ECLI:NL:RBARN:2005:AU0549

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
127737
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis en misbruik van bevoegdheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 14 juni 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, een 78-jarige vrouw, en gedaagde, de Woningstichting Lingewaard Wonen. Eiseres had gedaagde gedagvaard om te voorkomen dat de ontruiming van haar woning zou plaatsvinden, die was aangezegd voor 15 juni 2005. Eiseres stelde dat de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis misbruik van bevoegdheid zou opleveren, omdat er na het eerdere vonnis van de kantonrechter op 19 november 2004 nieuwe feiten en omstandigheden waren ontstaan die haar in een noodtoestand zouden brengen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres en haar meerderjarige zoon in financiële problemen verkeren en dat zij niet in staat zijn om hun belangen te behartigen. Eiseres ontvangt een AOW-uitkering en huursubsidie, maar heeft een huurachterstand. De rechter oordeelde dat gedaagde de hulpverleners van eiseres de tijd moest geven om met een oplossing te komen, en dat het niet aanvaardbaar was om de ontruiming door te zetten zonder hen de kans te geven om een alternatief onderkomen te vinden.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en de executie van het vonnis van de kantonrechter geschorst voor een periode van zes weken. Gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 127737 / KG ZA 05-353
Datum vonnis: 14 juni 2005
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. A.F. van Dam te Arnhem,
advocaat mr. D. Kotterman te Arnhem,
tegen
de stichting
WONINGSTICHTING LINGEWAARD WONEN,
gevestigd te Bemmel,
gedaagde,
procureur en advocaat mr. C.G.M. van Rossum te Bemmel.
Het verloop van de procedure
Eiseres heeft gedaagde ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
De advocaat van eiseres en de advocaat van gedaagde hebben de zaak bepleit, overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht. Gedaagde heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
Ten slotte is vonnis bepaald. Vanwege de spoedeisendheid van de zaak zijn de overwegingen waarop het vonnis stoelt later geminuteerd.
De vaststaande feiten
Op grond van de stellingen van partijen en de inhoud van de producties - alles voor zover niet dan wel onvoldoende weersproken - staat voorshands het volgende vast.
1. Eiseres huurt sedert geruime tijd van gedaagde de woning aan de [adres]. Zij bewoont deze woning samen met haar meerderjarige zoon. Bij verstekvonnis van de kantonrechter van 19 november 2004 is de huurovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang ontbonden wegens achterstand in de betaling van de verschuldigde huurpenningen. Bij dat vonnis is eiseres tevens veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huurpenningen tot en met oktober 2004 belopende € 2.362,14. Het vonnis is onherroepelijk.
2. Eerdere aangezegde ontruimingen op respectievelijk 6 januari 2005 en 21 april 2005 hebben geen doorgang gevonden, omdat gedaagde heeft getracht met eiseres tot een oplossing te komen. Dit heeft tot op heden niet tot enig resultaat geleid.
3. Bij brief van 22 april 2005 is de ontruiming van de woning voor 15 juni 2005 aangezegd.
4. Op 19 mei 2005 is er namens eiseres een aanvraag ingediend bij het Budget Advies Centrum (hierna BAC) te Arnhem, met daarbij een verzoek tot vermogensbeheer.
5. Eiseres geniet een AOW-uitkering en zij ontvangt huursubsidie.
De vordering
1. Eiseres vordert thans primair, kort gezegd, gedaagde te verbieden om de ontruiming van de woning ten uitvoer te leggen. Subsidiair vordert eiseres opschorting van de ontruiming voor een periode van vierentwintig maanden.
2. Zij heeft daartoe met name aangevoerd dat het uitoefenen van de executiebevoegdheid door gedaagde misbruik van bevoegdheid oplevert, nu zich na het wijzen van het verstekvonnis door de kantonrechter op 19 november 2004 nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan.
3. Gedaagde voert gemotiveerd verweer waarop voor zover nodig hierna zal worden ingegaan.
De beoordeling van de vordering
1. Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van eiseres.
2. Voorop dient te worden gesteld dat het niet aan de voorzieningenrechter is om aan een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis zijn kracht tot tenuitvoerlegging bij voorraad te ontnemen. Daarvoor kan alleen reden zijn als die tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren. Van zulk misbruik is sprake indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk berust op een evidente juridische of feitelijke misslag van de rechter die het vonnis wees of indien er sprake is van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten die klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
3. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat niet is gebleken, en overigens ook niet is gesteld, dat het vonnis van de kantonrechter van 19 november 2004 klaarblijkelijk op een feitelijke of juridische misslag berust.
4. De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of er sprake is van na het wijzen van het te executeren vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten die bij de tenuitvoerlegging van dat vonnis klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan.
5. Eiseres is een 78-jarige vrouw die na het overlijden van haar echtgenoot in financiële problemen is gekomen. Wijlen haar echtgenoot heeft in het verleden de financiële huishouding gevoerd. Eiseres heeft zich daar altijd afzijdig van gehouden. De meerderjarige zoon van eiseres woont nu bij haar in. Deze zoon heeft in het verleden een zwervend bestaan geleid. Gebleken is dat eiseres noch haar zoon in staat zijn om hun financiële belangen te behartigen. Dit heeft er toe geleid dat er schulden, waaronder een huurachterstand, zijn ontstaan.
6. Voor de datum van de eerste geplande ontruiming heeft gedaagde op 6 januari 2005 aan eiseres aangeboden om in overleg te treden.
Bij brief van 25 januari 2005 van gedaagde aan eiseres is een aantal afspraken bevestigd. De strekking van die afspraken is de situatie van eiseres en haar zoon in betere banen te leiden en tot hervatting van de huurbetalingen te komen. Behalve de afgesproken huurbetaling voor de maand januari 2005 is van die afspraken niets terechtgekomen. Vervolgens is opnieuw een datum voor ontruiming bepaald, doch omdat eiseres op 21 april 2005 in een ontredderde toestand in haar woning werd aangetroffen, is afgezien van deze ontruiming. Door gedaagde is een maatschappelijk werker ingeschakeld om zich over eiseres te ontfermen.
7. Ter zitting is naar voren gekomen dat de heer [betrokkene 1] van
Maatschappelijk Werk [woonplaats], onderdeel van de Stichting Thuiszorg
Midden-Gelderland, eiseres en haar zoon sinds begin mei 2005 begeleidt en doende is een oplossing te vinden voor hun financiële problemen. Op 19 mei 2005 heeft hij daartoe een aanvraag bij het BAC met daarbij een verzoek tot vermogensbeheer ingediend. Voorts is gebleken dat de zoon van eiseres, die tot op heden geen inkomsten uit arbeid of een uitkering genoot, een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand heeft aangevraagd en dat de advocaat van eiseres weldra een verzoek tot onderbewindstelling ex artikel 1:432 van het Burgerlijk Wetboek namens eiseres zal indienen.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde de inmiddels ingeschakelde hulpverleners gelegenheid moet geven met een voorstel te komen. Gedaagde was eerder -zie de brief van 25 januari 2005- bereid tot een regeling te komen. Het moest gedaagde echter duidelijk zijn dat eiseres en haar zoon niet in staat zijn hun belangen te behartigen en werkbare afspraken te maken en na te komen. Het is niet aanvaardbaar dat gedaagde nu niet meer bereid is ingeschakelde professionele hulpverleners even de tijd te gunnen met concrete voorstellen te komen. En in ieder geval is in deze situatie sprake van misbruik van bevoegdheid tot executie over te gaan, zonder die hulpverleners de tijd te gunnen een ander onderkomen voor eiseres te vinden, waartoe zij zelf evenmin in staat geacht moet worden.
9. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter hebben zich dan ook na het wijzen van het vonnis door de kantonrechter d.d. 19 november 2004 zodanige omstandigheden voorgedaan die aan te merken zijn als nieuwe feiten, die aan de zijde van eiseres een noodtoestand zouden kunnen doen ontstaan als gedaagde thans tot executie van voornoemd vonnis over zal gaan. De vordering van eiseres zal derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat de tegen 15 juni 2005 aangezegde ontruiming zal worden geschorst voor de duur van zes weken.
10. De hulpverleners van eiseres zullen die tijd moeten benutten om met een duidelijk en heel concreet voorstel te komen voor een regeling en, voorzover gedaagde dat na kennisneming hiervan niet zou willen accepteren, vast op zoek te gaan naar vervangende woonruimte.
11. Als de in het ongelijk gestelde partij zal gedaagde in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
De beslissing
De voorzieningenrechter
schorst de executie van het vonnis van de kantonrechter te Nijmegen d.d. 19 november 2004 voor een periode van zes weken na heden;
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres tot aan deze uitspraak bepaald op € 1.145,60, waarvan te betalen aan de griffier van deze rechtbank (op bankrekening nr. 19.23.25.752 ten name van MvJ Arrondissement Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem onder vermelding van zaak- en rolnummer) € 1.084,60, te weten:
- € 816,- wegens salaris procureur van eiseres;
- € 85,60 wegens in debet gestelde exploitkosten;
- € 183,- wegens in debet gesteld griffierecht,
en het restant van € 61,- aan de procureur van eiseres wegens het eigen aandeel in het griffierecht;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 14 juni 2005. De overwegingen waarop het vonnis stoelt zijn afzonderlijk geminuteerd op 21 juni 2005.
de griffier de rechter