ECLI:NL:RBARN:2006:AW1889
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Inbreuk op merkrechten van Deere door verkoop van niet-toegestane producten in de EER
In deze zaak, uitgesproken op 2 februari 2006 door de Rechtbank Arnhem, staat de vraag centraal of de gedaagde, die handelt in tweedehands landbouwmachines, inbreuk maakt op de merkrechten van de eiseressen, Deere and Company en John Deere International GmbH. De eiseressen stellen dat de gedaagde producten verhandelt die zonder toestemming van Deere in de Europese Economische Ruimte (EER) zijn gebracht. De procedure begon met een kort geding, waarbij de eiseressen vorderingen indienen om de gedaagde te verbieden deze producten te verkopen en om informatie te verstrekken over de herkomst van de machines.
De rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is dat de gedaagde Deere-machines verhandelt die zonder toestemming in de EER zijn gebracht. De eiseressen hebben aangetoond dat de gedaagde machines importeert uit de Verenigde Staten en deze in Nederland verkoopt, wat in strijd is met de merkrechten van Deere. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiseressen grotendeels toe, met uitzondering van de vordering tot winstafdracht, omdat de omvang van de vordering niet voldoende aannemelijk is gemaakt in het kort geding.
De voorzieningenrechter beveelt de gedaagde om zich te onthouden van de verkoop van de betrokken producten en om binnen een bepaalde termijn informatie te verstrekken over de verkoop en inkoop van deze machines. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de bevelen voldoet. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiseressen zijn begroot op EUR 1.145,60. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.