meningen van specialisten, literatuur en wetenschappelijk onderzoek - uit te brengen over de vraag of de in het geding zijnde operatie, te weten de zogenaamde extended resectie voor patiënten met een pancreascarcinoom zoals dat bij eiser is vastgesteld, behoort tot de huidige stand van de internationale wetenschap en praktijk en, zulks mede in aanmerking genomen, valt onder de door de Zorgverzekering gedekte geneeskundige zorg als bedoeld in artikel 8 van de bijbehorende polisvoorwaarden,
2. bepaalt dat partijen hun ten deze relevante bescheiden onmiddellijk na het wijzen van dit vonnis aan de onder 1. genoemde commissie zullen doen toekomen,
3. bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis met spoed aan het onder 1. genoemde College en aan partijen zal toezenden,
4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E.J. Wouters op 23 januari 2007.