ECLI:NL:RBARN:2003:AO1058

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99863 / HA ZA 03-810
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een bestuurder voor niet-nakoming van contractuele verplichtingen door een rechtspersoon

In deze zaak vorderde Biogram B.V. betaling van een bedrag van € 83.427,29 van X, die als middellijk bestuurder van Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. (thans Elba II Sloopwerken B.V.) een overeenkomst tot reiniging van grond had gesloten. Biogram stelde dat X onrechtmatig handelde door te weten of redelijkerwijs te moeten weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank oordeelde dat de niet-nakoming van een contractuele verplichting door de rechtspersoon in beginsel niet kan worden toegerekend aan de bestuurder, tenzij deze een persoonlijk verwijt treft. De rechtbank verwees naar de financiële situatie van de vennootschap en de omstandigheden waaronder de overeenkomst was gesloten. X betwistte dat hij wist dat de vennootschap niet zou kunnen voldoen aan haar verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat Biogram de last had om feiten te stellen en te bewijzen die tot de persoonlijke aansprakelijkheid van X konden leiden. De rechtbank besloot dat Biogram bewijs moest leveren dat X in november 2000 al geen middelen meer had om te betalen. De zaak werd aangehouden voor getuigenverhoor en verdere beslissingen werden uitgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 99863 / HA ZA 03-810
Datum vonnis: 17 december 2003
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIOGRAM B.V.,
gevestigd te Anna Paulowna,
eiseres bij dagvaarding van 18 mei 2003,
procureur mr. J.M.J. Huver,
advocaat mr. A.H.J. Dunselman te Alkmaar,
tegen
X,
wonende te S, gemeente T,
gedaagde,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
advocaat mr. C.A. Boeve te Leusden.
Het verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 30 juli 2003 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Vervolgens is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1.1 Eind 2000 heeft Biogram met Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. een overeenkomst gesloten voor het reinigen van grond afkomstig van de locatie Bergseweg te Vreeland. Daar is een prijsaanbieding van Biogram d.d. 28 november 2000 aan voorafgegaan. Die prijsaanbieding bevindt zich bij de stukken. In die prijsaanbieding staat onder meer vermeld dat het verschuldigde bedrag inclusief omzetbelasting binnen 30 dagen na factuurdatum dient te worden voldaan, dat deze betalingstermijn een fatale termijn is, dat ingeval van latere ontvangst van het verschuldigde bedrag de wettelijke rente in rekening wordt gebracht en dat incassokosten voor rekening van de opdrachtgever komen.
1.2 Voor de door haar verrichte reinigingswerkzaamheden heeft Biogram drie facturen (respectievelijk van 15 december 2000, 5 januari en 27 januari 2001) aan Van Essen Grond- en Sloopwerken B.V. gezonden, te weten ten bedrage van - in totaal - ƒ183.849,56 (€ 83.427,29). Die facturen zijn, ondanks betalingsherinneringen, nimmer voldaan.
1.3 Sedert 9 februari 2001 heeft Van Essen Grond-en Sloopwerken als gevolg van een statutenwijziging een andere (statutaire) naam gekregen, te weten Elba II Sloopwerken B.V..
1.4 Elba II Sloopwerken B.V. is bij verstekvonnis van deze rechtbank van 25 juli 2002 veroordeeld tot betaling van de onder 1.2 genoemde vordering van Biogram ad € 83.427,29, vermeerderd met rente en kosten. Betaling heeft niet plaatsgevonden.
1.5 Bestuurder en enig aandeelhouder van Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V (sedert 9 februari 2001 Elba II Sloopwerken B.V.) was A. van Essen Beheer B.V.. Enig aandeelhouder en bestuurder van A. van Essen Beheer B.V. was tot 26 oktober 2001 X, gedaagde. Op of omstreeks 26 oktober 2001 heeft X zijn aandelen in A. van Essen Beheer B.V. overgedragen aan Z tegen een koopprijs van ƒ 2.000,--.
1.6 A. van Essen Beheer B.V. is op 28 augustus 2002 in staat van faillissement verklaard. Elba II Sloopwerken B.V. is op 9 juli 2003 in staat van faillissement verklaard.
Het geschil
2. Biogram vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad X zal veroordelen om aan haar te voldoen:
a. een bedrag van € 83.427,29 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 dagen na factuurdatum van de aan genoemd bedrag ten grondslag liggende facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
b. een bedrag van € 1.452,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2002 tot aan de dag der algehele voldoening, ter zake van buitengerechtelijke kosten in de incassowerkzaamheden tegen Elba II Sloopwerken B.V.;
c. een bedrag van € 2.451,61 ter zake van de proceskostenveroordeling uit het verstekvonnis van 25 juli 2002 alsmede de nakosten procureur ad € 113,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
d. een bedrag van € 1.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening ter zake van buitengerechtelijke kosten.
Aan haar vorderingen legt Biogram kort samengevat ten grondslag dat X, handelend als (middellijk) bestuurder van Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V., thans Elba II Sloopwerken B.V., omstreeks november 2000 met Biogram een overeenkomst tot reiniging van grond is aangegaan terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs kon verwachten dat Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. haar verplichtingen niet zou nakomen dan wel niet zou kunnen nakomen. Aldus handelt X jegens Biogram onrechtmatig en is hij aansprakelijk voor de door Biogram door deze onrechtmatige daad geleden schade.
3. X voert gemotiveerd verweer. Daarop zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
4. Ter comparitie is vast komen te staan dat Biogram op 18 mei 2003 niet (langer) was gevestigd te Anna Paulowna maar alleen te Amsterdam, dat de vermelding van het onjuiste vestigingsadres in de dagvaarding op een vergissing berust en dat die vergissing voor X uit het handelsregister kenbaar was. Afgesproken is daarom dat de rechtbank de dagvaarding op dit punt verbeterd zal lezen.
5. Door Biogram is onbestreden gesteld dat zij een vordering van, in hoofdsom, € 83.427,29 op Elba II Sloopwerken B.V. heeft, uit hoofde van een eind 2000 tussen haar en Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. (thans Elba II Sloopwerken B.V.) gesloten overeenkomst tot het reinigen van grond, zodat dit vaststaat. Namens Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. is die overeenkomst gesloten door haar middellijk bestuurder en aandeelhouder X.
6. De rechtbank stelt voorop dat de niet-nakoming van een contractuele verplichting door de rechtspersoon de bestuurder, die immers geen partij is bij de overeenkomst, in beginsel niet kan worden toegerekend. Van persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder voor de niet-nakoming van een contractuele betalingsverplichting door de rechtspersoon kan slechts sprake zijn indien hem een persoonlijk verwijt treft. Dat kan het geval zijn indien de bestuurder ten tijde van het sluiten van de overeenkomst namens de rechtspersoon wist of redelijkerwijs had moeten weten dat die rechtspersoon zijn contractuele verplichtingen niet zou kunnen nakomen.
7. Biogram verwijt X dat hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst namens Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. wist of in redelijkheid kon weten dat de vennootschap niet aan haar betalingsverplichting jegens Biogram zou kunnen voldoen. Op die grond houdt zij hem persoonlijk aansprakelijk voor betaling van de onder 5 genoemde vordering op Elba II Sloopwerken B.V.. X heeft betwist dat hij wist of redelijkerwijs kon weten dat Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. niet zou kunnen nakomen. Uit de hoofdregel van art. 150 Rv volgt dan dat in beginsel op Biogram de last rust de feiten te stellen en zonodig te bewijzen die tot de persoonlijke aansprakelijkheid van X kunnen leiden.
8. Biogram onderbouwt het aan X gemaakte verwijt met, zakelijk samengevat, de volgende feiten en omstandigheden:
- X heeft eind 2000 in zijn hoedanigheid van (middellijk) bestuurder namens Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. (thans: Elba II Sloopwerken B.V.) de onder 1.1 genoemde overeenkomst met Biogram gesloten. De financiële situatie van de vennootschap was slecht te noemen. Uit het overzicht van de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen betreffende de jaren 1997 tot en met 1999 blijkt dat in die jaren structureel sprake was van een negatief eigen vermogen, te weten in 1997 minus ƒ 65.940,-, in 1998 minus ƒ 19.713,-- en in 1999 minus ƒ 85.027,--;
- Begin 2001 is de verontreinigde grond ter reiniging aan Biogram aangeboden, Biogram heeft daarvoor drie facturen gezonden die nimmer zijn betaald;
- X heeft zijn aandelen in Van Essen Beheer B.V. - de moedervennootschap van Elba II Sloopwerken B.V.- verkocht en overgedragen aan Z. Ook het bestuur van Van Essen Beheer B.V. is door X overgedragen. X heeft daarvan nooit mededeling gedaan aan Biogram.
- Zowel Van Essen Beheer B.V. als haar dochter Elba II Sloopwerken B.V. zijn 28 augustus 2002 respectievelijk op 9 juli 2003 failliet verklaard;
9. X betwist de juistheid van het hem gemaakte verwijt. Volgens hem is het negatief eigen vermogen in 1997 terug te voeren op fouten van zijn accountant, ging het in 1998 beter en heeft hij met toestemming van de bank grote investeringen gedaan in het verkrijgen van certificaten voor de sanering van asbest met als doel een vergroting van haar markt zodat later, in de jaren na 1999, een vergroting van de omzet behaald zou kunnen worden. Ter comparitie heeft X gesteld dat hij in november 2000 niet het gevoel had dat het slecht ging met Elba II Sloopwerken, in welk verband hij er op wijst dat hij achteraf heeft moeten constateren dat zijn administrateur stukken had achtergehouden naar aanleiding waarvan hij later werd geconfronteerd met een grote claim van de bedrijfsvereniging. De voorziene omzetvergroting als gevolg van de in 1998/1999 gedane investeringen is volgens X niet gehaald door de MKZ-crisis begin 2001 die tot gevolg had dat boerenbedrijven werden afgesloten zodat geplande werkzaamheden niet konden worden gestart of afgerond en de financiële situatie van de boeren verslechterde zodat geplande opdrachten werden geannuleerd en het doen van verdere investeringen onmogelijk werd. Daardoor is (thans) Elba II Sloopwerken B.V. in grote financiële problemen geraakt. Door privé spanningen en door de gevolgen van de MKZ-crisis is X overspannen geraakt, en nadat de bank in maart 2001 het bankkrediet opzegde is hij tot verkoop en overdracht van de aandelen in A. Van Essen Beheer B.V. overgegaan.
10. Hoewel uit de jaarrekeningen van de vennootschap over de jaren 1997, 1998 en 1999 onmiskenbaar een verre van gunstige financiële situatie blijkt (negatief eigen vermogen, meer schulden dan vorderingen) is dat op zichzelf onvoldoende om de gevolgtrekking aan te kunnen verbinden dat X ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met Biogram wist of redelijkerwijs heeft moeten weten dat Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. haar contractuele betalingsverplichtingen niet zou kunnen nakomen. Het aangaan van de overeenkomst met Biogram is, gelet op de financiële situatie van Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. wellicht risicovol geweest, maar het nemen van risico’s is nu eenmaal inherent aan het besturen van een onderneming/rechtspersoon en uit de gestelde feiten volgt voorshands niet dat X eind 2000 namens de vennootschap een onverantwoord groot risico heeft genomen. Ook de overige onder 8, derde en vierde gedachtenstreepje, genoemde feiten en omstandigheden zijn noch op zichzelf noch in onderling verband voldoende, reeds omdat die niets zeggen over de vraag of X eind 2000 wist of redelijkerwijs had moeten weten dat Van Essen Grond-en Sloopwerken B.V. haar contractuele verplichtingen niet zou kunnen nakomen.
11. Resteert de stelling van Biogram dat X achteraf tegenover haar mededelingen heeft gedaan omtrent het ontbreken van financiële middelen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in november 2000. Meer in het bijzonder is ter comparitie gesteld dat X ter gelegenheid van een gesprek met de heer W.E. Reitsma, bedrijfsleider van Biogram, heeft gezegd dat hij al in november 2000 geen middelen meer had om te betalen. X heeft erkend een gesprek met Reitsma te hebben gehad en in dat gesprek te hebben gesproken over het feit dat het slecht ging met de vennootschap, maar hij betwist te hebben gezegd al in november 2000 te hebben geweten dat het slecht ging met de vennootschap.
12. Tegenover de betwisting van X rust op Biogram de last haar stelling te bewijzen. Overeenkomstig haar aanbod zal Biogram tot bewijslevering worden toegelaten.
13. Slaagt Biogram in dat bewijs dan is denkbaar dat daaruit volgt dat X een persoonlijk verwijt treft als onder 6 bedoeld en dat hij op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan door Biogram geleden schade. Slaagt Biogram niet in dat bewijs, dan dient de vordering te worden afgewezen.
14. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
De beslissing
De rechtbank, recht doende,
draagt Biogram op te bewijzen dat X tegen haar bedrijfsleider W.E. Reitsma heeft gezegd dat hij al in november 2000 geen middelen meer had om te betalen;
bepaalt dat, voor zover Biogram dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, de getuigen door de rechtbank (mr. R.A. van der Pol) gehoord zullen worden in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (op een donderdag);
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het opgeven van eventuele getuigen met hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden februari tot en met april 2004 waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de gedane opgave(n) vastgestelde tijdstip in beginsel niet zal worden gewijzigd;
verstaat dat bij gebreke van de gevraagde opgave van getuigen geen gelegenheid meer zal worden gegeven voor het doen horen van getuigen;
verwijst in dat geval de zaak naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Biogram, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren, of voor bepaling datum vonnis;
bepaalt dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn;
bepaalt dat, voor zover partijen in verband met de getuigenverhoren nog stukken in het geding willen brengen, dit dient te geschieden bij akte op de hiervoor bedoelde tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken;
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. van der Pol en uitgesproken in het openbaar op 17 december 2003.
de griffier de rechter