ECLI:NL:RBARN:2004:AP6938

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
109639
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil tussen Arcadis Planrealisatie B.V. en Draaijer & Partners B.V. over betalingsverplichtingen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, ging het om een geschil tussen Arcadis Planrealisatie B.V. en Draaijer & Partners B.V. over de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit een opdracht voor werkzaamheden aan bomen nabij een bouwput. De rechtbank heeft op 19 mei 2004 uitspraak gedaan in het incident dat door Draaijer was aangespannen, waarin zij de onbevoegdheid van de rechtbank betwistte. Draaijer stelde dat de algemene voorwaarden van Arcadis, waarin de bevoegdheid van de rechtbank te Arnhem was opgenomen, niet van toepassing waren omdat deze voorwaarden niet tijdig ter kennis van Draaijer waren gebracht. De rechtbank oordeelde dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren en verklaarde zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. De zaak werd verwezen naar de rechtbank te Groningen, waar Draaijer gevestigd is. De rechtbank veroordeelde Arcadis in de kosten van het incident, die op € 390,- werden vastgesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen de beslissing in het incident.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 109639 / HA ZA 04-243
Datum vonnis: 19 mei 2004
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap
ARCADIS PLANREALISATIE B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in de hoofdzaak bij dagvaarding van 9 februari 2004,
verweerster in het incident,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. T.F.J. van Oorschot te Stevensbeek,
tegen
de besloten vennootschap
DRAAIJER & PARTNERS B.V.,
gevestigd te Groningen,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. M.A.P.H. Randag te Groningen.
De partijen worden hierna aangeduid met ‘Arcadis’ en ‘Draaijer’.
Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een (incidentele)conclusie strekkende tot niet ontvankelijkverklaring, althans tot onbevoegdverklaring en verwijzing;
* een conclusie van antwoord in incident.
Ten slotte is in het incident vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1.1 In opdracht van Schrama B.V. is in het centrum van Bergen (Noord-Holland) een appartementencomplex gerealiseerd ter plaatse van het voormalige restaurant de Rustende Jager. De uitvoerend aannemer was daarbij Van Wijnen Den Helder B.V., verder ‘Van Wijnen’, terwijl Draaijer namens de opdrachtgever Schrama B.V. de directie over de uitvoering van het project heeft gevoerd.
1.2 In opdracht en voor rekening van Van Wijnen heeft Arcadis op 20 april 2000 een advies uitgebracht waarin de invloed van de bouw van het appartementencomplex op de bomen in de directe nabijheid van de bouwput is beschreven en waarin is aangegeven welke maatregelen getroffen dienen te worden teneinde het afsterven van die bomen te voorkomen.
1.3 Arcadis heeft op 11 juni 2002 op verzoek van Van Wijnen de toestand van de bomen om de bouwput opgenomen en daarbij geconstateerd dat ca. 38 bomen erg droog stonden en hun toestand sterk verzwakt was. Arcadis heeft vervolgens bij haar brief van 18 juli 2002 (juni is handmatig doorgestreept; rb) - met kenmerk 514/AM02/2048/ss - aan Van Wijnen een offerte gedateerd 19 juli 2002 gedaan waarin zij een aantal maatregelen heeft voorgesteld.
In deze offerte is onder punt 6. opgenomen:
“6. LEVERINGSVOORWAARDEN
Voor de leveringsvoorwaarden op deze aanbieding verwijzen wij naar bijlage 2 “Algemene Voorwaarden, ARCADIS PlanRealisatie BV”, gedateerd juni 2001”
In deze algemene voorwaarden is -onder meer- bepaald:
“Artikel 11 Toepasselijk recht, Geschillen
(...)
2. Geschillen tussen partijen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Arnhem.”
1.4 Bij brief van 2 augustus 2002 heeft Draaijer aan Arcadis -onder meer- het volgende gemeld:
‘ Naar aanleiding van de dringende telefonische oproep van de heer A van de gemeente Bergen, om binnen 24 uur opdracht te geven aan Arcadis actie te ondernemen ten gunste van de bomen rondom de Rustende Jager, bevestigen wij dat Arcadis, vooruitlopend op een definitieve overeenkomst, alvast die werkzaamheden in gang zet die noodzakelijk zijn.
Basis daarvoor is de aanbieding met het kenmerk 514/AM02/1844/gb, d.d. 18 juni 2002, alsmede de aanpassing daarop d.d. 17 juni 2002, die het gevolg is van overleg tussen uw heer B en ondergetekende.
Wij stellen voor om de werkzaamheden uit te voeren in de geest van de aanbieding en na de bouwvakantie met Van Wijnen tot sluitende afspraken te komen over de werkzaamheden die na hun vakantie dienen te gebeuren. In ons telefonisch overleg van hedenochtend sprake wij een en ander af.
De kosten van deze werkzaamheden zullen door Arcadis met Van Wijnen worden verrekend op basis van een specificatie van gemaakte kosten en uren.(...)’
1.5 Arcadis heeft een factuur gedateerd 26 september 2002 aan Van Wijnen gezonden voor een bedrag van € 13.807,57 onder vermelding van:
“Inzake verbeteringsmaatregelen van bomen nabij de Rustende Jager te Bergen conform de schriftelijke opdracht van Draaier en Partners met nr. 010091 en onze offerte met kenmerk 514/AM02/2048/ss/d.d. 18 juli 2002.”
1.6 Bij brief van 1 december 2003 heeft de advocaat van Arcadis
- door het uitblijven van betaling van de (onder 1.5 genoemde) factuur door Van Wijnen - Draaijer gesommeerd binnen zeven dagen na dagtekening van de brief het factuurbedrag van € 13.807,57 op de kantoorrekening te voldoen.
1.7 Draaijer heeft niet aan de sommatie voldaan.
Het geschil in de hoofdzaak en in het incident
2.1 Arcadis vordert in de hoofdzaak - kort weergegeven - Draaijer te veroordelen tot voldoening aan haar van een bedrag van € 17.565,26 te vermeerderen met de contractueel verschuldigde rente over € 14.587,57 vanaf 1 januari 2004 tot aan de dag der algehele voldoening.
2.2 Arcadis stelt daartoe dat Draaijer haar bij brief van 2 augustus 2002 opdracht heeft verstrekt tot het uitvoeren van werkzaamheden overeenkomstig haar offerte van 18 juli 2002 en uit dien hoofde gehouden is het daarvoor bij factuur van 26 september 2002 aan Van Wijnen in rekening gebrachte bedrag van € 13.807,57 aan haar te betalen.
3. Draaijer heeft zich voor alle weren primair beroepen op de niet-ontvankelijkheid van Arcadis in haar vordering stellende - kort weergegeven - dat zij in hoedanigheid van zaakwaarnemer voor Van Wijnen aan Arcadis bij afwezigheid van Van Wijnen in verband met de bouwvakantie voorlopig opdracht heeft verstrekt tot het in gang zetten van noodzakelijke werkzaamheden en daarom geen partij is bij een overeenkomst en niet tot betaling van de factuur van 26 september 2002 is gehouden. Subsidiair, voor zover de rechtbank vaststelt dat er wel een overeenkomst tussen de partijen tot stand is gekomen, heeft Draaijer zich beroepen op de onbevoegdheid van de rechtbank. Zij betwist dat de algemene voorwaarden van Arcadis - waarin in art. 11 lid 2 is bepaald dat de rechtbank te Arnhem bevoegd is - van toepassing zijn op de tussen de partijen gesloten overeenkomst, nu zij deze voorwaarden niet ten tijde van het verstrekken van de opdracht heeft gekend, deze voorwaarden geen deel uitmaakten van de schriftelijke bevestiging van de mondeling verstrekte opdracht van Draaijer en de opdracht ook niet door Arcadis is bevestigd onder de voorwaarde van toepasselijkheid van algemene voorwaarden. Daarnaast heeft Draaijer, voor zover nodig, de algemene voorwaarden vernietigd nu deze haar niet ter gelegenheid van het verlenen van de opdracht door Arcadis ter hand zijn gesteld. Op grond van voorgaande verzoekt zij deze rechtbank zich onbevoegd te verklaren en de zaak, op grond van de algemene regels van bevoegdheid, te verwijzen naar de rechtbank van Groningen.
4. Arcadis heeft in het incident gemotiveerd verweer gevoerd.
De beoordeling van het geschil in het incident
5. Vooropgesteld moet worden dat in het incident alleen de vraag met betrekking tot de onbevoegdheid van deze rechtbank en de verwijzing naar de rechtbank te Groningen aan de orde kunnen komen. De beweerde niet-ontvankelijkheid van Arcadis in haar vordering is een inhoudelijk verweer dat alleen in de hoofdzaak kan worden gevoerd.
6. Vast staat dat de offertes, ook de definitieve offerte van 18 juli 2002 (productie 2 bij dagvaarding), door Arcadis aan Van Wijnen zijn gericht. Uit de brief van 2 augustus 2002 van Draaijer kan op zichzelf niet worden afgeleid dat Draaijer daarmee die offerte aan Van Wijnen geheel heeft aanvaard inclusief de toepasselijkheid van de daarin genoemde Algemene Voorwaarden. Uit die brief blijkt slechts dat Draaijer door de acute problemen met de bomen en door de onbereikbaarheid van Van Wijnen vanwege de bouwvakantie aan Arcadis heeft verzocht om alvast de noodzakelijke werkzaamheden in gang te zetten in de geest van de offerte van 18 juli 2002 aan Van Wijnen vooruitlopend op een definitieve overeenkomst met Van Wijnen na de vakantie. Dat Draaijer bij een bespreking over die offerte aanwezig is geweest voorafgaande aan haar brief van 2 augustus 2002, maakt dit, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet anders. Andere feiten of omstandigheden waaruit volgt dat Arcadis uit verklaringen of gedragingen van Draaijer heeft begrepen en mogen begrijpen dat zij de offerte inclusief de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden als zodanig heeft aanvaard zijn onvoldoende gesteld. Bij gebreke daarvan is voor een bewijsopdracht geen grond. Het moet er dus vooralsnog voor worden gehouden dat de Algemene Voorwaarden van Arcadis in de verhouding tussen Arcadis en Draaijer niet van toepassing zijn, zodat de algemene wettelijke regels omtrent de relatieve bevoegdheid van toepassing zijn. Deze rechtbank is dan ook onbevoegd van de vordering jegens Draaijer kennis te nemen en zij zal de zaak verwijzen naar de ten deze bevoegde rechtbank te Groningen, als zijnde de vestigingsplaats van Draaijer, voor voortzetting van de procedure in de stand waarin deze zich thans bevindt.
7. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Arcadis worden veroordeeld in de kosten van het incident. In de hoofdzaak zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
8. Tegen dit vonnis in het incident staat geen hogere voorziening open (art. 110 lid 3 Rv). Tussentijds hoger beroep van het vonnis in de hoofdzaak staat evenmin open (art. 337 lid 2 Rv).
De beslissing
de rechtbank, recht doende
in het incident:
1. verklaart zich onbevoegd van het onderhavige geschil in de hoofdzaak kennis te nemen;
1. veroordeelt Arcadis in de kosten van het incident, tot op heden aan de zijde van Draaijer bepaald op € 390,- wegens salaris procureur;
3. verklaart de onder 2. gegeven veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
4. verwijst de hoofdzaak in de stand waarin zij zich bevindt ter verdere behandeling naar de rechtbank te Groningen;
5. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, rechter, in het openbaar uitgesproken op woensdag 19 mei 2004.
De griffier: De rechter: