ECLI:NL:RBARN:2003:AN9323
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding koopovereenkomst en rechtsgevolgen van niet nakoming
In deze zaak heeft eiser X een vordering ingesteld tegen gedaagden Y en Z, die voortvloeit uit een koopovereenkomst die op 30 mei 2002 tot stand is gekomen. X heeft aan Y en Z een woning verkocht voor een koopprijs van € 295.000,-, met de levering gepland op 29 juli 2002. De koopovereenkomst bevat bepalingen over ingebrekestelling en ontbinding. Y en Z hebben echter niet meegewerkt aan de notariële levering van de woning en hebben op 28 juni 2002 de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen, omdat zij geen hypothecaire lening konden verkrijgen. X heeft vervolgens de koopovereenkomst op 21 augustus 2002 ontbonden en vordert nu betaling van een contractuele boete van € 29.500,-, die volgens hem is verbeurd wegens de tekortkoming van Y en Z.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontbinding van de koopovereenkomst door X niet rechtsgeldig was, omdat de ontbinding op grond van een tekortkoming slechts mogelijk is na een deugdelijke ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat de brief van 22 juli 2002, waarin Y en Z in gebreke zijn gesteld, niet voldoet aan de vereisten van de koopovereenkomst. De rechtbank concludeert dat Y en Z niet in verzuim waren op het moment van de ontbinding, omdat zij pas op 29 juli 2002 hadden moeten meewerken aan de levering. Aangezien er geen deugdelijke ingebrekestelling heeft plaatsgevonden, heeft X geen recht op de contractuele boete.
De rechtbank wijst de vordering van X af en veroordeelt hem in de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door rechter R.A. van der Pol en uitgesproken op 26 november 2003.