ECLI:NL:RBARN:2006:AZ1123
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en bewijsvoering van agressief gedrag
In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter J.W.M. Tromp op 27 oktober 2006, staat de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet centraal. De eiser, wonende te Nijmegen, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, een B.V. gevestigd te Wijchen, na een ontslag dat volgens hem onterecht was. De gedaagde heeft als reden voor het ontslag aangevoerd dat de eiser zich agressief heeft gedragen tegenover een beveiligingsbeambte en zijn manager. In een tussenvonnis is de gedaagde toegelaten tot bewijsvoering van deze beschuldigingen. De getuigenverklaringen van de gedaagde hebben echter niet voldoende gewicht om de beschuldigingen te onderbouwen, waardoor de kantonrechter concludeert dat de gedaagde niet heeft bewezen dat de eiser de beveiligingsbeambte heeft beledigd of fysiek geweld heeft gebruikt.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat de gedaagde niet heeft voldaan aan de wettelijke eis om de reden van het ontslag onverwijld aan de werknemer mee te delen. De gedaagde had in een brief de agressieve handelwijze van de eiser als ontslaggrond aangevoerd, maar de kantonrechter stelt vast dat niet bewezen is dat de eiser zich daadwerkelijk zo heeft gedragen. De gedaagde heeft niet aangetoond dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was, en de vorderingen van de eiser worden toegewezen.
De kantonrechter veroordeelt de gedaagde tot betaling van diverse bedragen aan de eiser, waaronder salaris, vakantietoeslag en wettelijke verhogingen. De kosten van de procedure worden ook aan de gedaagde opgelegd, aangezien deze als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering en de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures, vooral in gevallen van vermeend agressief gedrag.