ECLI:NL:RBARN:2006:AV6572
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schuldsaneringsregeling niet ontvankelijk verklaard wegens twijfel over wil van verzoeker
In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 13 maart 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 28 december 2005. Verzoeker, die vergezeld was van zijn ouders, is gehoord ter terechtzitting op 6 maart 2006. Het verzoekschrift voldeed aan de gestelde eisen en verzoeker verkeerde in een toestand van betalingsonmacht, met een totale schuld van meer dan € 65.000,-. De ouders van verzoeker verklaarden dat deze schulden zijn ontstaan tijdens de periode van zijn drugsverslaving. Een aanzienlijk deel van de schuld was het gevolg van een veroordeling tot schadevergoeding aan een slachtoffer van een misdrijf gepleegd door verzoeker.
Verzoeker had in 2003 een herseninfarct gehad, wat leidde tot ernstige beperkingen in zijn spraak en taalbegrip. Na een lange ziekenhuisopname woont hij nu in een zorginstelling in Arnhem. Op 23 december 2003 was er bewind ingesteld over zijn goederen, waardoor hij niet meer handelingsbevoegd was. De rechtbank overwoog dat, hoewel verzoeker formeel handelingsbekwaam was, er ernstige twijfels bestonden over zijn begrip van de inhoud en gevolgen van het verzoek tot schuldsanering.
De rechtbank concludeerde dat het verzoek niet ontvankelijk was, omdat niet aannemelijk was dat verzoeker de wil had om deel te nemen aan de schuldsaneringsregeling. De rechtbank gaf aan dat, mocht verzoeker onder curatele worden gesteld of mocht blijken dat zijn wil om deel te nemen aan de regeling overeenstemt met zijn werkelijke wil, hij opnieuw een verzoek kan indienen, dat dan inhoudelijk zal worden beoordeeld.