ECLI:NL:RBARN:2005:AV0851

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
132712
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over onjuiste urenregistratie en schorsing van arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, vordert eiseres, werkzaam als Manager Verpleegkundige Zorg bij de stichting Kruiswerk, dat zij wederom te werk wordt gesteld na een schorsing door haar werkgever. Eiseres is in dienst getreden op 21 januari 2002 en heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De werkgever heeft eiseres op non-actief gesteld, met de stelling dat zij onterecht overuren heeft geregistreerd, terwijl zij gedeeltelijk ziek was. Eiseres betwist deze beschuldigingen en stelt dat zij altijd heeft uitgegaan van een arbeidsomvang van 32 uur per week, in plaats van de contractueel vastgelegde 28 uur. De werkgever heeft een ontbindingsverzoek ingediend bij de kantonrechter, maar eiseres stelt dat er geen dringende reden is voor haar schorsing en dat de werkgever niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de CAO Thuiszorg. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering en dat de werkgever niet voldoende redenen heeft aangevoerd om de op non-actiefstelling te rechtvaardigen. De vordering van eiseres tot wedertewerkstelling wordt toegewezen, en de werkgever wordt veroordeeld tot betaling van een dwangsom bij niet-naleving. De kosten van de procedure worden ook aan de werkgever opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 132712 / KG ZA 05-636
Datum vonnis: 18 november 2005
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres bij dagvaarding van 24 oktober 2005,
procureur mr. W.G.J.M. van den Broek,
advocaat mr. M.M.S. Meinhardt te Nijmegen,
tegen
de stichting
STICHTING KRUISWERK WEST-VELUWE,
gevestigd en kantoorhoudende te Ede,
gedaagde,
advocaat en procureur mr. J.W. Koekebakker te Ede.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en Kruiswerk.
Het verloop van de procedure
[eiseres] heeft Kruiswerk ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. Kruiswerk heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen. De advocaat van [eiseres] en de advocaat van Kruiswerk hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht. Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1. [eiseres] is met ingang van 21 januari 2002 in dienst getreden van
Kruiswerk in de functie van Manager Verpleegkundige Zorg rayon 1 en Paramedische Zorg (Rayonmanager). De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd van 21 januari 2002 tot 5 augustus 2002. Met ingang van laatstgenoemde datum is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De arbeidsduur bedraagt 112 uur per periode van vier weken.
2. Op de hiervoor genoemde arbeidsovereenkomst is van toepassing
de CAO Thuiszorg. In de artikelen 80 en 81 van deze CAO is, voor zover van belang, het volgende bepaald.
“Schorsing
Artikel 80
1. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste 14 kalenderdagen schorsen, indien het vermoeden bestaat dat een dringende reden in de zin van artikel 7:677 en 7:678 Burgerlijk Wetboek aanwezig is om een werknemer op staande voet te ontslaan en schorsing naar het oordeel van de werkgever in het belang van het werk dringend gevorderd wordt.
Deze termijn kan ten hoogste eenmaal met 14 dagen worden verlengd.
(...)
5. Blijkt de schorsing ongegrond te zijn, dan zal de werknemer door de werkgever worden gerehabiliteerd hetgeen schriftelijk aan de werknemer zal worden meegedeeld of bevestigd.
Wanneer de werknemer zich heeft laten bijstaan door een raadsman, dan komen de kosten in dit geval voor rekening van de werkgever.
6. De werknemer kan de werkgever verplichten het bepaalde in lid 5 van dit artikel ook ten aanzien van derden die door de werkgever op de hoogte zijn gesteld, van toepassing verklaren.
Op non-actiefstelling
Artikel 81
1. De werkgever kan de werknemer voor een periode van ten hoogste 3 weken op non-actiefstellen, indien de voortgang van de werkzaamheden - door welke oorzaak dan ook - ernstig wordt belemmerd. De termijn die hierbij in acht wordt genomen dient zo beperkt mogelijk te zijn, echter zo lang als nodig is om oplossingen tot stand te brengen.
Mocht dit na drie weken nog niet mogelijk zijn, dan kan de termijn in overleg met de werknemer of diens raadsman worden verlengd.
(...)
4. De werkgever is gehouden gedurende de periode van op non-actiefstelling die voorzieningen te treffen die mogelijk zijn om de werkzaamheden wederom voortgang te doen vinden.
5. De op non-actiefstelling kan niet bij wijze van strafmaatregel worden
gebruikt.”
3. Op 3 oktober 2005 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen
[eiseres] en de heer [betrokk[betrokkene 1], Interim Manager Zorg van Kruiswerk, de heer [betrokkene 2], Voorzitter van de Raad van Bestuur van Kruiswerk, en mevrouw [betrokkene 3], Personeelsfunctionaris van Kruiswerk. Van dit gesprek is een verslag opgemaakt dat, voor zover van belang, als volgt luidt:
“Dhr. [betrokkene 1] geeft aan dat hij mw. [eiseres] heeft uitgenodigd voor een
gesprek omdat hij een signaal uit de urenregistratie heeft gekregen, welke
hij met mw. [eiseres] wil bespreken.
Uit dit urenoverzicht wordt duidelijk dat mw. [eiseres] sinds november
2004 tot heden stelselmatig overuren heeft geregistreerd terwijl zij sinds
oktober 2004 (gedeeltelijk) ziek is. Als gevolg hiervan heeft mw. [eiseres]
te veel salaris ontvangen. Dhr. [betrokkene 1] geeft aan dat mw. [eiseres] de
werkgever hiermee fors benadeeld heeft. Hij vraagt haar hierop te
reageren.
Mw. [eiseres] geeft aan dat zij een arbeidsovereenkomst heeft van 28 uur
per week. Echter sinds de aanvang van haar arbeidsovereenkomst heeft
mw. [eiseres] gemiddeld 32 tot 36 uur gewerkt. Dit is gebeurd met de
instemming van de voormalig manager mw. [betrokkene 4]. Met haar is ook de
afspraak gemaakt dat haar contract-uren zouden worden aangepast.
Derhalve heeft mw. [eiseres] tijdens haar ziekteperiode een registratie van
32 uur per week aangehouden.
Dhr. [betrokkene 1] stelt dat je bij (gedeeltelijk) ziek geen overuren kunt
registreren. Hij geeft aan dat mw. [eiseres] diverse periodes gedeeltelijk
heeft gewerkt en gedeeltelijk ziek is geweest. In deze periodes registreert
mw. [eiseres] ook overuren. Dhr. [betrokkene 1] geeft aan dat in deze situatie
mw. [eiseres] minder ziekuren had moeten registreren in plaats van
overuren. Daarnaast is door dhr. [betrokkene 1] in de opgestelde
reïntegratieplannen telkens gesproken van een reïntegratie naar 28 uur
per week.
Mw. [eiseres] geeft nogmaals aan dat zij om eerder genoemde redenen
overuren tijdens haar ziekteperiode heeft geregistreerd.
Dhr. [betrokkene 2] geeft aan dat hij geen genoegen kan nemen met de verklaring
van mw. [eiseres]. Een manager als mw. [eiseres] die leiding geeft aan
tientallen medewerkers, zou moeten weten dat een urenregistratie als deze
niet mogelijk is.
Mw. [eiseres] geeft aan dat ze het niet met dhr. [betrokkene 2] eens is. Zij heeft
duidelijk uitgelegd waarom ze de overuren op deze wijze geregistreerd
heeft.
Dhr. [betrokkene 2] geeft aan dat hij geen vertrouwen meer heeft in mw. [eiseres] en
dat hij, vanwege deze reden, de kantonrechter zal vragen de
arbeidsovereenkomst te ontbinden. Dhr. [betrokkene 2] zal deze zaak per direct
overdragen aan een advocaat. (…)
Dhr. [betrokkene 2] geeft aan dat mw. [eiseres] met onmiddellijke ingang op non-
actief is gezet. (…)”
4. Op 28 oktober 2005 heeft (de advocaat van) Kruiswerk een ontbindingsverzoek ex artikel 7:685 BW bij de kantonrechter te Wageningen ingediend. De mondelinge behandeling van dit verzoek is bepaald op 29 november 2005.
Het geschil
1. [eiseres] vordert dat Kruiswerk:
- op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld [eiseres] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis weder te werk te stellen in haar functie van manager Verpleegkundige Zorg rayon 1 en Paramedische Zorg en haar toe te laten tot haar werkplek;
- wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van
€ 3.000,- ter zake van een voorschot op de advocaatkosten met
betrekking tot de schorsing en opheffing;
- op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld aan [eiseres] en de collega’s op de afdeling waar [eiseres] werkzaam is binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis schriftelijk de rehabilitatie van [eiseres] te bevestigen en uitdrukkelijk te bevestigen dat Kruiswerk [eiseres] ten onrechte heeft geschorst, waarbij de schriftelijke bevestiging voorafgaand in concept aan (de advocaat van) [eiseres] ter beoordeling wordt gezonden en eerst na schriftelijke instemming van [eiseres] ter kennisneming van voornoemde collega’s wordt gebracht.
2. [eiseres] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag.
Hoewel zij door Kruiswerk op grond van artikel 81 CAO Thuiszorg op non-actief is gesteld, heeft Kruiswerk, aldus [eiseres], toepassing gegeven aan artikel 80 CAO Thuiszorg en haar geschorst. De maatregel is immers opgelegd als sanctie, hetgeen op grond van artikel 81 lid 5 CAO Thuiszorg bij een op non-actiefstelling niet mogelijk is. Volgens [eiseres] ligt een schorsing echter ook niet in de rede nu er geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Bovendien heeft Kruiswerk niet voldaan aan andere voorwaarden die zijn gesteld in artikel 80 CAO Thuiszorg. Van een dermate ernstige situatie dat van Kruiswerk in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij [eiseres] nog langer tot haar werkzaamheden toelaat, is in dit geval ook geen sprake. [eiseres] is bij de registratie van haar uren altijd terecht uitgegaan van een arbeidsomvang van 32 uur per week. Er is daarom geen sprake van een onjuiste urenregistratie. [eiseres] betwist bovendien dat zij teveel salaris heeft ontvangen. Kruiswerk is naar de mening van [eiseres] op geen enkele wijze benadeeld. Alle omstandigheden in aanmerking genomen dient bij een belangenafweging het belang van [eiseres] te prevaleren boven het belang van Kruiswerk.
3. Kruiswerk is van mening dat zij terecht heeft gekozen voor een op non-actiefstelling. Ook de situatie waarin een werkgever tijd nodig heeft om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te geraken, valt namelijk onder het bereik van artikel 81 CAO Thuiszorg. Voorts stelt Kruiswerk dat [eiseres] willens en wetens de regels heeft overtreden door overuren te registreren die niet betrekking hebben op werkelijk gemaakte extra uren, door aanspraak te maken op uitbetaling van overuren en door aanspraak te maken op uitbetaling van “meer-uren ziek”. Hierdoor heeft [eiseres], die binnen Kruiswerk een voorbeeldfunctie vervulde, het vertrouwen dat Kruiswerk in haar heeft gesteld in ernstige mate geschaad. Op grond hiervan is thans met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te oordelen dat de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter zal worden ontbonden. Mede op grond van een belangenafweging dient de op non-actiefstelling daarom te worden gehandhaafd.
De beoordeling van het geschil
1. Anders dan Kruiswerk heeft betoogd, is de voorzieningenrechter
van oordeel dat [eiseres] wel een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Dit belang ligt besloten in de aard van de vordering en vloeit met name voort uit het feit dat (voortduring van) een schorsing en een op non-actiefstelling een negatief effect (kunnen) hebben op het nog kunnen functioneren van de werknemer als zodanig en op de hervatting van de werkzaamheden. Dit belang wordt ook niet anders indien een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter is ingediend dat enkele weken na de kort geding-procedure zal worden behandeld.
2. Partijen verschillen allereerst van mening over de vraag of
Kruiswerk toepassing heeft gegeven aan artikel 80 CAO Thuiszorg (schorsing) dan wel artikel 81 CAO Thuiszorg (op non-actiefstelling). Daarover wordt het volgende overwogen.
3. Als uitgangspunt heeft te gelden dat bij uitleg van CAO-
bepalingen doorslaggevende betekenis moet worden toegekend aan de bewoordingen van de bepalingen, gelezen in het licht van de tekst van de gehele CAO. Met inachtneming hiervan is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter artikel 80 CAO Thuiszorg, dat voorziet in een schorsingsregeling, in het onderhavige geval niet van toepassing. Lid 1 van genoemd artikel koppelt een schorsing onmiskenbaar aan het bestaan van een vermoeden dat een dringende reden aanwezig is om tot ontslag op staande voet over te gaan. Voorshands geoordeeld betekent dit dat Kruiswerk alleen tot schorsing kan overgaan om het reeds bestaande vermoeden tijdens die schorsing te onderzoeken. Ook brengt deze regeling met zich mee dat een werknemer na bedoeld onderzoek óf op staande voet wordt ontslagen, óf weer terugkeert naar zijn/haar werkplek. In het onderhavige geval heeft Kruiswerk echter al onderzoek gedaan voordat zij [eiseres] heeft geschorst (naar eigen zeggen op non-actief heeft gesteld), terwijl zij het kennelijk niet heeft aangedurfd [eiseres] vervolgens op staande voet te ontslaan. Bovendien heeft Kruiswerk [eiseres] op non-actief gesteld in afwachting van de behandeling van het bij de kantonrechter in te dienen (en thans reeds ingediende) ontbindingsverzoek. Op een dergelijke situatie ziet artikel 80 CAO Thuiszorg evenwel niet.
4. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat artikel 81
CAO Thuiszorg, dat ziet op een non-actiefstelling, in dit geval ook niet van toepassing is. De op non-actiefstelling is niet bedoeld als voorschot op de voorgenomen beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Blijkens lid 4 van dit artikel is een werkgever gedurende de op non-actiefstelling gehouden die voorzieningen te treffen die mogelijk zijn om de werkzaamheden weer te hervatten. Uit lid 1 blijkt bovendien dat daartoe de termijn van op non-actiefstelling verlengd kan worden in overleg met de werknemer of diens raadsman. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit alle daartoe relevante stukken valt af te leiden, en Kruiswerk heeft dit ter zitting ook nogmaals bevestigd, dat het altijd de bedoeling van Kruiswerk is geweest om een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter in te dienen. De termijn van op non-actiefstelling is daartoe ook eenzijdig zonder vorm van overleg met [eiseres] of haar raadsvrouwe verlengd. Voorshands geoordeeld valt dit niet onder het treffen van voorzieningen zoals bepaald in artikel 81 lid 4 CAO Thuiszorg.
5. Het hiervoor onder 3 en 4 overwogene leidt tot de conclusie dat
beide genoemde artikelen uit de CAO Thuiszorg in een geval als het onderhavige niet van toepassing zijn. Dit betekent dat de toelaatbaarheid van de op non-actiefstelling dient te worden beoordeeld naar het commune arbeidsrecht.
6. Op grond van artikel 7:611 BW is de werkgever verplicht zich als
een goed werkgever te gedragen. Dit brengt mee dat voor een op non-actiefstelling dusdanige zwaarwegende redenen moeten bestaan, dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij de werknemer nog langer tot zijn werkzaamheden toelaat. Van een dergelijke situatie is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter thans echter geen sprake. Daartoe wordt het volgende overwogen.
7. Partijen verschillen van mening over de vraag of - kort gezegd -
[eiseres] haar uren gedurende zekere tijd onjuist heeft geregistreerd en in dat verband over de vraag of zij bij de registratie van haar uren terecht is uitgegaan van een arbeidsomvang van 32 uur per week in plaats van 28 uur per week. Dat [eiseres] desbewust meer uren heeft geregistreerd dan waarop zij aanspraak kon maken met de bedoeling zichzelf te bevoordelen ten koste van Kruiswerk kan thans niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Ook indien uitgegaan wordt van het standpunt van [eiseres] dat zij een arbeidsovereenkomst van 32 uur had, kan Kruiswerk worden nagegeven dat [eiseres] niet altijd even consistent is geweest in het registreren van haar uren. Zo is [eiseres], terwijl zij stelt altijd gerechtvaardigd te zijn uitgegaan van een arbeidsomvang van 32 uur per week, op enig moment zelf een arbeidsomvang van 28 uur per week gaan registreren, welk moment samenvalt met het moment waarop de urenregistratie niet meer door [eiseres] zelf kan worden gefiatteerd. Maar daarmee is vooralsnog niet voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiseres] willens en wetens de regels heeft overtreden, zoals Kruiswerk stelt. Partijen betwisten bovendien over en weer gemotiveerd elkaars stellingen over de geregistreerde uren en de wijze waarop dat in zijn werk is gegaan, zodat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in dit kort geding ook niet in voldoende mate is vast te stellen of het handelen van [eiseres] dusdanig is geweest dat van Kruiswerk in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij [eiseres] nog langer tot haar werkzaamheden toelaat in afwachting van de beslissing op het ontbindingsverzoek. Ten slotte heeft Kruiswerk evenmin voldoende (andere) gewichtige redenen aangevoerd die, gelet op de belangen van [eiseres], een voortduring van de op non-actiefstelling in afwachting van de behandeling van het ontbindingsverzoek rechtvaardigen.
8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van
[eiseres] tot wedertewerkstelling dient te worden toegewezen. Er bestaat aanleiding de ten behoeve van deze vordering gevorderde dwangsommen te matigen in voege zoals hierna aan te geven.
9. Met betrekking tot het gevorderde voorschot op de
advocaatkosten wordt het volgende overwogen. Dit deel van de vordering is gebaseerd op artikel 80 lid 5 CAO Thuiszorg en ziet op het doen van onderzoek - tijdens de schorsing - naar het bestaan van een vermoeden. Zoals hiervoor onder 3 reeds is overwogen, is artikel 80 CAO Thuiszorg echter niet van toepassing. In het onderhavige geval gaat het om een vorm van op non-actiefstelling waarin de CAO Thuiszorg niet voorziet. Er is en kan thans ook niet vastgesteld worden dat de feiten die Kruiswerk aan de op non-actiefstelling ten grondslag legt ongegrond zijn. Daarmee is er, voorshands geoordeeld, geen grond om thans een voorschot toe te wijzen.
10. Het voorgaande geldt mutatis mutandis eveneens voor de
gevorderde bevestiging van de rehabilitatie van [eiseres] aan [eiseres] en haar directe collega’s. Ook dit deel van de vordering ziet immers op het in deze zaak niet van toepassing zijnde artikel 80 CAO Thuiszorg.
11. Nu het eerste deel van de vordering zal worden toegewezen, en
dit deel als belangrijkste deel van de vordering kan worden beschouwd, ziet de voorzieningenrechter aanleiding Kruiswerk in de kosten van dit kort geding te veroordelen.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
1. veroordeelt Kruiswerk om [eiseres] binnen twee (2) dagen na
betekening van dit vonnis weder te werk te stellen in haar functie van manager Verpleegkundige Zorg rayon 1 en Paramedische Zorg en toe te laten tot haar werkplek;
2. veroordeelt Kruiswerk om, ingeval zij na betekening van dit
vonnis in gebreke mocht blijven aan bovenstaande veroordeling te voldoen, aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,- per werkdag, een deel van een werkdag daaronder begrepen, echter met een maximum van € 25.000,-;
3. veroordeelt Kruiswerk in de kosten van deze procedure, tot aan
deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] bepaald op € 816,- voor salaris en op € 329,60 voor verschotten;
4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5. weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 18 november 2005.
de griffier de voorzieningenrechter