ECLI:NL:RBARN:2003:AN9830

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/093103-03
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelict met diefstal en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 25 september 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 mei 2003 te Kerkdriel, in vereniging met anderen, een gewelddadige overval heeft gepleegd. De vriendin van het slachtoffer heeft informatie verstrekt aan de daders, die vervolgens het slachtoffer hebben overvallen. Tijdens de overval is geweld gebruikt, waarbij het slachtoffer is geslagen en met een mes is bedreigd. De buit bestond uit een geldbedrag van ongeveer 380 euro en sieraden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld. De vorderingen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet van eenvoudige aard waren en onvoldoende gemotiveerd. De vordering van J.M.G. de [slachtoffer3] is daarentegen toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte heeft veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1.851,- en een schadevergoedingsmaatregel van € 617,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten. De uitspraak benadrukt de impact van geweldsmisdrijven op slachtoffers en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/093103-03
Datum zitting : 12 september 2003
Datum uitspraak : 25 september 2003
VERKORT VONNIS
TEGENSPRAAK
in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 HvB, Lunettenlaan 501 Vught.
Raadsman: mr. W.J.M. van der Putten, advocaat te Goirle
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 08 mei 2003 te Kerkdriel, gemeente Maasdriel, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag ter hoogte van ongeveer 380 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] (Tweewielershop) , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of meerdere, althans een siera(a)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij en/of zijn mededader meermalen, althans eenmaal deze [slachtoffer3] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de schouder van deze [slachtoffer3] heeft/hebben gedrukt en/of (vervolgens) deze [slachtoffer3] (met een hard voorwerp) tegen het hoofd heeft/hebben geslagen;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 12 september 2003 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. W.J.M. van der Putten, advocaat te Goirle.
Als benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen en heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer1], wonende te [adres]
Voorts is als benadeelde partij ter terechtzitting verschenen en heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer2], wonende te [adres].
Voorts is als benadeelde partij ter terechtzitting verschenen en heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd J.M.G. de [slachtoffer3], wonende [adres]
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht.
De officier van justitie heeft voorts gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1] niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Zij vordert daarom dat de benadeelde partij niet-ontvanke-lijk zal worden verklaard in haar vorde-ring.
De officier van justitie heeft voorts gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2] eveneens niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Zij vordert daarom dat ook deze benadeelde partij niet-ontvanke-lijk zal worden verklaard in haar vorde-ring.
De officier van justitie heeft voorts geëist dat de vordering van de benadeelde partij J.M.G. de [slachtoffer3] tot een bedrag van € 1.851,- wordt toegewezen en dat tevens een schadever-goedingsmaat-regel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opge-legd tot een bedrag van € 617,- , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen hechte-nis.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge-voerd.
3. De beslis-sing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 08 mei 2003 te Kerkdriel, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag ter hoogte van ongeveer 380 euro toebehorende aan [slachtoffer1] en meerdere sieraden toebehorende aan [slachtoffer2], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat hij en/of zijn mededader meermalen deze [slachtoffer3] heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) een scherp en/of puntig voorwerp, op de schouder van deze [slachtoffer3] heeft gedrukt en vervolgens deze [slachtoffer3] tegen het hoofd heeft geslagen;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen
voorzien en strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaar-heid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus straf-baar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- een brief van de reclassering d.d. 11 augustus 2003 waarbij de opdracht tot rapporteren is teruggegeven;
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 19 juli 2003;
- een rapport van de forensisch psychiatrische dienst d.d. 11 juli 2003;
- een brief van de psychiater Van der Veer d.d. 22 juli 2003.
De rechtbank overweegt verder nog als volgt.
Een misdrijf als het onderhavige heeft een grote impact op degene die erdoor getroffen worden, zeker als, zoals in dit geval, het misdrijf gepaard gaat met het nodige geweld. Verdachte is blijkens zijn documentatie eerder veroordeeld voor aan geweld gerelateerde soortgelijke misdrijven. Nu blijkt dat opnieuw iemand slachtoffer is geworden van door verdachte gepleegd geweld is de rechtbank van oordeel dat voor dit misdrijf een lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats is.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat de omvang van de door hem geleden schade onvoldoende duidelijk is. Mogelijk kan de benadeelde partij zijn schade verhalen via de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer2] eveneens niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De rechtbank acht de vordering niet van eenvoudige aard, nu deze onvoldoende is gemotiveerd en er geen specificaties zijn overgelegd, zodat de benadeelde partij in het onderhavige strafgeding in de vordering niet-ontvanke-lijk is. Mogelijk kan de benadeelde partij haar schade verhalen via de burgerlijke rechter.
Aan de benadeelde partij, J.M.G. de [slachtoffer3], is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermo-gensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen, ook al zijn andere daders daarbij betrokken. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die bedoeld in artikel 6:106 van het Burger-lijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op na te melden bedrag.
De bewezenverklaarde feiten die tot de schadevergoedingsvordering hebben geleid zijn gepleegd tezamen met anderen. Gelet hierop zal de verdachte niet tot vergoeding zijn gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededa-ders is voldaan c.q. wordt voldaan.
6a. Schadevergoedingsmaatregel
Voor het toewijsbare deel van de vorderingen geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoe-dingsmaatregel ex art. 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplich-ting zal opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebe-drag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partij, J.M.G. de [slachtoffer3], omdat verdachte jegens deze benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht.
Omdat dat verdachte het feit met twee anderen personen heeft gepleegd zal de hoogte van het bedrag van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht telkens voor 1/3 deel van het toegewezen schadebedrag worden opgelegd.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10 en 27 van het Wetboek van Straf-recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlaste-gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het straf-bare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering wordt gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1], wonende te [adres]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij M. Remmelzwaal, wonende te [adres].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij J.M.G. de [slachtoffer3].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover veroordeelde [naam] of veroordeelde [naam] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover J.M.G. de [slachtoffer3] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan J.M.G. de [slachtoffer3], wonende te [adres] te betalen € 1.851,- (zegge achttienhonderdeenenvijftig Euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 617,- subsidiair 12 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J.M.G. de [slachtoffer3], wonende te [adres] te betalen € 617,- (zegge zeshonderdzeventien euro), bij gebreke van volledi-ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde [naam] of veroordeelde [naam] heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer J.M.G. de [slachtoffer3], de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel-de aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. A.B.A.P.M Varenhorst, als voorzitter,
mr. J.W.M. Tromp, rechter,
mr. W.J. Vierveijzer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Bijl, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 september 2003.