ECLI:NL:RBARN:2004:AR3388

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
3 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
115575
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag als voorzitter en bestuurslid van een vereniging

In deze zaak gaat het om de vraag of het ontslag van [eiser] als voorzitter van de vereniging Barnevue tevens inhoudt dat hij als (algemeen) bestuurslid is afgetreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het antwoord op deze vraag niet expliciet in de wet of de statuten van Barnevue is te vinden. De statuten van Barnevue bevatten bepalingen over de benoeming en het ontslag van bestuursleden, waarbij de voorzitter rechtstreeks door de algemene ledenvergadering wordt benoemd. Dit onderscheid in de statuten suggereert dat het ontslag als voorzitter ook het ontslag als bestuurslid met zich meebrengt.

Tijdens de zitting heeft [eiser] zijn eis gewijzigd en gevorderd dat Barnevue hem weer in staat stelt zijn taken als algemeen bestuurslid uit te voeren. Barnevue heeft hiertegen verweer gevoerd en gesteld dat [eiser] sinds zijn ontslag als voorzitter niet meer als bestuurslid functioneerde. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiser] niet kunnen worden toegewezen, omdat het belang van Barnevue bij handhaving van de rust binnen het bestuur zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van [eiser] om als bestuurslid terug te keren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vorderingen van [eiser] niet kunnen worden toegewezen, en dat hij als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het kort geding wordt verwezen. Het vonnis is uitgesproken op 3 september 2004 door mr. R.A. van der Pol.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 115575 / KG ZA 04-465
Datum vonnis: 3 september 2004
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. J.M.J. Huver te Arnhem,
advocaat mr. E.A.S. Jansen te Utrecht,
tegen
DE VERENIGING BARNEVUE, VOLKSUNIVERSITEIT IN DE GEMEENTE BARNEVELD,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde,
advocaat mr. W.C.M. Bénard te Apeldoorn.
Partijen worden hierna [eiser] en Barnevue genoemd.
Het verloop van de procedure
[eiser] heeft Barnevue ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
[eiser] heeft ter zitting zijn eis gewijzigd zoals hierna is weergegeven.
Namens Barnevue is daartegen bezwaar gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens aan partijen medegedeeld dat hij in het vonnis een beslissing over deze eiswijziging zal nemen.
Namens Barnevue is geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
De advocaat van [eiser] en de advocaat van Barnevue hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities en de daarbij behorende producties.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De wijziging van eis
[eiser] heeft ter terechtzitting zijn eis nader gespecificeerd zoals hierna onder “het geschil” is weergegeven. Namens Barnevue is daartegen bezwaar gemaakt, omdat - naar de voorzieningenrechter begrijpt- deze eiswijziging in dit geval te laat is ingediend en dus in strijd met een goede procesorde moet worden geacht.
Dit bezwaar wordt verworpen.
Nu het hier om een nadere precisering/verduidelijking van de oorspronkelijke vordering gaat en de advocaat van Barnevue ter zitting er blijk van heeft gegeven dat hij het oorspronkelijke petitum ook heeft opgevat zoals in de wijziging van eis is omschreven, kan niet worden gezegd dat Barnevue door de wijziging van eis in haar verdediging is geschaad. De eiswijziging wordt dus toegelaten.
De vaststaande feiten
1. Barnevue is een vereniging die zich bezig houdt met het organiseren van vrije tijdscursussen.
[eiser] is tijdens de algemene ledenvergadering van Barnevue van 18 oktober 2001 tot voorzitter van Barnevue benoemd, nadat hij in 1999 reeds tot algemeen bestuurslid was benoemd.
2. Voor zover thans van belang bevatten de statuten van Barnevue de volgende bepalingen:
(...) Artikel 8
1. (...)
2. (...) de voorzitter (...) kan worden benoemd buiten de leden. Het bestuur wijst uit zijn midden een secretaris en een penningmeester aan. De voorzitter wordt steeds als zodanig door de algemene ledenvergadering benoemd (...).
3. (...)
4. De bestuurders zijn bevoegd te allen tijde zelf hun ontslag te nemen, mits dit schriftelijk gebeurt met een opzegtermijn van tenminste drie maanden
(...)”.
3. Op 16 oktober 2003 heeft een algemene ledenvergadering van Barnevue plaatsgevonden. Tijdens die vergadering is een discussie ontstaan over de soms informele werkwijze van [eiser] als voorzitter in zijn contacten naar buiten. Tevens is toen een verschil van mening gerezen tussen [eiser] en de overige bestuursleden over het feit dat [eiser] het (zogenoemde) “Woord van de Voorzitter” behorende bij het jaarverslag van Barnevue tegen
het advies van enkele andere leden van het bestuur in aan de pers en aan de gemeente had verzonden.
4. Naar aanleiding van voormelde onenigheid heeft [eiser] bij e-mail van 17 oktober 2003 aan de overige bestuursleden van Barnevue onder meer medegedeeld:
“(...) Daarom, om het jullie verder niet lastig te maken, biedt ik bij deze mij ontslag aan als voorzitter. Het is aan jullie om dat ontslag al dan niet te accepteren (...)”.
5. Bij e-mail van 31 oktober 2003 heeft de vice-voorzitter van Barnevue aan [eiser] laten weten dat het bestuur had besloten zijn ontslag als voorzitter te accepteren.
Als reactie daarop heeft [eiser] dezelfde dag een e-mail aan de vice-voorzitter en de overige bestuursleden verzonden met onder meer de volgende inhoud:
“(...) We zijn het erover eens dat ik mijn functie als voorzitter heb opgezegd en dat jullie die ontslagaanname per 29 oktober 2003 hebben aanvaard (...)
Ik heb nergens aangegeven dat ik al mijn Barnevue aktiviteiten zou stopzetten. Dat is een aanname van jullie kant. Specifiek heb ik niets gezegd over mijn lid zijn van het bestuur. M.a.w. dat blijft dus zoals het was (...)”.
6. Bij brief van 18 november 2003 heeft de vice-voorzitter van Barnevue (kennelijk ter verduidelijking van de ontstane situatie) aan [eiser] onder meer medegedeeld dat in de extra bestuursvergadering van 29 oktober 2003 (onder meer) is besloten [eiser] “als bestuurslid zonder portefeuille niet meer in het bestuur te handhaven”. Voorts heeft zij daarin aan [eiser] verzocht om zijn verdere activiteiten uit naam van Barnevue te staken en alle in zijn bezit zijnde zaken aangaande Barnevue per omgaande aan het bestuur van Barnevue over te dragen.
7. [eiser] is met terugwerkende kracht vanaf 16 oktober 2003 door/namens Barnevue uit het handelsregister van de betrokken Kamer van Koophandel uitgeschreven als voorzitter en bestuurslid van Barnevue.
Het geschil
1. Kernpunt van het geschil tussen partijen is de vraag of het door [eiser] zelf genomen ontslag als voorzitter van Barnevue tevens inhoudt dat hij als (algemeen) bestuurslid van Barnevue is afgetreden.
Volgens [eiser] is dat niet het geval; hij stelt van meet af aan tegenover Barnevue aangegeven te hebben dat hij wel aanbleef als (algemeen) bestuurslid van Barnevue, hetgeen volgens hem noch bij wet noch op grond van de statuten is verboden.
Op grond daarvan vorderde [eiser] aanvankelijk -naast het ongedaanmaken van de hiervoor onder de feiten sub 7. vermelde
uitschrijving uit het handelsregister- Barnevue te gebieden hem weer in staat te stellen zijn taken als algemeen bestuurslid uit te voeren en zijn verantwoordelijkheden te dragen (onder meer door hem alle
bestuursstukken ter hand te stellen en hem toegang te verlenen tot alle archieven). Ter zitting heeft hij deze vordering gewijzigd c.q. nader gepreciseerd in die zin dat onder dit laatste meer in het bijzonder moet
worden verstaan dat hem de gelegenheid wordt gegeven om alle taken en bevoegdheden als algemeen bestuurslid van Barnevue ongehinderd uit te voeren en dat Barnevue wordt bevolen hem als bestuurder van Barnevue toe te laten tot de bestuursvergaderingen en de algemene ledenvergadering van Barnevue, een en ander versterkt met een dwangsom. Voor het overige zijn de vorderingen van [eiser] ongewijzigd gebleven.
2. Barnevue voert gemotiveerd verweer.
Volgens haar houdt het ontslag van [eiser] als voorzitter van Barnevue wel degelijk tevens het ontslag als lid van het bestuur in, omdat blijkens de statuten de voorzitter -in tegenstelling tot de overige bestuursleden- rechtstreeks door de algemene ledenvergadering wordt benoemd.
Bovendien stelt Barnevue zich op het standpunt dat [eiser] sinds 17 oktober 2003 niet meer als bestuurslid functioneerde, omdat hij toen alle taken/werkzaamheden aan de overige bestuursleden had overgedragen en daarmee dus onderstreepte dat hij ook als bestuurslid was opgestapt. [eiser] bestrijdt dit standpunt.
De beoordeling van het geschil
3. Voorop gesteld wordt dat het antwoord op de hiervoor onder 1 genoemde kernvraag noch uitdrukkelijk in de wet (met name art. 2:37 BW) noch in de statuten van Barnevue met zoveel woorden is te vinden. Daarom zal voor de beantwoording van die vraag aanknoping moeten worden gezocht bij de in de statuten van Barnevue in artikel 8 neergelegde regeling (zoals onder de feiten sub 2 geciteerd) omtrent de wijze van benoeming en ontslag van haar bestuursleden. Daarbij valt (zoals gedaagde terecht opmerkt) op het onderscheid dat is gemaakt tussen de wijze van benoeming van de voorzitter, die rechtstreeks door de ledenvergadering geschiedt, en die van de secretaris en penningmeester, die beiden door de bestuursleden uit hun midden in die functies worden aangewezen. Deze laatste benoeming is dus gebaseerd op afspraken tussen de bestuursleden onderling, terwijl de benoeming van de voorzitter -naar moet worden aangenomen- berust op (rechtstreekse) afspraken tussen die voorzitter en de algemene ledenvergadering.
In dit onderscheid in de statuten van Barnevue lijkt dus voorshands besloten te liggen dat het ontslag als voorzitter (anders dan mogelijk
geldt voor de beide andere bestuursfuncties) tevens het ontslag als bestuurslid meebrengt. Dat is ook daarom het geval omdat zonder
nadere toelichting -die door [eiser] niet is gegeven- niet valt in te zien welke andere bestuurstaken er voor hem nog resteren ná zijn ontslag als voorzitter.
Het voorgaande klemt temeer nu de voorzitter blijkens de statuten ook benoemd kan zijn buiten de leden van Barnevue, en namens Barnevue ter zitting ook uitdrukkelijk is gesteld dat na zijn ontslag geen taken voor [eiser] meer resteren.
4. Het hiervoor overwogene voert reeds tot de conclusie dat de vorderingen van [eiser] niet kunnen worden toegewezen.
Een belangenafweging leidt niet tot een andere beslissing.
Het belang van [eiser] is -zoals ter zitting door hem is opgemerkt- met name daarin gelegen dat hij op korte termijn weer als bestuurslid van Barnevue wordt toegelaten, enerzijds om Barnevue (zijn “hobby”) weer te kunnen gaan (mede) besturen, anderzijds teneinde in de hoedanigheid van (mede) bestuurslid zijn standpunt over de ontstane situatie tijdens de eerstvolgende algemene ledenvergadering van Barnevue op 21 oktober a.s. aan de orde te kunnen stellen.
Dit persoonlijke belang van [eiser] dient echter te wijken voor het voorshands zwaarder wegende algemeen belang van Barnevue bij handhaving van de rust binnen (het bestuur van) de vereniging.
Het moet immers niet uitgesloten worden geacht dat een terugkeer van [eiser] in het bestuur tot spanningen binnen dat bestuur zal leiden, waardoor een onwerkbare situatie kan ontstaan waarbij de vereniging niet zal zijn gebaat. Daarbij komt nog dat [eiser] de ontstane problematiek ook als gewoon lid tijdens de eerstvolgende algemene ledenvergadering aan de orde zal kunnen stellen.
5. Nu de vorderingen van [eiser] reeds op het hiervoor overwogene afstuiten, kunnen de overige stellingen en verweren van partijen onbesproken blijven.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
De beslissing
De voorzieningenrechter,
weigert de gevorderde voorzieningen en
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Barnevue bepaald op € 703,-- voor salaris en op € 241,-- voor verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. van der Pol en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E.J. Wouters op 3 september 2004.
de griffier de rechter