Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 109484 / HA ZA 04-219
Datum vonnis: 11 augustus 2004
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. L.G.U. Compri,
[Y],
en
[Z],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. J.M.J. Huver,
advocaat mr. P.J.A. Plattel te Arnhem.
Bij de stukken bevindt zich een tussen de partijen gewezen tussenvonnis van deze rechtbank van 14 april 2004.
Het verloop van de procedure
Voor het eerdere verloop wordt verwezen naar het tussenvonnis. Naar aanleiding daarvan heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden; het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Na afloop van de comparitie is vonnis bepaald.
1. Blijkens een onderhandse akte, gedateerd 7 december 2000, heeft [X] van [Y] op 30 november 2000 een onroerende zaak gekocht, te weten:
“Chalet type 2 in LOT NUMERO 7 (chaletinventaris) en een parkeerplaats in project Bellecote te Vallandry in Frankrijk, tegen een koopsom van f 612.500 (...) (FFR 1.823.169) inclusief BTW (TTC) met inbegrip van zaken zoals omschreven in de bij deze koopakte behorende lijst.”
2. In de akte is verder onder andere bepaald:
“3.1 De akte van levering zal gepasseerd worden op 22 december 2000 of zoveel eerder of later als partijen nader overeenkomen, ten overstaan van B. Brunet, M.F. Brunet&G. Bannay Notaires, B.P. 26-73703 Bourg Saint Maurice.
(...)
3.3 De overdracht zal onder Frans juridisch regime vallen.
4.1 De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats op 22 december 2000.”
3. De parkeerplaats bij het chalet betrof een parkeerplaats in een parkeergarage onder het hotel bij Bellecote welke parkeergarage ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst in aanbouw was.
4. Op 18 december 2001 is door Maitre Bannay een akte verleden tussen [Y] als verkopers en [X] als koper. Voorzover hier van belang is daarin bepaald:
“OBJET DU CONTRAT
Le VENDEUR vend par ces présentes, à l ‘ACQUEREUR qui accepte, les biens ci-aprés désignés sous le vocable “L ‘IMMEUBLE”, tel que celui-ci existe avec toutes ses dépendences, tous immeubles par destination qui en dépendent et tous droits y attachés, sans aucune exception, ni réserve.
L ‘ACQUEREUR declare parfaitement connaitre lesdits biens pour les avoir visités en vue des présentes et s ‘etre entouré de tous les éléments d ‘informations necessaires à tous égards.”
Daarna volgt dan een omschrijving van alles waaruit het chalet bestaat. Over een parkeerplaats wordt als zodanig in de akte niet gerept. De koopsom bedraagt volgens de akte FFR 1.449.731,60 (hors taxe) en vermeerderd met TVA van 19,60% FFR 1.733.879,00 (TTC). Voor roerende zaken vermeldt de akte een bedrag van FFR 89.290,00 (TTC).
5. [Y] hebben aan [X] niet een parkeerplaats ter beschikking gesteld.
6. Bij de stukken bevindt zich een “Parkeerplaatsovereenkomst” tussen Cairdale PSI Constructions enerzijds en [Y], ter plaatste van hun ondertekening gedateerd op 12 mei 1999, anderzijds blijkens welke is overeengekomen:
“- koper koopt van verkoper een parkeerplaats met bouwnummer I
- met een prijs van Fr 74.415,- v.o.n. inclusief t.v.a.
- de definitieve overeenkomst volgt via verkoper;
- de koop van de parkeerplaats zal door de franse notaris die eveneens voor het transport van het chalet zorgdraagt worden ingeschreven.”
Het geschil en de beoordeling daarvan
7. [X] vordert de ontbinding van de koopovereenkomst voorzover die betreft de parkeerplaats met veroordeling van [Y] primair tot betaling van een bedrag van € 11.293,31 te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten en rente, subsidiair met veroordeling van ieder van de gedaagden afzonderlijk tot betaling van de helft van dat bedrag. [X] stelt daartoe dat [Y] ondanks sommatie in gebreke zijn gebleven met levering van de parkeerplaats waartoe zij op grond van de akte van 7 december 2000 verplicht waren. Hij stelt de door hem gevorderde kosten van het verwerven van een parkeerplaats op de tegenwaarde in euro’s van het bedrag waarvoor [Y] de parkeerplaats in 1999 kochten. [Y] hebben de vordering gemotiveerd betwist.
8. De partijen twisten in de eerste plaats over het op de koopovereenkomst en de uitvoering daarvan toepasselijke recht. Volgens [Y] volgt de toepasselijkheid van Frans recht uit de rechtskeuze in art. 3.3 van de akte van 7 december 2000. Die rechtskeuze is blijkens de bewoordingen echter beperkt tot de overdracht. Hoewel volgens art. 1138 Cc de verbintenis tot levering van een zaak ‘parfaite’ is ‘par le seul consentement des parties contractantes’ en volgens art. 1583 Cc de eigendom door het sluiten van de koopovereenkomst overgaat, volgt daaruit niet zonder meer dat de obligatoire overeenkomst van koop en verkoop van 30 november 2000 waarin de keuze voor toepasselijkheid van Frans recht is gedaan ook aan Frans recht is onderworpen. Bij gebreke van een rechtskeuze wordt de overeenkomst op grond van art. 4 lid 1 het ten deze toepasselijke EG-verbintenissenverdrag beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden. Indien het zoals hier gaat om een overeenkomst die een zakelijk recht op of een recht tot gebruik van een onroerende zaak tot onderwerp heeft, wordt vermoed dat die het nauwst verbonden is met het land waar het onroerend goed is gelegen (art. 4 lid 3). Dat is Frankrijk. Dat de obligatoire overeenkomst in Nederland is gesloten tussen in Nederland wonende partijen en in de Nederlandse taal is gesteld, maakt niet dat de overeenkomst in afwijking van art. 4 lid 3 nauwer met Nederland dan met Frankrijk is verbonden. Ook niet indien de overeenkomst van 30 november 2000 niet zou voldoen aan Franse vormvereisten, zoals de raadsman van [X] heeft gesteld, maar niet verder toegelicht.
9. Het feitelijke standpunt van [Y] komt erop neer dat er problemen waren met de projectontwikkelaar die de parkeergarage moest realiseren, dat die projectontwikkelaar op zeker moment is gefailleerd en dat dat ertoe heeft geleid dat geen parkeerplaatsen bij de chalets geleverd zouden worden. Volgens [Y] was [X] daarvan geheel op de hoogte en wist hij ten tijde van het passeren van de Franse akte dat er geen parkeerplaatsen geleverd zouden worden. Desondanks heeft hij zonder voorbehoud ingestemd met de inhoud van die akte waarin geen parkeerplaats vermeld is. [X] stelt zich op het standpunt dat hij voor het verlijden van de Franse akte wel wist van problemen met de projectontwikkelaar, maar niet dat het specifiek problemen ten aanzien van de parkeerplaatsen gaf. Hij stelt dat hij pas halverwege 2002 ervan op de hoogte is gekomen dat de parkeerplaatsen niet geleverd zouden worden. De Franse akte heeft [X] niet kunnen lezen. Hij ging ervan uit dat daarin hetzelfde zou staan als in de koopovereenkomst van 30 november 2000.
9. De vraag is waartoe dit een en ander naar Frans recht leidt. Volgens [Y] is het naar Frans recht zo dat de overeenkomst van 30 novem-ber 2000 slechts ‘voorlopig’ is, de overeenkomst pas rechtsgeldig wordt op het moment dat die in een notariële akte wordt vastgelegd en dat de tekst van die akte dan, behoudens andersluidend beding, de rechtsverhouding van de partijen weergeeft. De eerdere overeenkomst zou tot niets verplichten: “Beide partijen kunnen -ook- tot het moment van het passeren van de akte bij de notaris besluiten om niet te kopen/niet te leveren”, aldus [Y].
10. Dat dit alles zo zou zijn heeft de rechtbank vooralsnog niet uit de Code Civil kunnen afleiden. Volgens art. 1138 Cc is voor eigendomsovergang enkele wilsovereenstemming voldoende zonder dat een nadere leveringshandeling nodig is. Uit art. 1583 Cc lijkt te volgen dat een koopovereenkomst door enkele wilsovereenstemming over zaak en prijs tot stand komt en vormvrij is en dat de eigendom terstond over gaat, ook al heeft de feitelijke (af)levering nog niet plaatsgevonden en ook al is de koopprijs nog niet betaald. Voorts valt erop te wijzen dat volgens art. 1589 Cc “La promesse de vente” gelijk staat met verkoop, indien de partijen het eens zijn over zaak en prijs. En tenslotte staat in art. 1605 Cc dat de feitelijke aflevering van een onroerende zaak die een gebouw is voltooid is met de overhandiging van de sleutels. Het lijkt er op basis van deze bepalingen eerder op dat de eigendom van het chalet reeds bij het sluiten van de overeenkomst op 30 november 2000 is overgegaan. Dat die overeenkomst van generlei waarde was tot 18 december 2001 ligt dan niet erg voor de hand.
11. [Y] hebben voor hun standpunt beroep gedaan op inlichtingen die zij bij een Franse advocaat hebben ingewonnen. Op welke wettelijke bepalingen en/of jurisprudentie dat standpunt is gebaseerd hebben zij verder niet toegelicht. Alvorens de rechtbank eventueel verdere inlichtingen gaat inwinnen over het Franse recht, wordt [Y] verzocht hun standpunt nader te onderbouwen met wetsartikelen, jurisprudentie en, zonodig, uitleg daarvan in literatuur. Daartoe zal de zaak naar de rol worden verwezen. Indien [Y] over schriftelijke informatie van de Franse advocaat beschikken wordt hen verzocht die tevens over te leggen. [Y] wordt verder verzocht zich dan ook uit te laten over het Franse recht nopens hun primaire verweer, dat erop neerkomt dat [X] in zijn eentje geen vordering kan instellen terzake van de parkeerplaats, nu hij in de Franse akte tezamen met Mariska Reinders als koper figureert en zij beide medeeigendom hebben verkregen. Er moet in dat verband in ieder geval op worden gewezen dat alleen [X] partij was bij de koopovereenkomst van 30 november 2000.
12. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De rechtbank, recht doende
1. verwijst de zaak naar de rol van woensdag 1 september 2004 voor uitlating aan de zijde van [Y] in voege als hiervoor onder 11 vermeld,
2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, rechter, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 11 augustus 2004.