ECLI:NL:RBARN:2005:AU0545
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake betaling door gedaagde aan gemeente na overlijden gedaagde
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is de gemeente Nijmegen als eiseres opgetreden tegen de gedaagde, die inmiddels is overleden. De procedure is geschorst na het overlijden van de gedaagde op 2 december 2003, en de erven hebben de procedure niet overgenomen. De gemeente heeft vervolgens verzocht om de procedure te hervatten, waarbij aangenomen werd dat deze voortgezet wordt op naam van de overledene. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 12 november 2003 de gemeente opgedragen bewijs te leveren van afspraken met de gedaagde over de kosten van archeologisch onderzoek, die tot een maximum van f 30.000,- voor rekening van de gedaagde zouden komen.
Na het overlijden van de gedaagde heeft de gemeente haar vordering verminderd en afgezien van bewijslevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een bedrag van € 2.123,72 voor toewijzing gereed ligt, en dat de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 oktober 2002 toewijsbaar is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde als geheel in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd, maar dat beide partijen voor de proceskosten als deels in het ongelijk gesteld moeten worden, wat leidt tot een compensatie van kosten.
In de beslissing heeft de rechtbank de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.785,72 aan de gemeente, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en zijn de kosten gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitgesproken op 8 juni 2005 door rechter R.J.B. Boonekamp.