ECLI:NL:RBARN:2004:AQ6835

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97129
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegde vertegenwoordiging en aansprakelijkheid in een vrijwaringsprocedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem, stond de onbevoegde vertegenwoordiging van X door Y centraal. Y had op 12 maart 2002, zonder de benodigde volmacht, namens X een koopovereenkomst gesloten voor de verkoop van een woning voor € 700.000,-. De rechtbank oordeelde dat Y onrechtmatig had gehandeld door X onbevoegd te vertegenwoordigen, wat leidde tot aansprakelijkheid voor de schade die X had geleden. De rechtbank stelde vast dat Y, ondanks dat hij beweerde slechts behulpzaam te zijn geweest, feitelijk handelde als vertegenwoordiger van X door aan de makelaar van D c.s. te melden dat X akkoord ging met de prijs. Dit leidde tot de conclusie dat de koopovereenkomst tot stand was gekomen zonder dat X daartoe de intentie had of daartoe bevoegd was. De rechtbank oordeelde dat de koopovereenkomst op naam van X buiten zijn wil was tot stand gekomen, waardoor Y aansprakelijk was voor de schade die X hierdoor had geleden. De vordering van X om Y te veroordelen tot schadevergoeding werd dan ook toegewezen. De rechtbank veroordeelde Y tot betaling van een bedrag van € 70.000,- terzake de contractuele boete en de nog te lijden schade, alsook in de proceskosten van zowel de hoofdzaak als de vrijwaringsprocedure.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 97129 / HA ZA 03-345
Datum vonnis: 28 juli 2004
Vonnis
in de zaak van
X,
laatstelijk gewoond hebbende te A, gemeente B,
eiser in vrijwaring,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. T.M. Schraven,
tegen
Y,
wonende te C,
gedaagde in vrijwaring,
procureur mr. J.M.J. Huver,
advocaat mr. R.V. Kist.
De partijen zullen verder worden aangeduid als ‘X’ en ‘Y’.
Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een conclusie van antwoord;
* een conclusie van repliek, waarin is medegedeeld dat X op 24 maart 2003 is overleden en zijn erven namens hem de procedure voortzetten;
* een conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1.1 In maart 2002 hebben eisers in de hoofdzaak D en E, verder ‘D c.s., de heer F, makelaar bij het gelijknamige makelaarskantoor te Zaltbommel, verder ‘de makelaar’, ingeschakeld om hun woning aan de G-straat 0 te H, verder ‘de woning’, te verkopen.
1.2 In de ochtend van 12 maart 2002 is de makelaar benaderd door I, een zoon van X, om voor X -geboren op 23 augustus 1922- een afspraak te maken om de woning te bezichtigen. Deze afspraak is geagendeerd op 13 maart 2002. De makelaar heeft kort daarna telefonisch rechtstreeks aan X laten weten dat hij de gemaakte bezichtigingsafspraak wenste te verzetten. X heeft tóen niet een nieuwe afspraak voor bezichtiging gemaakt en medegedeeld dat hij ten aanzien van de woning met notaris Y contact zou opnemen.
1.4 X heeft daarop telefonisch contact met Y opgenomen en is in de loop van die ochtend bij Y op kantoor geweest voor een bespreking met betrekking tot de te koopstaande woning van D c.s. Y en de makelaar en Y en X hebben hierna onderling nog diverse keren telefonisch contact gehad.
1.5 Rond 17.00 uur diezelfde dag heeft één van de zonen van X, J of I, telefonisch contact gezocht met Y om te informeren naar de mogelijke aankoop door X van de woning van D c.s. Daarbij is door één van deze zonen aan Y gemeld dat X niet helemaal in orde was en dat Y diens huisarts, K te L, moest bellen, hetgeen Y heeft gedaan.
1.6 Op dezelfde dag, 12 maart 2002 te 17.30 uur, hebben D c.s. en X ten kantore van Y in aanwezigheid van Y en de makelaar een (standaard NVM)koopovereenkomst - zonder ontbindende voorwaarden - voor de verkoop c.q. koop van de woning voor een bedrag van € 700.000,- geparafeerd en ondertekend.
1.7 X is op 13 maart 2002 opgenomen in de Geriatrische Afdeling van de GGZ ’s-Hertogenbosch waar hij tot 13 mei 2002 heeft verbleven. Daarna is hij aldaar opnieuw opgenomen op 23 augustus 2002 tot eind oktober 2002.
1.8 Bij aangetekende brief van 23 april 2002 heeft Y aan X geschreven:
“Conform het bepaalde in artikel 4 van de koopovereenkomst met betrekking tot G-straat 0 te H diende u uiterlijk 1 april 2002 op mijn kantoor een waarborgsom te storten van EUR. 70.000,--.
Ik heb U reeds enkele malen daarover aangesproken.
Tot op heden is door mij niets ontvangen.
De verkoper heeft mij verzocht u terzake in gebreke te stellen, het welk ik bij deze doe en ik verzoek u derhalve overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van de koopovereenkomst binnen acht dagen na heden aan uw verplichtingen te voldoen bij gebreke waarvan u in verzuim bent en u jegens de verkoper de boete verbeurt van EUR. 70.000,--. (...)”.
1.9 Per faxbericht van 29 april 2002 heeft mr. Schraven namens X het volgende aan Y bericht:
“(...) Vader X, verder te noemen “X” is op 12 maart jl. ten overstaan van u een koopovereenkomst ten aanzien van de onroerende zaak gelegen aan de G-straat 0 te H aangegaan. U heeft mij medegedeeld daar uit hoofde van uw ambt als notaris als onafhankelijke partij bij betrokken te zijn geweest en dat ten overstaan van u de contractspartijen de (voorlopige) koopakte hebben ondertekend. Makelaar F is van mening dat u als een soort vertegenwoordiger van X bij het totstandkomen van voornoemde koopovereenkomst heeft opgetreden. In welke hoedanigheid u daar ook bij betrokken bent geweest, u was er vóór het totstandkomen van de overeenkomst van op de hoogte dat het geestesvermogen van X met regelmaat verstoord was. Naast één der kinderen van X heeft ook de behandelend huisarts van X aan u vóór het sluiten van de onderhavige overeenkomst dit medegedeeld. De huisarts heeft u zelfs nadrukkelijk aangeraden voornoemde koop enige weken uit te stellen aangezien er in die periode diverse onderzoeken gaande waren naar de mate van verstoring van het geestesvermogen van X. Desondanks heeft u ofwel als vertegenwoordiger van X ofwel als onafhankelijk notaris, X de koopovereenkomst toch laten sluiten, zelfs zonder dat daarbij tussen partijen een mogelijkheid van ontbinding en/of een ontbindende voorwaarde is overeengekomen. Door uw handelswijze bent u ernstig tekort geschoten in u bevoegdheden en uw taken.
Namens de heer X stel ik u aansprakelijk voor alle schade die X lijdt en heeft geleden als gevolg van het totstandkomen van de koopovereenkomst ten aanzien van de onroerende zaak gelegen aan de G-straat 0 te H.
(...)
Voor de volledigheid deel ik u mede dat ik middels mijn aangetekend schrijven d.d. 26 april jl. namens X de onderhavige koopovereenkomst buitengerechtelijk heb vernietigd. (...)”
1.10 In vervolg hierop heeft mr. Schraven namens X bij faxbericht van 23 mei 2002 ook aan Y bericht:
“In reactie op de namens cliënt in opgemelde zaak ingeroepen vernietiging van de koopovereenkomst hebben de heer D en mevrouw E middels schrijven van hun rechtsbijstandverzekeraar d.d. 16 mei jl. cliënt gesommeerd zijn verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst alsnog na te komen. Voorts hebben de heer D en mevrouw E cliënt gesommeerd de tot dat moment verschuldigde boete ad € 31.500,- per direct te voldoen.
Namens cliënt sommeer ik u om cliënt algeheel te vrijwaren voor alle aanspraken van de heer D en mevrouw E uit hoofde van de onderhavige koopovereenkomst. (...)”
1.11 Y heeft elke aansprakelijkheid van de hand gewezen.
1.12 Bij vonnis van 26 mei 2004 -onder rolnummer 02/1214 in de hoofdzaak gewezen - is de tussen D c.s en X op 12 maart 2002 gesloten koopovereenkomst ontbonden. Daarnaast is X veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad, om aan D c.s. een bedrag van € 70.000,- terzake de contractuele boete te betalen, alsmede de door hen ten gevolge van de tekortkoming in de nakoming door X van de tussen de partijen gesloten koopovereenkomst geleden en nog te lijden schade, voor zover die het bedrag van € 70.000,- te boven gaat, te vergoeden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, zulks te vermeerderen met de proceskosten, aan de zijde van D c.s. begroot op € 1.407,56 voor verschotten en € 2.313,- salaris procureur.
Het geschil
2.1 X vordert, na wijziging van eis - waartegen geen bezwaar is gemaakt - dat de rechtbank primair Y in vrijwaring, gelijktijdig met het in het rechtsgeding onder rolnummer 90043/ HA ZA 02-1214 uit te spreken vonnis, zal veroordelen om aan X tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen al datgene waartoe X als gedaagde in de hoofdzaak bij dat vonnis ten behoeve van eisers in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, een en ander met veroordeling van Y in de kosten van het geding in de hoofdzaak, alsmede in de kosten van de vrijwaring; subsidiair, onder de voorwaarde dat de onderhavige procedure niet wordt aangemerkt als vrijwaringsprocedure, Y te veroordelen tot het betalen van de door X geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming door Y althans ten gevolge van de door Y gepleegde onrechtmatige daad, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van Y in de kosten van het geding.
2.2 X legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Y heeft zonder daartoe gevolmachtigd te zijn op 12 maart 2002 als vertegenwoordiger van X opgetreden bij de aankoop van de woning van D c.s. en daarmee X gebonden aan de overeenkomst. X heeft op 12 maart 2002 aan Y echter slechts de opdracht verstrekt tot het vergaren van informatie over de te koop staande woning van D c.s.. Daarnaast is Y tekortgeschoten in zijn onderzoeks- en zorgplicht als onafhankelijk notaris doordat hij, bekend met de verstoring van het geestesvermogen van X, niettemin het sluiten van de koopovereenkomst tussen D c.s. en X op 12 maart 2002 doorgang heeft laten vinden, althans dit niet heeft uitgesteld tot een latere datum. Y heeft X bovendien onvoldoende ingelicht over de inhoud van de koopovereenkomst en de mogelijke juridische gevolgen van het ondertekenen ervan voor hem. Het totstandkomen van de koopovereenkomst tussen D c.s. en X is dan ook te wijten aan het onrechtmatig handelen van Y jegens X zodat hij aansprakelijk is voor de schade die X hierdoor lijdt en zal lijden.
3.1 Y voert hiertegen gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang, in het navolgende zal worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
4. Vooreerst is de vraag of er sprake is van een vrijwaringsprocedure
- gerelateerd aan de hoofdzaak tussen D c.s. en X - of van een afzonderlijke procedure, zoals door Y wordt betoogd. Als hoofdregel geldt dat in vrijwaring gedagvaard moet worden tegen de datum die is bepaald in het vonnis in het incident (art. 210 lid 3 Rv) tenzij de rolrechter daartoe uitstel verleent. Nu niets is gesteld of gebleken waaruit volgt dat de rolrechter in de onderhavige zaak geen nader uitstel heeft verleend - in welk geval een afzonderlijke procedure gestart had moeten worden - moet het ervoor worden gehouden dat X Y tijdig met inachtname van de overige wettelijke vereisten tegen 5 maart 2003 in vrijwaring heeft gedagvaard.
5. In de hoofdzaak heeft de rechtbank geoordeeld dat de koopovereenkomst in de loop van 12 maart 2002 mondeling is tot stand gekomen in een telefoongesprek tussen de makelaar - als vertegenwoordiger van D c.s.- en Y. Overwogen daartoe is dat D c.s. in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten aannemen dat Y X daarbij bevoegdelijk vertegenwoordigde. In deze procedure moet ervan worden uitgegaan dat Y niet door X gevolmachtigd was namens hem een koopovereenkomst te sluiten nu enerzijds X zich op het standpunt stelt dat Y slechts de opdracht had informatie in te winnen bij de makelaar en Y zich op het standpunt stelt dat hij slechts gevraagd was behulpzaam te zijn bij het kopen van de woning, maar niet als vertegenwoordiger is opgetreden. Aan beide standpunten ligt ten grondslag dat een volmacht ontbrak. Daarmee staat vast dat voorzover Y als vertegenwoordiger van X is opgetreden als gevolg waarvan een overeenkomst tussen D c.s. en X is tot stand gekomen, hij dit onbevoegd heeft gedaan.
6. De stelling van Y dat hij niet als vertegenwoordiger van X is opgetreden moet worden verworpen. Y heeft, in overeenstemming met hetgeen in de hoofdzaak als vaststaand is aangenomen, zelf gesteld dat hij (op 12 maart 2002), na telefonisch overleg met X aan de makelaar van D c.s. telefonisch heeft laten weten dat X akkoord was met de prijs van € 700.000,- waarvoor D c.s. zonder voorbehoud wilden verkopen. Niet valt in te zien wat dat anders geweest kan zijn dan een daad van vertegenwoordiging. Wie aan een partij bericht dat een ander (i.c. X) een aanbod accepteert handelt op zo’n moment als vertegenwoordiger van die ander. Dat de bevoegdheid daartoe (de volmacht) ontbreekt is een andere kwestie die daaraan niet afdoet. In de hoofdzaak is aangenomen dat de koopovereenkomst in dit telefoongesprek is tot stand gekomen en wel doordat de makelaar van D c.s. mocht vertrouwen op de door X in het leven geroepen schijn van vertegenwoordigingsbevoegd van Y, die, zoals gezegd, op dat moment als vertegenwoordiger van X (zij het een onbevoegde) handelde. Ook in de onderhavige procedure moet worden aangenomen dat toen in dat telefoongesprek door toedoen van Y wilsovereenstemming is bereikt. Dat volgt ook uit de feitelijke gang van zaken daarna, te weten dat aan Y een koopovereenkomst is gefaxt, de afspraak is gemaakt dat die ’s middags ten kantore van Y zou worden ondertekend en vervolgens metterdaad is ondertekend, zonder dat gesteld of gebleken is dat men toen nog over wezenlijke voorwaarden heeft onderhandeld.
7. De conclusie moet dan ook zijn dat Y als onbevoegde vertegenwoordiger een overeenkomst tussen D c.s. en X tot stand heeft gebracht. Uit de stelling van Y dat X in een telefoongesprek met hem, Y, heeft laten weten dat hij, X, akkoord was met een bedrag van
€ 700.000,--, waarna hij, Y, dat aan de makelaar van D c.s. heeft bericht, valt niet af te leiden dat Y wel bevoegd was. Ten eerste is dat regelrecht in strijd met het standpunt van Y zelf dat hij slechts X behulpzaam zou zijn en ten tweede impliceert de stelling dat X akkoord was met € 700.000,- geenszins dat hij Y de bevoegdheid verleende die vraagprijs namens hem te accepteren.
8. Door X onbevoegd te vertegenwoordigen heeft Y onrechtmatig jegens X gehandeld. Reeds daarom is Y aansprakelijk voor de daardoor door X geleden en nog te lijden schade. Aan alle overige door X aangevoerde gronden komt de rechtbank dan ook verder niet meer toe.
9. Voor zover Y heeft bedoeld te betogen dat de door X geleden schade mede een gevolg is van de omstandigheid dat X er zelf voor heeft gekozen de koopovereenkomst met D c.s. niet na te komen welke omstandigheid aan X kan worden toegerekend, gaat dit betoog niet op. In de vaststelling van de onbevoegdheid van het handelen van Y ligt immers al besloten dat de koopovereenkomst op naam van X buiten zijn wil is totstandgekomen. Reeds om die reden kon van X niet verlangd worden dat hij die koopovereenkomst toch zou nakomen, zodat Y dan ook aansprakelijk is voor de gehele schade. De primaire vordering van X, die voor het overige niet cijfermatig door Y is bestreden, is dan ook toewijsbaar.
10. Y zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure, alsmede in de kosten in de hoofdzaak, worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank, recht doende,
1. veroordeelt Y om aan X te betalen een bedrag van € 70.000,- terzake de contractuele boete tot betaling waarvan X in de hoofdzaak veroordeeld is aan D c.s.;
2. veroordeelt Y om aan X te betalen de geleden en nog te lijden schade die X aan D c.s. in de hoofdzaak zal hebben te betalen ten gevolge van de tekortkoming in de nakoming door X van de tussen de partijen gesloten koopovereenkomst, voor zover die schade het bedrag van € 70.000,- te boven zal gaan, in de hoofdzaak nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
3. veroordeelt Y in de kosten van de procedure die X in de hoofdzaak zal hebben te vergoeden aan D c.s., aan de zijde van D c.s. begroot op € 1.407,56 voor verschotten en € 2.313,- salaris procureur;
4. veroordeelt Y in de kosten van deze procedure, aan de zijde van X begroot op € 81,16 voor verschotten en €1.542,-salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, rechter, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 28 juli 2004.
De griffier De rechter