In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van een hoogbejaarde dementerende vrouw tot de schuldsaneringsregeling. De vrouw, appellante, verblijft in een verpleegkliniek en heeft een verzoek ingediend om haar toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, nadat de rechtbank Limburg haar verzoek eerder had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat appellante de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zou kunnen nakomen, gezien haar geestelijke en fysieke toestand. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is de beschermingsbewindvoerder gehoord, maar appellante zelf was niet aanwezig. Het hof heeft ernstige twijfels of het verzoekschrift daadwerkelijk de wil van appellante weerspiegelt, gezien haar hoge leeftijd en dementie. Het hof concludeert dat appellante niet in staat is om de gevolgen van haar verzoek te begrijpen en dat toelating tot de schuldsaneringsregeling risico's met zich meebrengt, zoals het aangaan van nieuwe schulden. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek tot toelating afgewezen.