ECLI:NL:RBARN:2006:AY7115

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/308
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingaftrek voor kosten van motorrijschoolhouder en navorderingsaanslagen

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 18 augustus 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen een motorrijschoolhouder en de Belastingdienst over de aftrekbaarheid van bepaalde kosten en navorderingsaanslagen voor de jaren 2002 en 2003. De eiser, een auto- en motorrijschoolhouder, had kosten gemaakt voor bezoeken aan de TT in Assen met oud-leerlingen en voor de aanschaf van een motorpak voor zijn Ducati. De Belastingdienst had deze kosten niet als aftrekbaar erkend en had navorderingsaanslagen opgelegd voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook voor de Ziekenfondswet en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

Tijdens de zitting op 10 juli 2006 heeft de eiser verklaard dat de kosten voor de TT in Assen betrekking hadden op overnachtingen in een hotel, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat deze kosten zakelijk waren. De rechtbank concludeerde dat de kosten voor de TT-race als privé-uitgaven moesten worden beschouwd. Evenzo werd de uitgave voor het motorpak niet als zakelijk aangemerkt, omdat de eiser niet kon aantonen dat het gebruik van de motor voor zijn onderneming noodzakelijk was.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond met betrekking tot de navorderingsaanslag ZFW 2002 en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk voor de navorderingsaanslagen IB 2002, IB 2003 en ZFW 2003. De rechtbank gelastte de Staat der Nederlanden om het door eiser betaalde griffierecht van € 37 te vergoeden. De uitspraak biedt inzicht in de beoordeling van zakelijke kosten en de voorwaarden voor aftrekbaarheid in het kader van de belastingwetgeving.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/308
Uitspraakdatum: 18 augustus 2006
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2002 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB) (aanslagnummer [0].H27) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.413 met een boete van € 159 alsmede voor het jaar 2003 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (aanslagnummer [0].H37) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.480.
Verweerder heeft verder aan eiser voor het jaar 2002 een navorderingsaanslag premie Ziekenfondswet (ZFW) (aanslagnummer [0].S27) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.413 met een boete van € 47 en voor het jaar 2003 een navorderingsaanslag premie Ziekenfondswet (aanslagnummer [0].S37) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.480.
Verweerder heeft voorts aan eiser voor het jaar 2002 een navorderingsaanslag premies Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) (aanslagnummer [0].W27) opgelegd, berekend naar een premie-inkomen van € 24.135 en met een boete van € 47 alsmede voor het jaar 2003 een navorderingsaanslag premies Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen ([0].W37) berekend naar een premie-inkomen van € 32.222.
Heffingsjaar 2002
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 8 november 2005:
- met betrekking tot de navorderingsaanslag IB 2002 het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd tot € 10.233;
- het bezwaar tegen de navorderingsaanslag ZFW 2002 niet-ontvankelijk verklaard en de aanslag ambtshalve verminderd tot € 10.233;
- de navorderingsaanslag WAZ 2002 gehandhaafd;
- de boetebeschikkingen vernietigd.
Heffingsjaar 2003
- met betrekking tot de navorderingsaanslag IB 2003 het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd tot € 18.300;
- met betrekking tot de navorderingsaanslag ZFW 2003 het premie-inkomen uit werk en woning verminderd tot € 18.300;
- de navorderingsaanslag WAZ 2003 gehandhaafd.
Eiser heeft tegen alle voornoemde uitspraken op bezwaar bij brief van 18 december 2005, ontvangen bij de rechtbank op 20 december 2005, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juli 2006 te Arnhem.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [A], bijgestaan door [B].
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiser drijft in de vorm van een eenmanszaak een auto- en motorrijschool.
Verweerder heeft bij eiser op 22 februari 2005 een boekenonderzoek ingesteld, naar de aanvaardbaarheid van onder meer de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de aangiften premie WAZ over de periode 2000 tot en met 2003 . De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een op 30 maart 2005 opgemaakt rapport. Daarin staat onder meer het volgende vermeld:
“4.2 Bedrijfskosten
De belastingplichtige heeft in 2002 en 2003 de volgende uitgaven als zakelijke kosten verantwoord;
Twee weekend-bezoeken in juni 2002 aan de TT te Assen. (....) Belastingplichtige ziet dit als een soort toertocht, een weekend met oud-leerlingen.(...) Er is geen inschrijving en oud-leerlingen moeten het zelf betalen. Door mij is geen administratie hiervoor gevonden. deze kosten moeten als privé-uitgaven gezien worden.
(...) Correctie (...) jaar 2002 (...) € 541 (...)
Belastingplichtige heeft in 2003 een motor gekocht die geschikt is voor racen. Deze motor is in privé gehouden, wel zijn kosten als zakelijk verantwoord. Momenteel staat deze motor te koop (...)
Correctie (...) jaar 2003. Totaal minder kosten € 583 (...)
7.1.1 Inkomen uit werk en woning (box 1)
(...) 2002 2003
Aangegeven\vastgesteld inkomen uit werk (...) € 10268,- € 18489,-
en woning (box 1)
Correctie afschrijvingen (...) € 1064,- € 1078,-
Winstcorrecties (...) € 1081,- € 913,-
Gecorrigeerd belastbaar inkomen uit werk (...) € 12413,- € 20480,-
en woning”
Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek heeft verweerder aan eiser de onderhavige navorderingsaanslagen opgelegd.
3. Geschil
In geschil is of verweerder eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn bezwaar tegen de navorderingsaanslag ZFW 2002.
Tevens is in geschil of verweerder terecht kosten heeft gecorrigeerd, die eiser heeft gemaakt in verband met twee bezoeken aan de TT in Assen en in verband met een motor van het merk Ducati.
4. Beoordeling van het geschil
Ontvankelijkheid bezwaar navorderingsaanslag ZFW 2002
Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn van zes weken genoemd in artikel 6:7 van de Awb is ontvangen. Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikel 6:9 van de Awb). Niet-ontvankelijkheid blijft evenwel op grond van artikel 6:11 van de Awb achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest.
De navorderingsaanslag ZFW 2002 is gedagtekend 7 september 2005. Verweerder heeft het daartegen gericht bezwaarschrift ontvangen op 25 oktober 2005. Ter zitting is komen vast te staan dat eiser het bezwaarschrift, met dagtekening 15 oktober 2005, per post heeft verzonden en dat op de poststempel op de envelop 24 oktober 2005 laten staan.
Het bezwaarschrift is binnen een week na afloop van de bezwaartermijn ontvangen. Niet aannemelijk is geworden dat eiser het bezwaarschrift tijdig ter post heeft bezorgd.
Eiser heeft geen omstandigheden gesteld op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar kan worden geacht. Ook overigens zijn dergelijke omstandigheden niet aannemelijk geworden Dit brengt mee dat verweerder eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn bezwaar. Het beroep moet daarom ongegrond worden verklaard.
Navorderingsaanslagen IB en ZFW 2003
Verweerder heeft bij de uitspraken op bezwaar de belastbare inkomens uit werk en woning lager vastgesteld dan bij de definitieve aanslagen. Verweerder is derhalve bij zijn uitspraken op bezwaar volledig tegemoet gekomen aan de bezwaren van eiser. Dit brengt mee dat eiser geen belang meer heeft bij zijn beroepen en dat eiser daarom daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Verweerder heeft in strijd met het voorgaande in elk van de uitspraken vermeld dat het bezwaar gedeeltelijk werd afgewezen. Voor eiser was hierdoor niet duidelijk dat hij geen belang meer had bij zijn beroepen. De rechtbank ziet hierin aanleiding te gelasten dat het griffierecht aan eiser wordt vergoed.
Navorderingsaanslagen WAZ
Kosten TT Assen
Eiser bezoekt jaarlijks met oud-leerlingen de TT-race in Assen. Eiser heeft ter zitting verklaard dat het bedrag van € 541 betrekking heeft op de kosten van overnachting in een hotel door hemzelf en zijn echtgenote. Eiser heeft daarbij voorts verklaard dat de overige deelnemers niet in het hotel, maar thuis overnachtten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er voor hem enige zakelijke reden was om aldaar te overnachten. Dit brengt mee dat ook al zou het bezoek aan de TT-race op zichzelf zakelijk zijn, hetgeen verweerder betwist, niet is komen vast te staan dat er een zakelijke reden was voor eiser deze kosten te maken. Er is derhalve geen sprake van zakelijke uitgaven die ten behoeve van de onderneming van eiser zijn gedaan. De kosten komen daarom niet voor aftrek in aanmerking.
Kosten Ducati
Eiser heeft ter zitting verklaard dat het bedrag van € 583 dat hij ten laste van het resultaat heeft gebracht, betrekking heeft op de aanschaf van een motorpak voor deze motor. Eiser heeft voorts verklaard dat hij de motor in privé heeft aangeschaft en dat hij de motor nodig had voor een racecursus die hij heeft gevolgd. Volgens eiser kan hij door de ervaringen die hij met de motor heeft opgedaan beter lesgeven op reguliere motoren en is het gebruik daarvan in zoverre zakelijk. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser met het voorgaande niet aannemelijk gemaakt dat sprake is een zakelijke uitgave die ten behoeve van zijn onderneming is gedaan. De uitgave komt daarom niet voor aftrek in aanmerking.
Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
Met betrekking tot de navorderingsaanslag ZFW 2002
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond;
Met betrekking tot de navorderingsaanslagen IB 2002, IB 2003 en ZFW 2003
De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- gelast de Staat der Nederlanden het door eiser betaalde griffierecht ten bedrage van € 37 te vergoeden;
Met betrekking tot de navorderingsaanslagen WAZ 2002 en 2003
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E.C.G. Okhuizen, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Gankema, griffier, op 18 augustus 2006.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.