ECLI:NL:RBARN:2004:AO5967
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bovenwettelijke uitkering en WW-rechten in verband met beëindiging dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 16 maart 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. L. de Groot, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Eiser was sinds 1 oktober 1999 als directeur in dienst van de Stichting voor Basisonderwijs Fluvius te Arnhem. De arbeidsovereenkomst is op 30 september 2002 ontbonden door de kantonrechter zonder toekenning van een vergoeding. Eiser heeft vervolgens een WW-uitkering en een bovenwettelijke uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft bepaald dat hij tot 1 november 2002 geen recht had op deze uitkeringen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving, met name artikel 16, derde lid, van de Werkloosheidswet (WW), besproken. Dit artikel stelt dat inkomsten in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gelijkgesteld worden met onverminderde doorbetaling van loon, tot aan het bedrag dat de werknemer zou hebben ontvangen indien de dienstbetrekking met inachtneming van de opzegtermijn was geëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bovenwettelijke uitkering van eiser terecht is aangemerkt als inkomsten in de zin van dit artikel, en dat de ingangsdatum van de WW-uitkering en de bovenwettelijke uitkering terecht op 1 november 2002 is vastgesteld.
Eiser heeft betoogd dat hij niet op de hoogte was van het feit dat zijn bovenwettelijke uitkering gebruikt zou worden om de fictieve opzegtermijn te overbruggen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser zich niet kan beroepen op onbekendheid met de wettelijke regelingen, aangezien het zijn eigen verantwoordelijkheid is om zich te laten informeren. De rechtbank heeft de stellingen van eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank geen termen aanwezig achtte voor een proceskostenveroordeling.