ECLI:NL:RBARN:2005:AT2987
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verbod op contact en straatverbod in kort geding na echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 4 maart 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, wonende te Boxmeer, en gedaagde, wonende te Nijmegen. Eiseres vorderde een contactverbod en een straatverbod tegen gedaagde, naar aanleiding van ernstige bedreigingen en mishandelingen die zij tijdens en na hun huwelijk had ervaren. De partijen waren op 16 april 2003 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd, maar de echtscheiding was op 7 mei 2004 uitgesproken door de rechtbank Den Bosch, hoewel deze beschikking nog niet was ingeschreven.
Eiseres vorderde onder andere dat gedaagde zich voor een jaar zou onthouden van contact met haar en zich niet zou ophouden in bepaalde straten. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de gevraagde voorzieningen, ondanks het verweer van gedaagde dat de eisvermeerdering niet schriftelijk was ingediend. De rechter verwierp dit verweer en oordeelde dat de omstandigheden van de zaak het toelieten om de eis mondeling te vermeerderen.
De rechter oordeelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door contact te zoeken met eiseres na de echtscheiding en dat er voldoende bewijs was van de bedreigingen. Het contactverbod werd toegewezen, maar het gevorderde straatverbod werd afgewezen, omdat eiseres onvoldoende had aangetoond dat gedaagde inbreuk had gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De rechter legde dwangsommen op voor het contactverbod en compenseerde de proceskosten tussen partijen, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.