ECLI:NL:RBARN:2004:AP4335
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herstel van schrijffout in tussenvonnis en beoordeling schadevergoeding na mishandeling
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is op 2 juni 2004 een vonnis gewezen in een geschil tussen eiser U en gedaagden V, W, X, Y en Z. De zaak betreft een herstel van een schrijffout in een eerder tussenvonnis van 17 december 2003, waarin de namen van gedaagden 3, 4 en 5 niet waren vermeld. De rechtbank oordeelt dat deze omissie een kennelijke schrijffout is die ambtshalve kan worden hersteld, aangezien op grond van artikel 140 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tussen alle partijen één eindvonnis zal worden gewezen dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd. De rechtbank leest het tussenvonnis dan ook als gewezen tegen alle gedaagden.
Eiser U vordert schadevergoeding voor de gevolgen van een mishandeling, waarbij hij zijn linkeroog heeft verloren. De rechtbank stelt vast dat gedaagden, met name X, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door U geleden schade. U heeft zijn eis vermeerderd met een bedrag van € 7.890,31, en vordert daarnaast een aanzienlijk bedrag voor verlies aan verdienvermogen. De rechtbank heeft U verzocht om aanvullende informatie te verstrekken over zijn schade en de omstandigheden waaronder hij zonder de mishandeling internationaal chauffeur zou zijn geworden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat U, zonder het verlies van zijn linkeroog, naar redelijke verwachting internationaal chauffeur zou zijn geworden en dat hij in aanmerking zou komen voor een prepensioenregeling. De rechtbank heeft echter ook opgemerkt dat gedaagden, met name V, betwisten dat U zonder het verlies van zijn linkeroog een baan als internationaal chauffeur zou hebben kunnen vinden. De rechtbank heeft besloten om een arbeidsdeskundige te benoemen om meer inzicht te krijgen in de arbeidsmarktkansen van U en de relevante informatie omtrent de prepensioenregeling.
De zaak is verwezen naar de rolzitting van 30 juni 2004 voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de benoeming van de arbeidsdeskundige en de vragen die aan deze deskundige gesteld moeten worden. Hoger beroep tegen dit vonnis is alleen mogelijk tegelijk met het eindvonnis.