ECLI:NL:RBARN:2005:AU0236
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in fiscale strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 27 juli 2005 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van een verdachte, die als vennoot van Keurslagerij [naam] V.O.F. werd beschuldigd van fiscale delicten. De tenlastelegging omvatte onder andere valsheid in geschrifte en het opzettelijk onjuist of onvolledig indienen van belastingaangiften over de jaren 2001 en 2002. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de hoedanigheid van firmante van de V.O.F. als onderneming in de zin van de ATV-richtlijnen moet worden beschouwd. De officier van justitie had geëist dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf en een geldboete, maar de rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in de vervolging. Dit oordeel was gebaseerd op de conclusie dat het bedrag van de te weinig betaalde belasting niet voldeed aan de voorwaarden die in de ATV-richtlijnen zijn gesteld voor vervolging. De rechtbank overwoog dat er niet meer dan twee prioriteitspunten aan de zaak konden worden toegekend, en dat het bestuur van ’s Rijks Belastingen had moeten overgaan tot het aanbieden van een transactie in plaats van vervolging. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het Openbaar Ministerie om zorgvuldig om te gaan met de voorwaarden voor vervolging in fiscale zaken.