ECLI:NL:RBARN:2006:AW2128

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
134795
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident tussen Konijn c.s. en Inego en Geluk

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Arnhem, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de eiseressen, Konijn Ecobaggertechniek B.V., VIS Baggerwerken V.O.F. en VIS Baggerwerken Ouderkerk a/d IJssel B.V., en de gedaagden, Inego A.G. en Aannemingsbedrijf Geluk B.V. De eiseressen hebben in hun inleidende dagvaarding gevorderd om de onderhavige procedure te voegen met een andere procedure die aanhangig is bij de rechtbank, waarin Geluk als eiseres optreedt tegen Konijn Ecobaggertechniek B.V. als gedaagde. De rechtbank heeft in haar vonnis van 15 februari 2006 het geschil in de hoofdzaak uiteengezet en de partijen aangeduid als Konijn c.s. en Inego en Geluk.

De rechtbank heeft de argumenten van Geluk en Inego overwogen, die stelden dat de twee procedures niet over hetzelfde onderwerp gingen en niet tussen dezelfde partijen aanhangig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geschillen juridisch en feitelijk los van elkaar staan, ondanks een zekere samenhang door de betrokken baggerwerkzaamheden in Oostenrijk. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende grond is voor een officiële voeging van de procedures, en heeft de vordering van Konijn c.s. in het incident afgewezen. Tevens zijn Konijn c.s. veroordeeld in de kosten van het incident.

In de hoofdzaak heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de rol van 3 mei 2006 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Inego en Geluk, en heeft zij verdere beslissingen aangehouden. Het vonnis is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2006 door mr. R.J.B. Boonekamp.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 134795 / HA ZA 05-2235
Vonnis in incident van 22 maart 2006
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KONIJN ECO BAGGERTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Ouderkerk aan den IJssel,
2. de vennootschap onder firma
VIS BAGGERWERKEN V.O.F.,
gevestigd te Ouderkerk aan den IJssel,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VIS BAGGERWERKEN OUDERKERK A/D IJSSEL B.V.,
gevestigd te Ouderkerk aan den IJssel,
eiseressen in de hoofdzaak,
eiseressen in het voegingsincident,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. F.J.H. Krumpelman te Rotterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar Zwitsers recht
INEGO A.G.,
gevestigd te Weesen, Zwitserland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMINGSBEDRIJF GELUK B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweersters in het voegingsincident,
procureur mr. F.J. Boom.,
advocaat mr E.C.M. Wagemakers te Breda,
Partijen zullen hierna Konijn c.s. en Inego en Geluk worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidentele vonnis van 15 februari 2006,
- de incidentele antwoordconclusie in het voegingsincident van Geluk,
- de incidentele antwoordconclusie in het voegingsincident van Inego.
Ten slotte is vonnis bepaald in het voegingsincident.
Het geschil in de hoofdzaak en in het voegingsincident
2.1 Verwezen wordt naar het vonnis van 15 februari 2006 voor het geschil in de hoofdzaak. Konijn c.s. hebben in de inleidende dagvaarding en vervolgens bij incidentele conclusie voeging gevorderd van de onderhavige procedure met een procedure tussen Geluk als eiseres en Konijn Ecobaggertechniek BV als gedaagde die onder rolnummer 05-2094 voor deze rechtbank aanhangig is. Geluk en Inego hebben daartegen gemotiveerd verweer gevoerd.
3. De beoordeling van het geschil in het voegingsincident
Volgens Geluk en Inego gaan de beide procedures niet over hetzelfde onderwerp en zijn die in het perspectief van Inego niet tussen dezelfde partijen aanhangig, terwijl zij evenmin verknocht zijn. Hetzelfde onderwerp moet opgevat worden als dezelfde rechtsbetrekking. Daarvan is hier geen sprake. In de procedure met rolnummer 05-2094 vordert Geluk betaling van een factuur terzake van demobilisatie van materieel dat Geluk voor in opdracht van Konijn c.s. uitgevoerde baggerwerkzaamheden heeft gebruikt. Konijn c.s. betwisten de verschuldigdheid van het terzake daarvan gevorderde bedrag met een beroep op een bepaling uit de Algemene Voorwaarden. In de onderhavige procedure vorderen Konijn c.s. schadevergoeding van Geluk en Inego wegens het verbreken van een samenwerkingsovereenkomst door Geluk en het profiteren daarvan door Inego. Beide kwesties in geschil staan juridisch en feitelijk als zodanig los van elkaar. Ook van verknochtheid die tot voeging moet leiden met het oog op consistentie van uitspraken is geen sprake. Ondertussen valt niet te ontkennen dat er een zekere samenhang tussen de beide procedures bestaat in die zin dat dezelfde baggerwerkzaamheden in Kufstein in Oostenrijk daarin een rol spelen. Voor een officiële voeging is dat te weinig. Het neemt niet weg dat de rechtbank uit oogpunt van proceseconomie ernaar zal streven een eventuele comparitie na antwoord in beide zaken gecombineerd op één zitting te houden. De vordering in het incident zal dus worden afgewezen, met veroordeling van Konijn c.s. in de kosten.
4. De beslissing
De rechtbank,
in het voegingsincident
wijst de vordering af;
veroordeelt Konijn c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van Geluk en Inego bepaald op € 452,- voor salaris procureur;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 3 mei 2006 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Inego en Geluk;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr R.J.B. Boonekamp en uitgesproken in het openbaar op woensdag 22 maart 2006.