Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 117453 / HA ZA 04-1615
Datum vonnis: 8 december 2004
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
GALVA POWER GROUP N.V.,
gevestigd te Halen, België,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. W.D. Huizinga,
advocaat mr. L.J.M. Stikkelbroeck te Meerssen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONSTRUCTIEBEDRIJF WILLEMS B.V.,
statutair gevestigd te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. J. Streefkerk te Voorburg.
De partijen zullen verder worden aangeduid met ‘Galva’ en ‘Willems’.
Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een akte opgave getuigen van de zijde van Galva;
* een incidentele conclusie tot voeging;
* een conclusie van antwoord in het incident.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.
Voor zover in het incident van belang staan de volgende feiten vast:
1.1 Op 25 november 2002 heeft Galva aan Willems een offerte uitgebracht voor het galvaniseren van door Willems aan te leveren stalen buisprofielen. Bij fax van 13 december 2002 heeft Willems haar opdracht aan Galva bevestigd.
1.2 Het galvaniseren heeft omstreeks januari 2003 plaatsgevonden op de productielocatie van Galva, bij de Antwerpse Zinkerij te Schoten in België. Op of omstreeks maart 2003 zijn de verzinkte profielen aan Willems afgeleverd.
1.3 Galva heeft Willems voor haar werkzaamheden vier facturen gezonden voor een totaalbedrag van € 11.627,62, welke facturen, ondanks sommatie, onbetaald zijn gebleven. Volgens Willems komen deze facturen niet voor voldoening in aanmerking omdat Galva de haar opgedragen werkzaamheden niet deugdelijk heeft uitgevoerd waardoor Willems schade heeft geleden.
1.4 De CAR-verzekeraar van Willems is HDI verzekeringen N.V. te Rotterdam. HDI heeft op 4 oktober 2004 aan Galva een dagvaarding betekend waarin zij vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad die zaak (rolnummer 04-1967) zal voegen met de zaak tussen Galva en Willems (rolnummer 04-1615) en voorts dat de rechtbank Galva zal veroordelen om aan HDI - gesubrogeerd in de rechten van haar verzekerde Willems op grond van art. 284 K - een bedrag van €9.126,94 met rente en kosten te betalen. Als reden voor de vordering tot voeging voert HDI aan dat het in feitelijk en juridisch dezelfde en tevens verkochte zaken zijn. De procedure tussen HDI en Galva is verwezen naar de rol van 5 januari 2005 voor een conclusie van antwoord aan de zijde van Galva.
Het geschil in de hoofdzaak en in het incident
2. Galva vordert in de hoofdzaak - kort weergegeven - Willems te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 11.627,62 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldag van de facturen tot de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de buitenrechtelijke kosten van € 900,00, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
3. Galva stelt daartoe dat Willems bij fax van 13 december 2002 de opdracht heeft verstrekt tot het galvaniseren van spanten overeenkomstig haar offerte van 25 november 2002 en uit dien hoofde gehouden is het daarvoor in rekening gebrachte bedrag van € 11.627,62 aan Galva te betalen.
4. Willems heeft voor alle weren gevorderd dat de rechtbank zal bepalen dat deze procedure zal worden gevoegd met de procedure tussen HDI en Galva zodat in deze twee aanhangige procedures, die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp waarbij tevens sprake is van verknochte zaken, gelijktijdig uitspraak kan worden gedaan en eventuele tegenstrijdigheden kunnen worden voorkomen.
5. Galva heeft gemotiveerd verweer gevoerd in het incident.
De beoordeling van het geschil in de hoofdzaak en in het incident
6. Volgens Galva is zij in de procedure die tegen haar is aangespannen door HDI (rolnr. 04/1967) niet voor het juiste gerecht opgeroepen, namelijk voor het gerecht in België (art. 2 EEX-Verordening). Het gevolg hiervan is volgens haar dat de rechtbank zich in die andere procedure dan ook onbevoegd zal moeten verklaren van die vordering kennis te nemen. Doordat er in dat geval dan geen twee procedures tegelijk meer aanhangig zullen zijn voor deze rechtbank moet de vordering tot voeging in het onderhavige incident worden afgewezen. Dit verweer treft geen doel. De rechtbank kan in de onderhavige procedure tussen Galva en Willems in het incident niet vooruitlopen op haar eventuele onbevoegdheid in de procedure tussen HDI en Galva. Daarover zal, voor zover nodig, in díe procedure moeten worden beslist, indien Galva dat verweer in die procedure zal voeren. In de onderhavige procedure staat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet ter discussie en is dus de bevoegheidsregel van art. 6 lid 2 EEX-Verordening niet aan de orde. Vooralsnog moet worden geconsta-teerd dat er op dit moment twee procedures bij de rechtbank aanhan-gig zijn die betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex en onderwerp. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat tussen deze twee zaken een zodanige samenhang en verknochtheid dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling en berechting wenselijk maken om tegenstrijdige uitspraken te voorkomen. Indien mocht blijken dat in de procedure tussen HDI en Galva de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft, dan kunnen de gevoegde zaken zonodig worden gesplitst.
7. De rechtbank zal dan ook, gelet op het voorgaande, de onderhavige zaak (rolnummer 04-1615) voegen met de procedure tussen HDI en Galva (rolnummer 04-1967) en naar de rol verwijzen voor antwoord aan de zijde van Willems en wel naar dezelfde roldatum waarop ook de zaak tussen HDI en Galva voor antwoord staat, te weten 5 januari 2005.
8. De beslissing over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis in de hoofdzaak.
De rechtbank, recht doende,
voegt de onderhavige procedure met rolnummer 04-1615 met de voor deze rechtbank aanhangige procedure tussen HDI en Galva bekend onder rolnummer 04-1967;
houdt de beslissing over de kosten aan;
bepaalt dat de zaak (04/1615) zal worden geplaatst op de rol van 5 januari 2005 voor antwoord aan de zijde van Willems;
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, rechter, in het openbaar uitgesproken op woensdag 8 december 2004.